“‘Waar gaat het met de wereld naartoe?’
Mag ik u uitnodigen tot volgend gedachtenexperiment…
Morgen landen gezanten van een geavanceerde beschaving op aarde. Ze hebben ons al een aantal eeuwen geobserveerd, en concludeerden onlangs dat het welletjes is geweest: Homo sapiens vormt een gevaar voor het andere leven op aarde, en op lange termijn ook voor het universum. De vernietiging van onze beschaving is geagendeerd, zo laten ze ons weten, voor zeer binnenkort. Tenzij we hen alsnog op andere gedachten kunnen brengen. Al wat ze vragen, is dat wij hen kunnen aantonen dat het met de mensheid de goede richting uitgaat; dat er steeds minder leed, geweld, oorlog, moord, enzovoort is, en steeds meer vrede, geluk, integriteit…
Laat u niets wijsmaken: het blijft niet zo evident om hierop te antwoorden. Auteurs die beweren dat alles veel beter gaat, kunnen, zelfs als ze dit pogen aan te tonen met veel cijfermateriaal, rekenen op menig stevig weerwoord. En waar de criteria eenduidig lijken te zijn (de massale afname van bepaalde ziektes bijvoorbeeld), kunnen er vaak tegenvoorbeelden binnen hetzelfde domein worden gegeven (moderne welvaartsziekten of mentale aandoeningen, ik noem maar wat).
Neem even als voorbeeld Steven Pinker, professor aan de universiteit van Harvard. In The Better Angels of our Nature - op veel lof onthaald - probeert hij aan te tonen hoe geweld is afgenomen doorheen de decennia en poneert hij dat de huidige eeuw misschien wel de meest vredevolle ooit is. Het lijkt een goed onderbouwd verhaal, tot je critici leest die hem - laat ik het maar kort houden - van “reality denial” beschuldigen.
Vooroordelen
Nee, het is voorwaar geen eenvoudige opdracht om te achterhalen waar het naartoe gaat met deze wereld. Laat ons daarover even wat verder filosoferen (met op voorhand excuus voor mogelijke veralgemeningen). Bij het afwegen van die vraag moeten we rekening houden met diverse soorten mogelijke vooringenomenheid, en is het interessant om de meningen vanuit zowel het optimistische als eerder pessimistische kamp even tegen het licht te houden.
Soms lijkt de progressieve kritiek op conservatief optimisme voort te komen uit het sentiment dat het niet kàn of màg goed gaan met de wereld zolang we met een duivels sociaal-economisch systeem zitten.
Ik moet toegeven dat ik de mensen die stellen dat we op nagenoeg alle gebieden beter af zijn dan voorheen, benader met een zekere portie argwaan. Zijn zij wel goed op de hoogte van wat er zich allemaal afspeelt? Hanteren ze meer dan de klassieke economische parameters? Worden ze misschien betaald door een bedrijf of lobbygroep? Of hebben ze gewoon een of andere politieke agenda? Matt Ridley bijvoorbeeld, auteur van The Rational Optimist, wordt er door The Guardian columnist George Monbiot van beschuldigd enkel te preken wat de rijken willen horen. Alles komt goed, zo luidt Monbiots lectuur van Ridley, zolang overheidsbemoeienis en regelneverij maar achterwege worden gelaten en bedrijven ruimte krijgen om hun ding te doen.
Ik permitteer me om, in de derde graad, ook de progressieve kritiek op conservatief optimisme even in vraag te stellen. Soms lijkt deze kritiek - maar ik kan me vergissen - voort te komen uit het sentiment dat het niet kàn of màg goed gaan met de wereld zolang we met een duivels sociaal-economisch systeem (lees: het kapitalisme) zitten. Alle indicaties voor een positieve toekomst lijken de argumenten tegen dat systeem te verzwakken. Optimisme lijkt voor progressieven soms not done. Het staat veel te veel gelijk met een in stand houden van een status quo, een miskennen van de problemen, een ongeoorloofde en niet te rechtvaardigen blije houding te midden van zoveel onheil. Optimisme is, kortom, gevaarlijk, omdat het niet wervend genoeg zou zijn. En dat zal wel ten dele kloppen, maar optimisme enkel overlaten aan zij die de status quo verdedigen, lijkt me nog gevaarlijker.
