Kennis delen hoeft niet paternalistisch te zijn

Column

‘Laat de rijken minder rijk zijn opdat de armen minder arm zouden zijn’

Kennis delen hoeft niet paternalistisch te zijn

Kennis delen hoeft niet paternalistisch te zijn
Kennis delen hoeft niet paternalistisch te zijn

Lange tijd was columnist Geert Van Istendael ervan overtuigd dat Europa zijn kennis van en ervaring met sociale zekerheid globaal moest exporteren. Tot hij over het battlisme in Uruguay las. ‘Hela makker, omstreeks 1900 stonden ze daar veel verder dan wij met hun herverdelingsdenken.’

Lange tijd was columnist Geert Van Istendael ervan overtuigd dat Europa zijn kennis van en ervaring met sociale zekerheid globaal moest exporteren. Tot hij over het battlisme in Uruguay las. ‘Hela makker,’ zei hij prompt tegen zichzelf, ‘omstreeks 1900 stonden ze daar veel verder dan wij met hun herverdelingsdenken’.

In kranten en weekbladen vullen Belangrijke Personen af en toe vragenlijstjes in. Wat zou u doen om de wereld te verbeteren? Waarvan hebt u spijt? Spreekt u met uw huisdier? Enzovoort. Een vaste is ook: hebt u er ooit aan gedacht om te emigreren en zo ja, waar zou u dan naartoe gaan?

Dat is genoeg om mij aan het dromen te zetten. Niet dat ik zin heb om te emigreren. Ik bent het volmondig eens met Walter van den Broeck, die al zijn hele leven in Turnhout woont en die zegt: het is overal Turnhout. Maar dromen mag. Naar het schijnt is het zelfs nuttig voor een schrijver. Dus laat ik me drijven, af en toe toch.

Een esthetisch verantwoord afbrokkelend stadje in Mecklenburg-Voorpommeren, aan de oever van een kristalhelder meer. Montréal, dat hortende huwelijk tussen de Verenigde Staten en de Franse taal. Ach, onzin. Ook hier zijn meertjes en de francofonie begint om de hoek.

Tenzij…

Uruguay.

Ik dacht, wat is er mis met Uruguay?

Enkele jaren geleden sprak een kennis van me dreigende taal. ‘Als België economisch zo blijft slabakken, dan zijn we binnenkort weggezakt tot het niveau van Uruguay!’ Hoorbaar uitroepteken, hij hoefde niet eens zijn stem te verheffen. De minachting droop van zijn woorden. Ik dacht, wat is er mis met Uruguay?

Ik heb het land nooit bezocht en vliegreizen puur voor plezier kun je niet meer verantwoorden. Dan maar aanmonsteren op een oceaanstomer richting Montevideo?

Montevideo! Schatkamer van negentiende-eeuwse architectuur! Geboorteplaats van drie grote Franse dichters! Comte de Lautréamont, surrealist vijftig jaar voor de surrealisten, Laforgue, de maanzieke, Supervielle, helaas te snel vergeten. Obsederende trommels van de candombe. Montevideo, ik zal wel nooit mijn ogen laven aan je schoonheid en verdriet.

Zes keer België

Uruguay, amper zes keer zo groot als België, net geen 3,5 miljoen inwoners, hoogste plek des lands lager dan onze Botrange, totaal onspectaculair, stond in de eerste helft van vorige eeuw bekend als het Zwitserland van Amerika. De Katholieke Encyclopaedie van 1938 schrijft: … rust der laatste jaren verhoogde de algemeene welvaart.

Veel goeds konden of wilden de redacteuren van dat standaardwerk niet vermelden, want Uruguay was al jaren een schoolvoorbeeld van een laïcistische republiek. Kijk maar eens:

  • 1877: gratis, verplicht onderwijs, los van de Katholieke Kerk

  • 1907: echtscheiding op eigen initiatief van de vrouw toegestaan

  • 1907: doodstraf afgeschaft (in België: 1996. In Frankrijk: 1981)

  • 1924-1932: vrouwenstemrecht (in België: 1948)

Dat alles kun je beschouwen als klassiek, ouderwets liberaal. Uit de tijd van ultramontanen en papenvreters, die ver achter ons ligt, gelukkig maar.

Maar ik wil hier iets vertellen over een buitengewoon interessante meneer. Zijn volledige naam luidt: José Pablo Torcuato Batlle y Ordóñez. Hij leefde van 1856 tot 1929 en was twee keer vier jaar president van Uruguay (1903-1907 en 1911-1915).

