Over wat je eigen verdienste en dito voorrecht is
“‘‘We moeten ons wat meer oefenen in nederigheid’’
Het is goed om steeds weer te beseffen hoe je soms bevoorrecht of gulzig bent, ook al ben je je er niet altijd bewust van. Door de ogen van anderen kijken, en af en toe een beetje nederig zijn, het kan ons beter maken, zegt MO*columnist Jan Mertens.
© Brecht Goris
Het is goed om steeds weer te beseffen hoe je soms bevoorrecht of gulzig bent, ook al ben je je er niet altijd bewust van. Door de ogen van anderen kijken, en af en toe een beetje nederig zijn, het kan ons beter maken_._
Er was de voorbije dagen terecht veel aandacht voor armoede, door de pakkende reportage bij Pano. De verhalen van mensen die proberen een waardig leven uit te bouwen en die ondanks erg veel drempels het beste proberen te doen voor hun kinderen, zodat die betere kansen hebben, ze raken ons. Hopelijk toch. Voor velen blijft het tegenwoordig moeilijk om het ruimere plaatje te zien. Want alles is ‘je eigen verantwoordelijkheid’.
Wie in de marge van de samenleving terechtkomt, moet vooral ‘geactiveerd’ worden. We vinden het erg dat kinderen in armoede moeten opgroeien, maar zijn we ook bereid voldoende te kijken naar de structurele elementen die ervoor zorgen dat de ouders van die kinderen zo moeilijk uit hun benarde situatie raken?
Ondanks goede wil en plannen
Enkele dagen geleden mocht ik deelnemen aan een ontmoeting met mensen van armoedeorganisaties, waarbij het ging over het thema wonen. In de stad waar ik woon is het gemiddeld erg duur om te wonen. Gemiddeld is het een rijke stad. Erg dure woningen of appartementen zijn vrij snel verkocht.
‘De belangen van de politiek mondige groep wegen in de feiten vaak zwaarder door als er moet beslist worden over hoe de publieke middelen verdeeld worden’
Maar in een stad die gemiddeld rijk is, is er ook een behoorlijk grote groep van mensen die het heel moeilijk hebben. Ondanks veel goede wil en plannen is het in de reële wereld voor te veel mensen te moeilijk om op een waardige en betaalbare manier te wonen.
Veel beleidsmechanismen en –doelstellingen zijn op maat van mensen met een gemiddeld tot hoog inkomen en ondersteunen het verwerven van een eigen woning. Zelfs dan is het nog heel moeilijk voor onder meer jonge koppels of zeker ook alleenwonenden om een eigen woning te verwerven.
Eens het gelukt is, merk je dat je door de gangbare woonfiscaliteit ondersteund wordt in het hebben van een eigen woning. Als je aan die kant van de lijn staat, is dat fijn.
De belangen van die politiek mondige groep wegen in de feiten vaak zwaarder door als er moet beslist worden over hoe de publieke middelen verdeeld worden en welk soort fiscaliteit gekozen wordt. Men had in principe met dat pakket publieke middelen meer kunnen doen voor de armste groep, zodat ook hun recht op wonen zou zijn gegarandeerd door de overheid.
Hoewel men het zo niet bedoelt, hopelijk, is in de feiten het recht van de ene belangrijker dan het recht van de andere. Als men er een discours bij kan voegen dat het toch min of meer de schuld is van die andere dat zij of hij in armoede zit, is het misschien gemakkelijker om niet te moeten zien hoe rechten toch niet gelijk verdeeld zijn.
Menselijke energie
Bij het begin van de ontmoeting moesten we onszelf voorstellen. Wie ben ik, en hoe woon ik? Die inleidende vragen nodigden uit om naar jezelf te kijken, met de anderen aan de tafel. Zelf kon ik een aantal jaar geleden –ik was toen al voorbij de 40– een appartement kopen. Ik had veel jaren gewoond in een steeds meer verkrottend huurhuis. Ik wou niet noodzakelijk een huis bezitten, maar ik verlangde wel naar een groter gevoel van veiligheid. Een huis waarin ik me beschermd kon voelen en waar ik thuis kon komen en tot rust komen.
In de verhalen van mensen in armoede valt me telkens opnieuw weer op hoe zwaar dat element van stress weegt, hoe het vreet, en hoeveel menselijke energie het vraagt. Het is herkenbaar, en tegelijk besef ik goed dat mijn situatie nog zoveel beter was dan die van veel anderen. Vandaag zou het trouwens al niet meer lukken voor mij om nog een gelijkaardig appartement te kopen…
Wat ik andermaal leerde uit de ontmoeting, was hoe ik in verschillende opzichten bevoorrecht ben. Het is nuttig dat steeds weer even te laten doordringen. Niet dat mijn leven altijd gemakkelijk was, maar ik heb wel veel kansen gekregen en veel geluk gehad. Ik word altijd een beetje zenuwachtig van het nogal gangbare discours dat alles wat goed gaat je eigen verdienste is.
