Academisch onderzoek is troef voor de Europese Commissie
“‘‘Als Europa weer wil meespelen, moet het hoog durven te mikken’’

© Rawpixel

© Rawpixel
De Europese Commissie wil zich opnieuw tonen op het internationale toneel. Maar daarvoor moet ze wel iets zorgvuldiger omgaan met een belangrijke troef, schrijft docent en onderzoeker Lodewijk Van Dycke: de academische wereld. ‘Het is contraproductief om zoveel onderzoeksfinanciering te koppelen aan middelgrote ambities en niet aan utopische dromen.’
Open je nieuwsapp en je leest dat het niet te best gaat met de wereld. Open een andere nieuwsapp en je leest dat het zelfs nog slechter gaat met Europa. In heel wat domeinen speelt het oude continent vandaag niet meer mee. Niet op digitaal of militair vlak, noch op het vlak van klimaat zet het vandaag nog de bakens uit.
De Europese Commissie zou dat nochtans graag anders zien. ‘Ontwikkeling’ is plots relevant geworden voor de club van voormalige koloniale machten die de Commissie aanvoert. Nu is het plots aan deze machten om nieuwe sectoren uit de grond te stampen, andere bij te benen of nieuwe technologieën te verwerven. Alleen: hoe speel je mee als je te laat aankomt op het feestje van iemand anders? Hoe leer je dansen als je oude leden stram zijn en de muziekstijl veranderd is?
In de jaren ’60 hadden de landen die het kolonialisme net van zich hadden afgeschud niet zomaar alle beleidsmiddelen tot hun beschikking. Private ondernemingen bleven in handen van de voormalige kolonisatoren. Buitenlandse markten waren afgeschermd met tarieven en de voorwaarden voor leningen werden vastgelegd door instellingen in Washington. Veel nieuwe staten werden bovenal geplaagd door een gebrek aan binnenlandse politieke eenheid en daadkracht. Dat werd gretig uitgebuit door de voormalige koloniale machten. Technologische, financiële en politieke afhankelijkheid gaan nu eenmaal hand in hand.
Europa zit vandaag in een gelijkaardige benarde positie. Een groeiend gedeelte van zijn economische verkeer verloopt via digitale platformen die een indrukwekkend deel van het wereldwijde kapitaal aanzuigen en de aandelenbeurzen een steeds groter waterhoofd bezorgen. Geen van die bedrijven is Europees. Op militair vlak hangt Europa af van de VS en kijkt het toe hoe de wereldhandelsregels die de Europese economie ondersteunden dode letter worden. Bovendien dreigt de Unie verdeeld te raken, waarbij de zogenaamd verantwoordelijke staats- en regeringsleiders nog steeds in de meerderheid zijn, maar zich alvast gedragen alsof ze al het onderspit delven tegen Victor Orbán en co.
Het tij keren
De Commissie probeert krampachtig het tij te keren, maar doet dat niet met de gepaste middelen. De eigenlijke prioriteiten zijn bekend en werden nog eens samengevat in het Draghi-rapport: het vervolmaken van de interne markt (de digitale en dienstenmarkt), het creëren van een bankenunie (gezamenlijke afwikkeling van faillissementen van financiële instellingen) en een fiscale unie (gezamenlijke belastingen en obligaties), meer investeringen in toekomstige technologieën en de groene transitie, het makkelijker maken voor bedrijven om kapitaal te vinden en om zo door te groeien, en het creëren van een defensie-unie met capaciteiten voor de productie van Europees militair materieel.
Maar de Commissie is niet in het leven geroepen voor deze grote omwentelingen. Niet in de mogelijkheid om te doen wat moet, doet ze wat kan: reguleren. Ze roeit met de riemen die ze heeft. Ze zoekt en graaft naar mogelijkheden om zichzelf nuttig te maken en, het moet gezegd, begeesterende projecten op te zetten. Ze wil de Europeanen de meeste privacy online geven en de groenste economie.
Tegelijk rekent de Commissie op het ‘Brusseleffect’ om haar wetgeving wereldwijde weerklank te geven. Dat houdt in dat andere landen de vaak strenge EU-wetgeving overnemen en multinationals de zorgvuldige EU-wetten toepassen over de hele wereld, omdat dat goedkoper is dan voor elk land aparte standaarden te volgen. Maar hoelang blijft de EU-markt nog belangrijk genoeg zodat multinationals haar niet kunnen negeren en daarbij ook haar regelgeving toepassen in alle landen waar die actief zijn?
