Glyfosaat, een stille sluipmoordenaar
Carey Gillam
13 november 2017
Het boek “Giftig spul. Over het pesticide Roundup, kanker, Monsanto en corruptie” van Carey Gillam ligt in de rekken. Lees hier exclusief het inleidende hoofdstuk.
Will Fuller (CC BY-NC-ND 2.0)
Als we zo vertrouwelijk met deze chemische stoffen omgaan – we eten ze, we drinken ze en nemen ze in ons op, tot in het merg van onze botten – doen we er goed aan om iets te weten over hun aard en hun werking. — Rachel Carson, Dode lente
Cover “Giftig spul. Over het pesticide Roundup, kanker, Monsanto en corruptie”
© Lemniscaat
Sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw woedt er in de Verenigde Staten en Europa een heftige politieke discussie over het al dan niet toestaan van genetisch gemodificeerde voedselgewassen. Twijfels over de veiligheid van zulke gewassen – voor mensen, dieren en onze leefomgeving – houden deze continenten in hun greep en hebben markten verstoord. Bevolkingsgroepen en landen zijn verdeeld over hoe we tegen dit soort gesleutel aan de natuur moeten aankijken. Het debat heeft consumenten bewuster en strijdbaarder gemaakt tegenover de geïndustrialiseerde landbouwmethoden waarmee ons voedsel wordt geproduceerd. Talloze boeken hebben een heel scala aan bedenkingen uiteengezet over genetisch gemodificeerde gewassen.
Maar de controverse over genetisch gemodificeerde organismen (genetically modified organisms, gmo’s) wordt overschaduwd door wat volgens mij het werkelijk rampzalige gevolg is van de hedendaagse biotechnologische landbouw: hoe onze leefomgeving doortrokken is van het chemische bestrijdingsmiddel dat scheikundigen kennen onder de naam ‘glyfosaat’ en de rest van de mensheid als Roundup.
Genetisch gemodificeerde gewassen zijn vanaf het allereerste begin ontworpen met één allesoverheersend doel voor ogen: ze moesten bestand zijn tegen dit glyfosaat, het uiterst effectieve onkruidverdelgende ingrediënt in het assortiment herbiciden dat Monsanto onder de merknaam Roundup op de markt brengt. Het zaaigoed voor zulke glyfosaatbestendige gewassen verkoopt Monsanto onder de merknaam Roundup Ready. Boeren die dit zaaigoed gebruiken in combinatie met het bestrijdingsmiddel Roundup kunnen hun akkers vrijwaren van onkruid zonder bezorgd te hoeven zijn dat ook hun gewassen bezwijken aan deze wijze van onkruidverdelging.
Het was een geniale zet van Monsanto. De gecombineerde verkoop van zaaigoed en herbicide levert het bedrijf miljarden dollars winst op.
Sindsdien hebben de meeste genetisch gemodificeerde gewassen die men wereldwijd verbouwt de eigenschap dat ze glyfosaatbestendig zijn. Dit moedigt boeren aan om deze onkruidverdelger te verkiezen boven enig ander middel. Het was een geniale zet van Monsanto. De gecombineerde verkoop van zaaigoed en herbicide levert het bedrijf miljarden dollars winst op. Maar wij en komende generaties zullen daarvoor de rekening betalen, op manieren die momenteel onmogelijk helemaal te voorzien zijn.
Dichloordifenyltrichloorethaan, beter bekend onder de afkorting ‘ddt’, is vanwege de risico’s die het heeft voor leefomgeving en volksgezondheid tegenwoordig verboden, maar ooit werd deze insecticide overal ter wereld op grote schaal toegepast. Destijds zei men dat ddt een ‘zegen voor de hele mensheid’ was.
Ook glyfosaat werd aangeprezen als een ‘ontdekking die maar eenmaal in de honderd jaar plaatsvindt en die net zo belangrijk is om de mondiale voedselproductie veilig te stellen als penicilline is om ziekten te bestrijden’.
