Beste Sint

Column

Beste Sint

Beste Sint
Beste Sint

MO*columniste Bieke Purnelle schrijft een brief aan de Sint en vraagt hem met aandrang kinderen niet langer aan te manen “braaf te zijn”.

Beste Sint,

Mijn excuses voor het storen. Ik weet dat u veel post krijgt in deze tijd van het jaar. Leest u die eigenlijk allemaal, die stapels brieven van hunkerende kinderen uit alle uithoeken van de wereld? Of hebt u het daar te druk voor, met al dat gedoe over uw knecht?

Ik moest aan u denken vanochtend. Dat is niet zo gek, want u bent overal: op de bushokjes, in de krant, op tv, op de radio en in de supermarkt. U valt niet te ontkomen. U bent beroemder dan Kim Kardashian in onze contreien. Een indrukwekkende status, voor een hoogbejaarde grijsaard zonder noemenswaardig sex-appeal.

Ik was als kind niet bijster dol op u. Die ongewassen baard, die rare hoed, die overbodige en protserige staf. En de liedjes die wij voor u zongen:

“Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.”;

“En we zingen en we springen en we zijn zo blij, want er zijn geen stoute kind’ren bij.”

“Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe!”

Kinderrrechten bestonden niet en de pedagogische tik was nog onbesproken.

In het vierde studiejaar besloot ik dat u niet bestond. Intussen, nu ik zelf kinderen heb en die met veel moeite help opgroeien tot redelijke mensen, stel ik vast dat u me mateloos irriteert (is dat heiligschennis?), of u nu bestaat of niet.

Hoe kan iemand als u, aanbeden, gevreesd en alomtegenwoordig, zo bedroevend weinig constructiefs doen met al die invloed?

Ik weet niet of u wel eens een krant leest. Ik wel, en geloof me: de wereld gaat gestaag naar de verdoemenis.

Ik weet niet of u wel eens een krant leest. Ik wel, en geloof me: de wereld gaat gestaag naar de verdoemenis. Krankzinnige sociopaten schoppen het tot president, de poolkappen smelten aan een Olympisch tempo, presidenten bombarderen hun eigen burgers, miljoenen mensen zijn al jaren op de vlucht en nergens welkom en iedereen wantrouwt iedereen.

En wat doet u? U speelt vertegenwoordiger voor bedenkelijke bedrijven als Bart Smit en Dreamland, die niemands geluk, maar winstmarges voor ogen hebben, rotzooien met het klimaat en kinderhandjes aan het werk zetten in landen waar u nooit komt.

U bedelft het ene kind onder bergen overbodig speelgoed en vergeet het andere. En tot overmaat van treurnis: u maant onze kinderen aan om braaf te zijn. Ik kan slechts ostentatief met mijn ogen rollen en luid zuchten om zoveel dwaasheid. Hebt u wel eens gegoogled wat de definitie is van “braaf”? Braaf betekent gehoorzaam, gewillig, volgzaam.

Als er iets is wat deze wereld niet nodig heeft, beste Sint, dan zijn dat brave kinderen. Het zijn niet de gedweeë volgers die ons zullen redden.

Als er iets is wat deze wereld niet nodig heeft, beste Sint, dan zijn dat brave kinderen. Het zijn niet de gedweeë volgers die ons zullen redden.

Wat wij nodig hebben zijn durvers en rebellen, tegensprekers en oproerkraaiers, tegendraadse lastpakken.

De ergste calamiteiten en malheuren gebeuren niet omdat mensen de opgelegde orders en regels niet volgen, maar omdat ze dat wél doen. Er worden bommen gegooid, mensen neergeschoten en bossen gekapt omdat mensen doen wat hen gezegd wordt. Dat zou u moeten weten, op uw gezegende leeftijd.

Zelf doe ik dagelijks mijn stinkende best om mijn kroost te helpen opgroeien tot onvolgzaam weerspannig tuig. Niet voor mijn gemak, maar voor de wereld.

En u waagt het mijn verwoede inspanningen te ondermijnen met uw braaf-obsessie; met uw hemeltergende en overigens illegale dreigementen (kinderen in een zak stoppen of slaan met een roe is strafbaar); met bergen onzinnig speelgoed dat de planeet grondig verder naar de zak (niet de uwe) helpt; met de collectieve hysterie die jaarlijks wekenlang onze scholen en gezinnen teistert.

Ik hoop dan ook vurig dat ik u dit jaar niet tegen het lijf loop. Mocht dat per abuis toch gebeuren, dan raad ik u aan mijn kinderen niet lastig te vallen met de vraag of ze braaf zijn geweest. Een gewaarschuwd goedheiligman is er twee waard.

Met beleefde groet,

Bieke Purnelle