Op oude foto’s zie je een burgerheer met hangsnor, vadermoorders, donker, statig pak. Kortom, het prototype van de witte patriarchale heerser die door woke lieden wordt beladen met alle denkbare zonden tussen hemel en hel.

Maar dan lees ik bij Eduardo Galeano, Uruguayaan, groot schrijver, vlijmscherp antikolonialist (verdiep u in het veertig jaar geleden verschenen Las venas abiertas de América Latina, alias De aderlating van een continent), over Batlle:

‘Tijdens zijn regering trotseert José Batlle y Ordóñez de machtigen van hemel en aarde. De Kerk heeft hem een mooi plekje in de hel beloofd: het vuur zal worden gestookt door de ondernemingen die hij heeft genationaliseerd of door hem zijn gedwongen de vakbonden en de achturige werkdag te respecteren…’

(uit Kroniek van het vuur 3, Amsterdam, Novib/Van Gennep, 1988, blz. 59. Vertaling: Dick Bloemraad)

Het batllisme

Ik kom erachter dat er een heuse ideologie bestaat die zijn naam draagt: el batllismo, het batllisme dus. Die ideologie bestaat na meer dan honderd jaar nog altijd. Er zijn vreemde zijtakken aan ontsproten, zoals het anarcobatllismo. Zelfs de plaatselijke anarchisten waren tot het besluit gekomen dat Batlle grotendeels gelijk had. Recenter is het batllisme van de derde weg, à la Tony Blair.

De kern van het batllisme is even verrassend als eenvoudig. José Batlle y Ordóñez wilde in zijn land de middenklasse veralgemenen.

De kern van het batllisme is even verrassend als eenvoudig. José Batlle y Ordóñez wilde in zijn land de middenklasse veralgemenen. Ik weet dat intellectuelen en kunstenaars (beide mijn bevolkingsgroep), mitsgaders linkse strijders en edelfascisten zich walgend afkeren zodra zij het woord middenklasse horen. Bekrompen kleinburgers! Die hokken tussen stijve eik en schilderijtjes van de purperen hei! Bweurrk!

Zij zijn de gevangenen van hun hardnekkige vooroordelen, daarin lijken zij als twee druppels water op de door hen diep verachte kleinburgers. Maar zij mogen zich dat niet permitteren, zij zijn te hoog opgeleid. Bovendien vergissen zij zich en daarvoor bestaat geen vergeving. Hun walg heeft een traditie die terug gaat tot in de negentiende eeuw. Hoog tijd om die traditie op het stort te gooien. En niet te recycleren.

Veralgemeende middenklasse betekent: geen al te grote rijkdom en anderzijds geen armoede, dankzij sociale zekerheid, decente lonen en woningen, gratis onderwijs van laag tot hoog, ik kom er straks op terug. Het idee veralgemeende middenklasse zegt niets over levensstijl, iets waarvoor wij absurd gevoelig zijn geworden.

Wellicht kan de poëzie hier wat meer inzicht brengen.

De gelijkheid van er is voor allemaal evenveel
regen, groeien jullie maar, planten.
En de prachtige ongelijkheid die dat oplevert.

(Herman de Coninck, De gedichten 1, Amsterdam, De Arbeiderspers, 1998, blz. 186)

Opdat

Meneer Batlle was helemaal geen bekrompen kleinburger. Vermoedelijk integendeel. Hij wilde dat in zijn republiekje los ricos fueran menos ricos para que los pobres fueran menos pobres: dat de rijken minder rijk zouden zijn opdat de armen minder arm zouden zijn.

Nee, dames en heren, herverdeling. Dat is iets heel anders dan gelijkschakeling.

Let op die twee middelste woordjes in het Spaans, op dat ene woordje in het Nederlands, ik zal ze in hoofdletters schrijven: PARA QUE, OPDAT. Niks geen doorzichtige, door en door egoïstische smoesjes, zo van: hoe rijker de rijken, hoe meer kruimels er van de tafel vallen voor de armen. Nee, dames en heren, herverdeling. Dat is iets heel anders dan gelijkschakeling.

Eer iemand het batllisme wegzet als een obscuur soort cryptocommunisme, haal ik enkele andere beginselen van deze Zuid-Amerikaanse ideologie uit het omstandige lemma batllismo in de Spaanse wikipedia:

  • Behoud van het kapitalisme.