Dat is natuurlijk onzin. In grote mate is waar ik nu sta helemaal niet mijn eigen verdienste. Mijn hoofd heb ik niet zelf gekregen.
Dankzij mijn ouders en dankzij een studiebeurs kon ik studeren. Dankzij zoveel dierbare mensen kwam ik op de moeilijke momenten van mijn leven toch nog goed terecht. Dankzij de goede sociale zekerheid heeft de kanker die ik kreeg me niet geruïneerd. Gelukkig kon ik een goed diploma halen en kwam ik terecht in een job waarmee ik zeker genoeg verdien.
Geboren bent op de pechstrook
Een van de aanwezigen wees ons er terecht op dat het iedereen kan overkomen, dat er ineens iets kan gebeuren waardoor je je plots op de pechstrook van het snelle leven bevindt. Het kan ook zijn dat je geboren bent op die pechstrook. Vaak bevinden zich daar de echt “hardwerkende Vlamingen.” Met alle mogelijke inspanningen proberen ze met een grote creativiteit en volharding uit hun penibele situatie weg te komen, ze activeren zichzelf, maar het lukt niet.
‘Het is waarschijnlijk gemakkelijker te zeggen dat alles wat goed gaat je eigen verdienste is, en dat mensen die het moeilijk hebben dat toch vooral aan zichzelf te danken hebben’
Het is schrijnend dat ministers die verantwoordelijk zijn voor armoedebeleid –volgens hun eigen woorden– altijd hard op tafel moeten kloppen om meer geld te krijgen. Het is schrijnend dat men voor zichzelf verbloemt dat heel wat maatregelen op het vlak van fiscaliteit, werk en wonen in de feiten de situatie van wie het al moeilijk had nog moeilijker maakt.
Het is waarschijnlijk gemakkelijker om te zeggen dat alles wat goed gaat je eigen verdienste is, en dat mensen die het moeilijk hebben dat toch vooral aan zichzelf te danken hebben. De vanzelfsprekendheid waarmee veel mensen in onze samenleving opkomen voor hun “recht” op een welbepaalde levensstijl (het recht op een eigen parkeerplaats op het publiek domein, het recht op vliegreizen, het recht op een hoog inkomen, het recht op belastingaftrekken…) is op zijn zachtst gezegd vermoeiend.
Misschien is het begrijpelijk als je aan de goede kant van de lijn bent terechtgekomen om vooral vanuit je eigen situatie te kijken, maar daarmee is het nog niet gerechtvaardigd. Als we dan toch zo bekommerd zijn om “rechten”, dan moeten ze voor alle burgers kunnen gelden. Als dat niet zo is, dan zijn het voorrechten.
Niet meer hip
Het gesprek bleef nadien nog lang door mijn hoofd gaan. Je probeert je altijd zo goed mogelijk te informeren. Je probeert zo ruimhartig mogelijk te denken. Je probeert je bewust te zijn van structureel onrecht in de samenleving en je probeert je zoveel mogelijk in te zetten voor een rechtvaardiger regeling.
En toch is het goed dat je in een ontmoeting, door het luisteren naar menselijke verhalen van anderen, en door een eenvoudige vraag, steeds weer kunt leren beseffen hoe je zelf ook bevoorrecht bent. Het zet aan tot nederigheid. En terecht.
Het is niet meer hip waarschijnlijk in deze tijden, maar het zou goed zijn dat we ons af en toe wat meer oefenen in nederigheid. Door beter te luisteren naar anderen en door te proberen door hun ogen naar dezelfde wereld te kijken, kunnen we een beetje beter worden.
Misschien is het leren van nederigheid een klein schakeltje dat ertoe kan leiden dat alle verantwoordelijke beleidsmakers de moed hebben om te durven zien dat ‘normaal’ beleid in de feiten vaak een beleid is dat goed is voor sommigen, en slecht voor anderen. Misschien kan het ons als individu leren om beter te zien hoe bevoorrecht we soms zijn en hoe we dingen die we als een ‘recht’ zijn gaan beschouwen, en die vaak vooral te maken hebben met een welbepaalde ecologisch gulzige levensstijl, soms meer een privilege dan een recht zijn.