Net zoals de waarheid over de gevaren van ddt uiteindelijk boven water kwam, heeft men ten slotte ook ontdekt hoeveel verwoesting het jarenlange, nagenoeg ongecontroleerde gebruik van Roundup en andere op glyfosaat gebaseerde onkruidverdelgers heeft aangericht. Het is opnieuw een voorbeeld van de enorme invloed die bedrijven hebben, een invloed die de bescherming van de bevolking vaak overtroeft.
Uit het verhaal van hoe deze ooit obscure chemische stof een algemeen bekende naam werd, blijkt dat de lessen uit Rachel Carsons boek Dode lente vergeten lijken te zijn. We zijn immers getuige van een immense verwoesting onder mensen, dieren en onze leefomgeving, die is aangericht omdat we ons afhankelijk hebben gemaakt van glyfosaat en andere synthetische pesticiden. Zoals altijd, begint alles met macht, geld en politiek.
In dit geval hebben zij hun krachten gebundeld om het gebruik van glyfosaat tot ongekende hoogten op te stuwen en deze giftige pesticide tot een vast ingrediënt te maken van wat mensen over de hele wereld eten. Velen krijgen dodelijk ziekten die met glyfosaat in verband staan, terwijl wetenschappers die over de risico’s aan de bel trekken, worden geïntimideerd en aan de schandpaal genageld.
In dit boek doe ik verslag van hun ervaringen, maar beschrijf ik ook hoe toezichthouders proberen te laveren tussen enerzijds bescherming van de volksgezondheid en anderzijds op goede voet blijven met economische belangengroepen. Uit bedrijfsinterne documentatie en communicatie, die advocaten hebben kunnen inzien met een beroep op de Amerikaanse wet openbaarheid van bestuur (Freedom of Information Act, foia), blijkt hoe het bedrijfsleven en een consortium van wetenschappers – in dienst van overheid of ondernemingen – toezichthouders en politici hebben gemanipuleerd om toe te staan dat deze chemische stof steeds grootschaliger werd gebruikt, ook toen de aanwijzingen dat er gevaren aan verbonden waren zich begonnen op te stapelen.
Consumenten wakker geschud
Naarmate de crisis in omvang toeneemt, beginnen consumenten te beseffen dat zij toezichthouders en politici verantwoordelijk moeten stellen voor de hoeveelheden glyfosaat en andere pesticiden in ons voedsel. Onder meer uit bezorgdheid over glyfosaatresiduen kwam het tot acties om leveranciers te verplichten op het etiket van producten te vermelden of ze genetisch gemodificeerd waren.
Leden van het Europees Parlement namen de bezorgdheid zo ernstig dat ze begin 2016 hun urine op glyfosaat lieten testen – met alarmerende resultaten.
In 2016 leidde deze bezorgdheid ertoe dat consumenten- en milieugroeperingen uit de EU en de Verenigde Staten bij toezichthouders gingen bepleiten verder gebruik van glyfosaat te blokkeren. Leden van het Europees Parlement namen de bezorgdheid zo ernstig dat ze begin 2016 hun urine op glyfosaat lieten testen – met alarmerende resultaten. Een aantal Amerikaanse moeders en onder - zoekers begon moedermelk en een aantal voedingsmiddelen te testen.
Ook begon de ongerustheid over glyfosaat de internationale handel te beïnvloeden. In de lente van 2016 verboden Taiwanese voedselinspecteurs de invoer van Amerikaanse haverproducten, omdat die sporen van glyfosaat bevatten. Glyfosaat is zo’n hot topic, dat het bedrijfsleven in maart 2016 een eigen Twitteraccount voor de pesticide heeft aangemaakt. In de afgelopen twintig jaar is het gebruik van glyfosaat astronomisch gestegen.
Glyfosaatbestendige gewassen
Toen Monsanto’s patent op glyfosaat in het jaar 2000 op het punt stond te verstrijken, heeft het bedrijf glyfosaatbestendige sojabonen, koolzaad, suikerbieten en andere gewassen op de markt gebracht. Daarmee koppelde het bedrijf zijn nieuwe gewassentechnologie aan het al bestaande glyfosaat. Ook genetisch gemodificeerde alfalfa, dat boeren als veevoer gebruiken, kan tegenwoordig besproeid worden met glyfosaat.
