Het Rijk slaat terug

Column

Het Rijk slaat terug

Het Rijk slaat terug
Het Rijk slaat terug

Het voorjaar kabbelde de zomer tegemoet. Tot 6 juni 2013. Op die dag pakten The Guardian en The Washington Post uit met een verhaal waar voorlopig geen einde lijkt aan te komen. Dat verhaal startte met de onthulling dat het NSA zowat alles wat zich verspreidt over het rag dat het internet is, onderschept en opslaat. Heel even beheerste PRISM, één van de vele projecten waaronder deze scabreuze praktijken schuilgingen, het wereldnieuws. Tot we de naam van de klokkenluider van dienst achterhaalden. Edward Snowden had er zelf om verzocht geïdentificeerd te worden en maakte tegelijk duidelijk dat de lekken slechts het topje van de ijsberg betroffen.

De constructie van het lek van de eeuw

Wat Snowden bezielde om een einde te maken aan het leven dat hij tot mei 2013 had geleefd, zullen we wellicht nooit helemaal begrijpen. Evenmin is het duidelijk of hij zelf de gevolgen genoeg had ingeschat. Dat hij wel goed had nagedacht over het lekken zelf blijkt uit de zorgvuldige aanpak. Eerst contacteerde hij documentairemaakster Laura Poitras, die er Amerikaanse jurist en auteur Glenn Greenwald bij haalde. Samen met Guardian journalist Ewen MacAskill trok het drietal naar Hong Kong. Daar dropten ze hun smartphones in de koelkast – zo vertellen de kwaliteitskranten ons – en namen ze kennis van de massa’s gegevens die Snowden van de NSA-servers had geplukt.

Afspraken werden gemaakt over hoe en wanneer het nieuws zou gebracht worden. Dat gebeurde op een manier die marketeers nog steeds doen kwijlen. In hapklare brokken, voorzien van schemaatjes en presentatiedia’s die alleen al omdat ze zo lelijk waren niet anders dan authentiek konden zijn, wist The Guardian de beperkte scoop over de dagen die volgden uit te smeren.

Voor heel wat nieuws dat zou volgen, zorgden de overheden en hun instellingen zelf. Deze waren not amused. De Amerikanen waren in hun blootje gezet. De Europeanen lieten uitschijnen dat ze nergens van afwisten en wel wat uitleg behoefden. In Luxemburg zorgde deze onwetendheid zelfs voor het vroegtijdig vertrek van premier Juncker en in België vergat Di Rupo even dat hij de vleesgeworden minzaamheid is toen Belgacom bekend maakte dat “een staat” een virus in de computersystemen had gedropt.

Eveneens geheel in de lijn der verwachtingen waren de reacties in de mainstream media, geholpen door Snowden zelf. Omdat de man een naam had, een gezicht, liet hij hen – wellicht geheel onbedoeld – toe het verhaal te focussen op de klokkenluider, in plaats van op de inhoud. De vraag waarover de mediaconsument zich het hoofd moest breken was of Snowden een held of een landverrader was, niet of het geen tijd werd om de onstilbare informatiehonger van de overheid aan banden te leggen. Op enkele uitzonderingen na brachten de kranten de onophoudelijke stroom aan nieuwe onthullingen in steeds kleinere artikels, almaar dieper verborgen in de katernen.

Voorbeelden stellen

Dat verklaart wellicht waarom twee beangstigende feiten die zich in de nasleep van het NSA-schandaal afspeelden, nauwelijks de aandacht kregen die ze verdienden. Eerst was er de arrestatie van David Miranda, de partner van Glenn Greenwald. Miranda was op doortocht naar Brazilië in de transitzone van Heathrow opgepakt en negen uur lang vastgehouden.

Schedule 7 van de Terrorism Act 2000 werd ingeroepen om deze schaamteloze intimidatie te legitimeren. Zeg nu zelf, een wet met zo’n naam kan toch alleen maar zeer ernstig zijn? En is het geen daad van terreur om gegevensdragers op zak te hebben, waarop misschien wel iets staat dat de geheime diensten nog meer in verlegenheid kan brengen? Enkelingen wezen er op dat dit incident een perfecte illustratie is van het gevaar dat we in het leven riepen in onze niet aflatende strijd tegen het terrorisme.

Het incident maakt de willekeur en de totale ontkenning van rechtsbescherming die verscholen ligt in deze en andere antiterreurwetten wel zeer duidelijk. Althans duidelijk genoeg om wat Europese honden wakker te maken. Voorlopig beperken zij zich tot het obligatoir gekef dat van hen kan verwacht worden. Bijten in de kuiten van Cameron en consoorten zit er niet in.

De kranten die het nieuws over Miranda’s lotgevallen brachten waren nog niet eens hergebruikt voor fish & chips toen ook het ander angstaanjagend feit werd gemeld. De Britse veiligheidsdiensten waren op bezoek geweest bij The Guardian en hadden er voor gezorgd dat de harde schijven waarop de informatie van Snowden was bewaard, tot schroot werden herleid. Dat in deze digitale tijden zoiets als kopieën bestaan, kon de uitvoerders van deze tweede intimidatiedaad niet overtuigen van de zinloosheid van de hele actie.

Ook deze operatie ontlokte een minimum aan verontwaardiging, zodat de opdrachtgevers zich genoodzaakt zagen ook nu een drogreden op te dissen. Die kwam er onder de vorm van beveiliging van de schijven, die ontoereikend zou geweest zijn. De persoon die dit verzon, moeten we minstens een gevoel voor ironie toedichten, als je weet hoe eenvoudig het voor Snowden was om gevoelige informatie van de NSA-schijven te halen.

Maar laten we ons niet bezighouden met vals gestemde motiveringen, dat leidt alleen maar af van de essentie. Die heeft niets te maken met vermeend terrorisme door Greenwalds echtgenoot en al evenmin met de veiligheid van de opslagsystemen van The Guardian.

De echte motieven hebben meer met terreur te maken dan we denken, want is terreur niet het gebruik van georganiseerd geweld met politieke doelen? Is het te ver gezocht om in de acties van de Britse overheid zo’n geweld te ontwaren? Moest hier een voorbeeld gesteld worden, aan de onverlaten die menen dat we dankzij het internet mogen beschikken over vrije informatie, die het tot hun opdracht rekenen mensen op de hoogte te houden van wat hun overheden uitvreten?

Ik hoop vurig dat ik het bij het verkeerde eind heb, maar ik vrees een beetje dat de NSA- en andere schandalen uiteindelijk niet tot meer, maar tot veel minder persvrijheid zullen leiden.

Ben Caudron (°1965) is socioloog en auteur van ‘Niet leuk? Mijmeringen over nieuwe media, mensen en macht’. Hij observeert streng maar met liefde hoe mens en technologie zich tot elkaar verhouden.