Onvolledig
Natuurlijk zijn er nog andere factoren, naast onze belangen en vooroordelen, die het moeilijk maken om een klare kijk te ontwikkelen op de vooruitgangsvraag. Zo is daar het simpele feit dat we uiteraard te allen tijde onvolledig geïnformeerd zijn.
In zijn zelf gepubliceerde boek War Porn toont fotograaf Christoph Bangert - omdat hij meent dat het moet - gruwelijke oorlogsfoto’s die hij aan geen enkele redactie verkocht kreeg, en die u niet zal zien tenzij u het boek koopt. Andersom bestaan er voldoende expliciet positieve websites en krantjes waar u nog nooit van gehoord heeft - en we weten allemaal hoe de media (en haar gebruikers) een voorliefde hebben voor negatief nieuws. We zien maar een kleine fractie van wat er gebeurt in de wereld, en zowel grote gruwel als vreugdevolle taferelen gaan makkelijk aan ons voorbij. Wat we wel en niet zien, hangt daarenboven voor een stuk samen met onze focus en onze voordoordelen (de zogenaamde confirmation bias, die maakt dat we vooral zien wat onze mening lijkt te bevestigen).
Kwestie van focus
Mijn eigen onderzoek naar de vraag waar het allemaal naartoe gaat, heeft nog niet tot duidelijke antwoorden geleid. Voor alle argumenten lijken er tegenargumenten. Wat ik zie gebeuren in de wereld, lijkt vooral een kwestie van focus. Waar kijk ik naar, en hoe interpreteer ik wat ik zie? En wat is mijn mensbeeld? Zie ik een homo homini lupus, een mens die een wolf voor andere mensen is? Die zijn gigantische intellect vooral heeft gebruikt voor vreselijke dingen? Die vergiftigd is geraakt door zijn eigen cultuur en technologie? Of zie ik een wezen dat in heel veel gevallen voor het goede kiest, dat uitdagingen aangaat, dat geen probleem in de wereld onaangepakt laat.
Hij is het enige dier dat cantates en madrigalen schrijft en zingt, prachtige landschappen kan vereeuwigen in even prachtige foto’s, …
De mens mag dan het enige dier zijn dat chemische oorlogswapens ontwikkelt, soortgenoten foltert of de samenstelling van de atmosfeer ten kwade verandert (en daar achteraf ook nog massaal aan kan twijfelen), maar hij is ook het enige dier dat vredesonderhandelingen in gang steekt, ecoducten bouwt, of wereldconclaven houdt om klimaatverandering te bestrijden. Hij is het enige dier dat cantates en madrigalen schrijft en zingt, prachtige landschappen kan vereeuwigen in even prachtige foto’s, of dat heel zijn soort kan verbinden en samen kan nadenken via digitale communicatie. Nooit in de geschiedenis van ons zonnestelsel is er - voor zover ons bekend - een periode geweest waarin een species zo massaal bezig was met het algemeen goed. Tel maar eens alle mensen die actief zijn in de sociale of zorgsector bij elkaar. Geen kat die ons dat nadoet.
Wishful thinking
Ik zie geen definitieve bewijzen of rechtvaardiging voor een bepaald mens- of wereldbeeld. Op wetenschappelijk onverantwoorde wijze geef ik me dan maar over aan soort wishful thinking: ik geloof in datgene wat ik wil geloven. In deze schijnbare goedgelovigheid voel ik me gesteund door Karl Popper en zijn “optimisme is een morele plicht”.
Dit optimisme, dat spreekt vanzelf, is geen naiviteit en is ook niet passief. Dat het richting “beter” gaat is geen garantie, en geenszins kan de huidige miserie waarmee zoveel levende wezens vandaag te kampen hebben, genegeerd of getrivialiseerd worden. Ik ga ervan uit dat de weg nog lang is, maar dat we, vanuit de plek waar we ooit zullen zijn, zullen kunnen zeggen dat het het allemaal waard was. Ik ga ervan uit dat we nog kinderen zijn, eergisteren nog een primaat onder andere primaten en in kosmische termen nog maar net uit de bomen neergedaald, met nog zoveel te ontdekken op ethisch, sociaal, spiritueel, wetenschappelijk en technologisch gebied.
“Ooit”, zo schreef de Franse priester-filosoof Teilhard de Chardin, “wanneer we de wind, de golven, de getijden en de zwaartekracht hebben leren beheersen, zullen we de energie van de liefde leren gebruiken. En dan zal de mens voor de tweede keer in de geschiedenis het vuur hebben ontdekt.”
Er is nog zoveel te leren.