Glyfosaat wordt beschouwd als de intensiefst gebruikte chemische stof uit de geschiedenis van de landbouw.
Verder moedigde Monsanto boeren aan om glyfosaat te gebruiken – niet direct op hun gewassen, maar als een traditionele onkruidverdelger – bij de verbouw van honderden andere voedingsmiddelen die niet genetisch gemodificeerd zijn, waaronder tarwe, haver, groenten, fruit en noten.
Volgens wetenschappelijk onderzoek gebruikten alleen al de Amerikaanse boeren in 2014 ongeveer 125 miljoen kilo glyfosaat, vergeleken met 18 miljoen kilo in 1995. In de afgelopen tien jaar is het mondiale verbruik ervan meer dan verdubbeld.
Momenteel is glyfosaat in 130 landen goedgekeurd voor gebruik en wordt het middel van Monsanto door tientallen bedrijven nagemaakt. Het wordt beschouwd als de intensiefst gebruikte chemische stof uit de geschiedenis van de landbouw.
Onvoorziene problemen
De populariteit van glyfosaat is een zegen voor de chemische bedrijven die het toevoegen aan hun onkruidverdelgende producten. Maar in de afgelopen jaren blijkt uit steeds meer onderzoek dat er een massa onvoorziene problemen aan kleven, voor mensen en voor hun leefomgeving.
Er zijn bijvoorbeeld sterke aanwijzingen dat glyfosaat bij mensen kanker kan veroorzaken. Residuen van deze mogelijk kankerverwekkende stof worden regelmatig aangetroffen in een hele reeks van populaire voedingsmiddelen, waaronder cornflakes en allerlei snacks. Ook is gebleken dat intensief gebruik van glyfosaat schadelijke effecten heeft op de bodembiologie, wat op zijn beurt de gezondheid en de voedingswaarde van gewassen aantast. Verder heeft het gebruik van de stof ertoe geleid dat er zich bepaalde ‘superonkruiden’ hebben ontwikkeld – de bijnaam die wetenschappers en boeren eraan hebben gegeven. Dit zijn planten en kruiden die verscheidene meters omhoog kunnen schieten, die belangrijke voedselgewassen verstikken en die grotendeels ongevoelig zijn voor pogingen om ze uit te roeien. Deze superonkruiden kosten Amerikaanse boeren momenteel miljarden dollars per jaar aan extra arbeid, chemicaliën en verloren gegane productiegewassen. Nog steeds stapelen de bewijzen daarvoor zich op, maar nu reeds is duidelijk dat glyfosaat, waarvan men tientallen jaren heeft gedacht dat het een goedaardige onkruidverdelger was – volgens sommige marketingmensen ‘veilig genoeg om te drinken’ – de volksgezondheid en die van onze leefomgeving bedreigt, en wel in een veel hogere mate dan de gmo-gewassen die men ermee besproeit. Van alle pesticiden die er op de markt zijn is glyfosaat niet de inherent gevaarlijkste, maar door de enorme schaal waarop het overal wordt gebruikt, van boerenakkers tot golfcourses, dringt het door tot in alle aspecten van ons leven, veel dieper dan andere landbouwchemicaliën.
Inderdaad heeft recent universitair en overheidsonderzoek aangetoond dat glyfosaat alomtegenwoordig is in ons water, onze lucht en in ons voedsel. Hoeveel precies van deze pesticide we consumeren is lastig vast te stellen. In de Verenigde Staten is deze onzekerheid grotendeels te wijten aan toezichthouders, die keer op keer verklaren dat het niet nodig is om voedsel op glyfosaat te testen, omdat de agrochemische industrie al zou hebben aangetoond dat het middel veilig is. Feit is dat glyfosaat al jarenlang schittert door afwezigheid op de overzichten van grootschalig toegepaste bestrijdingsmiddelen waarvan de Amerikaanse overheid test of voedingsmiddelen er resten van bevatten. Zowel de Amerikaanse voedings - middelenautoriteit (Food and Drug Administration, fda) als het Amerikaanse ministerie van Landbouw (United States Department of Agriculture, usda) testen jaarlijks duizenden voedselproducten op sporen van honderden verschillende typen pesticiden, maar beide instanties weigeren consequent om die producten te testen op glyfosaat.