  • Tegen de klassenstrijd, want dat is een inefficiënt middel om sociale conflicten te beslechten.

  • Een gematigd protectionisme.

  • Essentiële diensten aan de bevolking horen niet privé te zijn, maar openbaar.

  • De staat moet sterk zijn en interventionistisch handelen.

  • Progressieve arbeidswetgeving (Batlle heeft bijvoorbeeld in 1915 de achturendag ingevoerd. In België 1921).

  • Sterke sociale zekerheid.

Bij de eerste twee punten trekt Peter Mertens wit weg. Bij het derde punt roepen de professoren die onze economische faculteiten bevolken collectief bweurrk. Tegen punt vier, vijf, zes en zeven heeft de Europese Unie, in eenklank met Wereldbank en IMF, decennia lang een brutaal afbraakbeleid gevoerd, tot ver buiten de grenzen van Europa trouwens.

In 2012 schreef ik in De parochie van Sint-Precarius dat onze sociale zekerheid niet alleen een onontbeerlijke pijler is van onze Europese beschaving en van beschaving in het algemeen, maar dat we ook niet mogen aarzelen om onze sociale zekerheid te propageren als exportproduct in de hele wereld. Wij moeten dus gaan zeggen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, neem onze sociale zekerheid over, verander ze waar je het nodig vindt, en kom dan met de verbeterde versie, met de inzichten die gegroeid zijn uit jullie praktijk, terug naar ons, zodat wij op onze beurt van jullie kunnen leren.

In 2019 schreef ik dat opnieuw in De grote verkilling. Was meneer Batlle me toen bekend geweest, mijn twee boeken zouden er anders hebben uitgezien.

Geen eenrichtingsverkeer meer, alstublieft

Het spreekt vanzelf dat ze in Latijns-Amerika, Azië, Afrika geïnteresseerd zijn in de systemen van sociale zekerheid waar wij in Europa ervaring mee hebben. Ze eigenen zich daar een heleboel andere dingen toe die afkomstig zijn van ons, volkomen terecht. Lees de geschriften van Kishore Mahbubani en aanverwante denkers. Waarom zouden ze dan onze technieken om rijkdom rechtmatig te herverdelen veronachtzamen?

Plotseling kreeg mijn pleidooi voor het exporteren van onze sociale zekerheid een paternalistisch tintje.

Maar toen ik begon te lezen over het batllisme bekroop me de gedachte: hela, makker, omstreeks 1900 stonden ze daar op de noordoever van de Río de la Plata veel verder dan wij met hun herverdelingsdenken en wellicht ook met hun praktijk. Waarom hebben wij dat batllisme niet geïmporteerd? Toegeëigend? Toegepast? Vervolgens gecombineerd met inzichten uit onze praktijk? Plotseling kreeg mijn pleidooi voor het exporteren van onze sociale zekerheid een paternalistisch tintje.

Toch blijf ik erbij. Europa heeft de plicht zijn ervaring met herverdeling en sociale zekerheid te verspreiden over de hele planeet. Tegelijkertijd zou het verstandig zijn om van overal ter wereld en in het bijzonder van Uruguay oude en nieuwe ideeën over te nemen.

Geen eenrichtingsverkeer meer, alstublieft, dat kunnen we ons niet veroorloven. Laten we voor sociale zekerheid en algemene middenklasse een wereldwijde “weetmeent” opzetten (knowledge commons, maar ik weiger in het stof te kruipen voor de taal van Donald Trump).

Want er is een dimensie bijgekomen, een dimensie waar meneer Batlle geen flauw benul van had, een dreigende, ongemeen dringende dimensie: de klimaatcatastrofe. Op betogingen roepen jonge en oude mensen tot ze hees zijn het lange woord klimaatrechtvaardigheid. Enfin, nee, ze brullen climate justice, en voegen er now aan toe (maar ik weiger, enz. zie voorgaande alinea).

Wat rechtvaardigheid betreft — klimaat of sociaal, die twee kun je niet langer scheiden — misschien zouden we beter de grondgedachten van het batllisme van naderbij bestuderen. Misschien kunnen een paar eminente deskundigen als Bea Cantillon en Jef Pacolet eens naar Montevideo zeilen. Onderweg hebben ze tijd zat om Spaans te leren, mochten ze die schitterende taal nog niet beheersen.