Wat me opstandig maakt

Soms krijg ik wel eens de vraag na een lezing 'of we niet pas echt in gang zullen schieten als het écht erg is gesteld met de planeet'. Dan wil ik altijd graag iets zeggen als: 'Hoeveel erger moet het dan eigenlijk nog worden?' Zelf word ik een beetje opstandig van hoe we in volle besef, en in volle rationaliteit richting afgrond gaan. En wel om drie redenen.

Nu moet je dat “erger” natuurlijk ook in de juiste context zetten. Je moet op dit moment maar in Syrië wonen om te weten wat uitzichtloosheid is. En omgekeerd mogen we sommige opmerkingen van mensen die het in wezen heel erg goed hebben (met een eigen huis, een goed inkomen, een goede gezondheid, …) maar die het toch “heel erg moeilijk” of zelfs “onmogelijk” vinden om hun levensstijl aan te passen ook wel een beetje relativeren. Bij sommige mensen denk je af en toe wel eens stiekem dat ze eigenlijk verwende kinderen zijn, maar dat soort taalgebruik is ongetwijfeld eveneens achterhaald.

Ik heb me nog niet ingeschreven voor de cursus zen voor gevorderden. Het voordeel van zen is eigenlijk dat je “er” nooit kunt geraken, je bent altijd onderweg. Gelukkig maar. Ik hoef dus nog niet altijd te weten hoe ik met mijn opstandigheid moet omgaan.

Soms krijg je teveel goede raad, in de stijl van: ‘Je moet mensen altijd een positief perspectief geven’, ‘De mens is nu eenmaal zo’, ‘Mensen kunnen niet op lange termijn denken’ en ‘Mensen kunnen niet met zo’n complexe informatie omgaan’.

Het zal allemaal wel. Maar al die goede raad kan ook een veredeld alibi worden om niets te moeten doen.

Enkele weken geleden werd het nieuwe rapport van het IPCC-klimaatpanel voorgesteld. Steeds duidelijker komt in beeld wat ons te wachten staat de volgende tientallen jaren als gevolg van de klimaatverandering. En wat we nu op ons af zien komen, wisten we eigenlijk al. De publicatie van een IPCC-rapport is misschien wel een oefening in beheersing van opstandigheid. Maar aangezien ik nog geen niveau van algehele verlichting heb bereikt, is mijn opstandigheid misschien nog wat ongecontroleerd.

Wat me opstandig maakt, deel 1

Je ziet het gewoon rapport na rapport erger worden. De werkelijkheid zit in feite de hele tijd aan de bovenkant van de voorspellingen. En diezelfde mensen die jarenlang zeiden dat het allemaal zo erg wel niet zou zijn, lijken nu met evenveel aplomb te zeggen dat we er blijkbaar toch al niet veel meer aan kunnen doen. Alsof ze van het ene naar het andere uiterste overstappen.

De mitigatie opgeven betekent ook aanvaarden dat het de armsten en meest kwetsbaren zijn die de allergrootste prijs zullen betalen.

Nu zouden we dus eigenlijk alleen nog maar moeten praten over adaptatie aan een veranderend klimaat. Heel belangrijk die adaptatie, maar het gevecht over de mitigatie moeten we nog wel voeren. Die uitstoot moet wel degelijk nog met 90 procent naar beneden. Er is wel degelijk een gigantisch verschil tussen je aanpassen aan een temperatuurstijging van 2°C of een van 4-5°C, en er is vooral nog een immens rechtvaardigheidsverschil.

De mitigatie opgeven betekent ook aanvaarden dat het de armsten en meest kwetsbaren zijn die de allergrootste prijs zullen betalen. Het gemak waarmee sommigen zeggen dat je toch geen vragen mag stellen bij hoe vaak we het vliegtuig nemen of hoeveel vlees we eten, omdat dat “moraliserend” is, getuigt ethisch gezien van een stuitend cynisme.

Wat me opstandig maakt, deel 2

Ik las een commentaar in The Guardian met de boodschap: het ziet er inderdaad heel erg slecht uit met het klimaat, het is een noodtoestand, en nu moeten ook alle taboes sneuvelen, dus geen gezeur meer over hernieuwbare energie, we moeten nu durven praten over kernenergie en over ggo’s en alle dingen die zogenaamd slecht waren. Ik zat nog te wachten op een verwijzing naar geo-engineering… Grrrrrrr!!!!!

Filosofisch zou je hier een heel interessante discussie kunnen openen over hoe je problemen die veroorzaakt zijn door de moderniteit niet oplost met nog meer moderniteit. In het geval van voedsel: we hebben geen nood aan een voedselsysteem dat nog grootschaliger, uniformer en industriëler wordt.

We moeten net de andere richting uit: kleinschalig, gedifferentieerd, gericht op een veerkrachtige bodem (en niet enkel op snelle outputverhoging), gericht op kleinere kringlopen, gericht op kwalitatieve voeding (genoeg, geen ondervoeding en ook geen overvoeding) voor álle bewoners van de planeet, binnen de planetaire grenzen, …

Je moet dus uit de ene logica stappen in een andere, het probleem niet willen oplossen met de logica die het veroorzaakt heeft. Dat heeft Einstein ook al eens gezegd.

Wat me opstandig maakt, deel 3

Met elk uitstel dat we onszelf proberen aan te praten, sluiten zich enkele deuren. De opwarming van de aarde beperken tot 2°C is technisch gezien nog steeds mogelijk, maar in de praktijk zal dat zo goed als zeker niet meer lukken.

Jaren geleden zouden sommige maatregelen veel gemakkelijker geweest zijn dan nu, met een veel lagere maatschappelijke kost.

Jaren geleden zouden sommige maatregelen veel gemakkelijker geweest zijn dan nu, met een veel lagere maatschappelijke kost. En je ziet het jaar na jaar gebeuren, alsof we zouden kunnen onderhandelen met het klimaat. ‘Nu nog even niet, we moeten eerst nog een klein beetje groeien.’ ‘Ik doe pas mee als de ander ook meedoet.’ ‘Onze levensstijl is een verworven recht, jammer maar helaas.’

En al die dingen zijn rationeel te verklaren, ongetwijfeld. Maar we lopen wel in volle besef, en in volle rationaliteit, en ongetwijfeld ook efficiënt, naar de afgrond. En het had perfect anders gekund, en het kan nog steeds anders.

Zee

Maar wat doe ik nu met al die opstandigheid? Misschien is opstandig zijn beter dan niet opstandig zijn. Ik kan niet mijn opstandigheid helemaal ‘correct’ kanaliseren op basis van alle goede raad die ik krijg over hoe ‘de’ mens echt in elkaar zit, over wat je wel en niet mag zeggen. En dat is niet zo erg, waarschijnlijk. Zwijgen is erger, waarschijnlijk. Falen is minder erg.

En als ik het even niet meer weet, ga ik naar de zee voor een goed gesprek. De zee fluistert me altijd wel iets in mijn oor. Ze heeft al meer zoute tranen gezien, waarschijnlijk.