“‘Tijd voor nieuwe vragen en antwoorden’
In Rotterdam, een superdiverse havenstad met een Marokkaans-Nederlandse burgemeester woonde Ikrame Kastit twee weken geleden de slotconferentie bij van Divercities. Op uitnodiging van Stijn Oosterlynck, assistent professor voor het onderzoekscentrum OASeS (Universiteit Antwerpen), gaf ze er mee een workshop over solidariteit in superdiversiteit vanuit de Antwerpse praktijk.
Ik bracht een verhaal met twee gezichten. Aan de ene kant illustreerde ik dat solidariteit in superdiversiteit een praktijk is die al jaren plaats vindt in mijn stad. De gedeelde vindplaatsen van 170 verschillende nationaliteiten lopen doorheen onze vrije tijd, onderwijs , werk en sport. Ze worden vormgegeven door vrijwilligers, professionals en deelnemende burgers van zelforganisaties, wijk en buurtwerkingen en jeugdwerkingen zoals MSC Ahlan of Kilalo.
Op het menu staan huiswerkbegeleiding, dialoogmomenten voor jongeren, culturele activiteiten, sport voor jongens en meisjes, spullen verzamelen voor vluchtelingen, maaltijden voor daklozen etc. Teveel om er met deze korte opsomming recht aan te doen.
Maar ook de minder fraaie kant gaf ik aandacht. In Antwerpen heersen discriminatie en armoede, worden vluchtelingen zoveel mogelijk weggestuurd en in vele witte, bruine en zwarte hoofden malen gevoelens van angst en verlies. Heel wat problemen die mensen dagelijks ervaren worden niet afdoende vertaald in beleidsprioriteiten. Van te hoge waterrekeningen over vermarkting van sociaal werk tot het wegstemmen van een anti-discriminatieplan. Allemaal feiten die vragen om alternatieve antwoorden.
Teveel bestuurders, politieke partijen en middenveldorganisaties handelen vanuit verouderde denk- en handelingskaders over solidariteit in superdiversiteit.
De weg naar oplossingen begint volgens mij bij het radicaal benoemen van problemen in hoe de meeste Europese steden omgaan met superdiversiteit. De verhalen van beleidsmakers, onderzoekers en praktijkmensen uit 13 verschillende Europese steden accentueren de kern van het probleem: teveel bestuurders, politieke partijen en middenveldorganisaties handelen vanuit verouderde denk- en handelingskaders over solidariteit in superdiversiteit.
Diversiteit wordt nog steeds niet als uitgangspunt gezien, maar wel als een niche. Iets waar je enkel tijdelijke projecten voor uitschrijft en waar verenigingen van mensen met een migratieachtergrond door jan en alleman worden gecontacteerd met de vraag om snel wat “allochtonen” te bezorgen. Meestal wordt dit niet zo plat geformuleerd uiteraard maar het is wel de verwachting. De enige vraag die wel (meestal klagend) gesteld wordt is: maar waarom nemen zij toch niet deel aan onze activiteiten?
Organisaties van en voor mensen met een migratieachtergrond worden gezien als iets tijdelijk tolereerbaar met als taak om op lange termijn vooral toe te leiden naar zogenaamde mainstream – lees witte – organisaties. Zelforganisaties die actief zijn op verschillende beleidsthema’s als onderwijs, jeugd, cultuur en armoedebestrijding passen niet in de beleidshokjes.
Maar maak je geen zorgen, in Antwerpen heeft men daar een oplossing voor gevonden: het deradicaliseringsbeleid omvat activiteiten die positieve identiteitsvorming bevorderen, jeugdwerkoverleg, moskeebezoeken,… Zaken die al decennia lang door meestal niet gesubsidieerde verenigingen worden georganiseerd vallen nu onder het deradicaliseringsbeleid van de stad. Dat zegt wel iets over hoe de stad naar een groot deel van zijn inwoners kijkt.
Politieke partijen denken dat ze er zullen komen door een handvol mensen met een migratieachtergrond op hun lijst te zetten.
Politieke partijen denken dat ze er zullen komen door een handvol mensen met een migratieachtergrond op hun lijst te zetten. Alsof daarmee het probleem van te weinig know how over diversiteit en/of armoede zomaar opgevangen wordt. De praktijk bewijst dat dit niet genoeg is!
De recente verstrenging van de vreemdelingenwet is daar een goed voorbeeld van. Dat de politieke partijen zowel links als rechts niet (op tijd) begrepen wat een effect zo’n maatregel heeft op onze superdiverse samenleving, zegt iets over onze politieke vertegenwoordiging. Politieke partijen in Vlaanderen geraken niet los van dominante verouderde denkkaders die je terugziet in debatten rond radicalisering, discriminatie, onderwijshervorming,…Partijen slagen er op dit moment niet of onvoldoende in om een alternatief naar voren te schuiven.
Zou dit misschien komen omdat de top van partijen het effect hiervan niet kunnen vatten? Weegt de stem van personen met een migratieachtergrond electoraal nog niet zwaar genoeg door? Is het een kwestie van tijd? Of zal de witte hogere middenklasse politici die partijlijnen uitzetten simpelweg verkleuren en de economische status quo continueren? Durven politici met een migratieachtergrond het gevecht binnen hun partij niet altijd aan uit angst dat dit gevolgen zal hebben op de volgende lijstvorming?
Ik zit op dat vlak met vele vragen en weinig antwoorden. Maar een ding weet ik zeker: in een superdiverse stedelijke context hebben we nood aan politieke partijen die een goed uitgewerkte diversiteitsvisie bezitten die transversaal in alle beleidsdomeinen terug komen. Alleen zo kan je een antwoord bieden aan de uitdagingen die daarbij komen kijken. Zolang dit niet gebeurt blijven heel wat inwoners uit mijn stad zich niet vertegenwoordigd voelen en lopen zij voortdurend kwetsuren op door een beleid dat hen als tweederangsburgers bestempeld en hun bekommernissen minimaliseert.
Ik hoop oprecht dat ik ooit ook zo trots kan zijn op mijn stadsbestuur, dat diversiteit als vanzelfsprekend ziet en het ook maximaal benut.
Ik woon graag in mijn stad en ben er ook trots op. Het is een kosmopolitische plek waar mensen uit heel de wereld samen komen en allerlei plaatsen delen. Heel wat Antwerpenaren zetten zich dagelijks in voor onze stad. Dit is mijn Antwerpen.
Ik hoop oprecht dat ik ooit ook zo trots kan zijn op mijn stadsbestuur, dat diversiteit als vanzelfsprekend ziet en het ook maximaal benut. Een stad waar armoede niet gepercipieerd word als individuele schuld, maar met structurele maatregelen bestreden wordt. Waar politieke partijen mijn superdiverse stad echt snappen en in de vingers hebben. Niet alleen omdat ze academische papers gelezen hebben over superdiversiteit en/of armoede maar omdat ze er middenin leven.
Op het congres in Rotterdam is één uitspraak van een Canadese deelnemer mij bijgebleven: ‘De discussies waarmee jullie nog bezig zijn, hebben wij al lang achter de rug.’ Tijd voor nieuwe vragen en nieuwe antwoorden!