Vaak is de wettelijke wirwar van de nieuwste ronde aan hervormingen een ramp voor kmo’s. En laat het net deze ondernemingen zijn waar de Europese economie, niet in staat om giganten te kweken, in toenemende mate op steunt. Europese bedrijfsleiders moeten steeds meer externe kennis in huis halen om met de wetgevende ijver om te gaan. Consultancybedrijven, gespecialiseerd in management of boekhouding, wrijven zich in de handen en rekenen zich al rijk aan allerlei facturen.
Hoog mikken
Toch heeft Europa nog een troef achter de hand: de academische wereld. Universiteiten doen veel verschillende dingen, maar ze worden in toenemende mate betrokken bij ‘Operatie red Europa’. Maar dat loopt vooralsnog niet zoals het hoort.
De inschakeling van academisch onderzoek in de actieve economie neemt vandaag twee vormen aan. Enerzijds is er de sterk gesubsidieerde vorm van advies aan bedrijven door menswetenschappers (juristen, economen etc.). Via toegepaste onderzoeksprojecten, onder andere via het EU-onderzoeksprogramma Horizon Europe, wordt advies gegeven aan bedrijven over hoe ze verdienmodellen kunnen opbouwen binnen de nieuwe wettelijke kaders. De subsidie is veelvuldig: academici zijn goedkoper dan consultants, hun loon wordt betaald met publiek gefinancierde onderzoeksprojecten en de projecten worden gedragen door de EU-begroting.
Anderzijds is er de toenemende nadruk op ‘kennisvalorisatie’ van natuurwetenschappelijk universitair onderzoek. Afgewerkt onderzoek mag niet op de planken blijven liggen, maar moet worden gedeeld met bedrijven, vastgelegd in patenten, omgezet in verdienmodellen. De weg van lab naar ziekenhuisbed moet worden afgelegd tot de laatste snik en er worden naarstig bruggen gebouwd over alle ‘valleien des doods’ – fases waarin uitvindingen, ondernemingen en verdienmodellen mogelijk een stille dood kunnen sterven.
Alle mogelijkheden om Europees wetenschappelijk onderzoek te laten renderen voor de Europese economie worden uitgeput. Maar dat vertaalt zich in een berg administratief werk. Onderzoekers moeten bij het begin van hun onderzoek weten wat ze met wie, wanneer, waarom en hoe gaan doen om hun onderzoek te gelde te maken, ten dienste van de maatschappij te stellen, of tot bij de patiënt te krijgen.
De universiteit dient dus als hofleverancier van innovatie en economische vernieuwing, maar krijgt steeds minder de kans om dat te doen met een langetermijnvisie en met het zicht op de maatschappij van morgen of overmorgen.
De EU wil dat de universiteit de laatste restjes uit de kennispot schraapt. Dat is natuurlijk geen teken van overvloed, maar van amechtige zwakte. Want de industrie komt automatisch op het rijke kennisaanbod van de academische wereld af en pioniert nieuwe sectoren, indien nodig met steun van de overheid.
Waar de universiteit de limieten van de kennis fundamenteel verlegt, kunnen domeinen die matuur zijn gevaloriseerd worden. Theorieën die nog onvoldoende doordacht zijn, krijgen dan de tijd om nog verder te rijpen. Maar het huidige beleid lijkt een klein beetje te veel op trekken aan het gras, in de hoop dat het dan sneller gaat groeien. We weten dat zoiets niet werkt.
Utopische dromen
Kan dat anders? Ik ben overtuigd van wel. Er zijn twee manieren waarop academisch onderzoek het best kan bijdragen tot de heropleving van de maatschappij: top-down missiegedreven (een mens op Mars! Nooit meer honger!) en bottom-up fundamenteel (wat als we nu eens xyz?).
Dat staat haaks op de evolutie van vandaag. Toegepast micro-onderzoek om de privésector te depanneren is niet missiegedreven en allesbehalve fundamenteel. Op die manier is het niet ambitieus genoeg om de langtermijnuitdagingen van Europa en de wereld aan te gaan. Een te groot en toenemend deel van de onderzoeksfinanciering is er nochtans wel op gericht.
De tragiek hier zal niemand ontgaan: om Europa opnieuw te laten meespelen, moeten we de rug rechten en hoog durven te mikken. Onderzoekers en universiteiten spelen daarbij een cruciale rol. Want het is contraproductief om zoveel onderzoeksfinanciering te koppelen aan de middelgrote ambities van vandaag en niet aan de utopische dromen van morgen.
Lodewijk Van Dycke is docent en onderzoeker aan de Leuvense rechtenfaculteit.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in