Ondernemingen houden toezichthouders stevig in hun greep, en promoten een vorm van ‘wetenschap’ die hun op winst gerichte belangen het meest in de kaart speelt, terwijl ze aanwijzingen voor schadelijke effecten onder de tafel houden.
Terwijl het usda en de fda de afgelopen twintig jaar hardnekkig hebben nagelaten om voedsel te testen op glyfosaat - residuen, is het opmerkelijk dat het Amerikaanse ministerie van Milieu (Environmental Protection Agency, epa), dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen reguleert, wel steeds heeft voldaan aan verzoeken vanuit het bedrijfsleven om hogere concentraties van glyfosaat in voedsel toe te staan. In 2013 bijvoorbeeld heeft het epa, op verzoek van Monsanto, de wettelijk toegestane hoeveelheid glyfosaatresiduen in voedsel die de instantie nog veilig achtte verhoogd tot een veel hoger niveau dan in andere landen.
Wereldwijd maakt men zich zorgen over de veiligheid van dit alom gebruikte bestrijdingsmiddel. Terwijl het toenemend gebruik van glyfosaat gelijke tred houdt met de groeiende stapel bewijzen dat het middel gevaarlijk is, proberen overal ter wereld wetenschappers en academici al jaren de noodklok te luiden. Wetenschappers waarschuwen dat epidemiologisch en dieronderzoek uit de afgelopen tien jaar ernstige twijfel oproept over de veiligheid van glyfosaat. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat de stof endocriene disruptie in gang kan zetten, verstoringen in het hormoonsysteem, die in verband worden gebracht met bepaalde vormen van kanker, aangeboren afwijkingen en ontwikkelingsproblemen bij kinderen.
Ondernemingen houden toezichthouders stevig in hun greep, en promoten een vorm van ‘wetenschap’ die hun op winst gerichte belangen het meest in de kaart speelt, terwijl ze aanwijzingen voor schadelijke effecten onder de tafel houden.
“Onafhankelijk”
Documenten die door overheidsinstanties en universitaire onderzoeksprogramma’s zijn vrijgegeven leveren talloze voorbeelden van hoe de agrochemische industrie “onafhankelijke” hoogleraren en andere wetenschappers heimelijk betaalt om te lobbyen vóór de veiligheid van glyfosaat; hoe de branche in alle stilte mantelorganisaties en denktanks heeft opgezet om haar belangen te ondersteunen; en hoe ze heeft geprobeerd wetenschappers die aan de bel trokken aan te vallen en verdacht te maken. Haar machtsbereik strekt zich uit tot in het usda en het epa, binnen welke instanties ze de wetenschappelijke bevindingen van overheidsonderzoek naar landbouwmethoden probeert te onderdrukken.
Dit specifieke bestrijdingsmiddel – glyfosaat – is slechts één van de ontelbare chemische stoffen die zich hecht in ons leven hebben verankerd. De ondernemingen die deze stoffen verkopen worden er rijk van, maar de mensen die ermee in contact komen staan bloot aan allerlei gevaren.
Er is omvangrijk en nog steeds groeiend bewijsmateriaal dat er een verband is tussen enerzijds blootstelling aan pesticiden, en anderzijds verschillende vormen van kanker, diabetes, neurodegeneratieve aandoeningen als parkinson en alzheimer, aangeboren afwijkingen en aandoeningen aan de geslachtsorganen.
Het verhaal van ’s werelds meest gebruikte onkruidverdelger illustreert hoe destructief de gevolgen kunnen zijn wanneer we het evenwicht tussen risico en beloning te ver laten doorslaan in de richting van het gevaar.
Uit Giftig spul. Over het pesticide Roundup, kanker, Monsanto en corruptie. Lemniscaat, Pb. 272 pagina’s, 9789047710295, € 17,95