De gelijkenissen tussen eenjarige landbouw en onze economie: beiden gaan ten onder
Laten we de economie baseren op bomen, niet op graantjes
Ons landbouwmodel lijkt enorm op onze economie. We doen aan roofbouw, en dat is een probleem, zegt Louis De Jaeger. Want eigenlijk draaien beiden volop in overlevingsmodus. ‘We spelen een hoog spel dat enkel vol te houden is als de zon schijnt.’
Ayyubyahaya / Pexels (CC0)
Vrijwel iedere hap die we in onze mond stoppen is een hap uit ons planetair overlevingsbudget. Zo goed als al ons voedsel is afkomstig van eenjarige landbouw. Plantjes die maar één jaar leven. We hebben tonnen fossiele brandstof nodig om ze in één seizoen zo goed mogelijk vet te mesten en met pesticiden te beschermen tegen ziektes. Op het einde van het groeiseizoen worden de plantjes geoogst en wordt alles wat overblijft met de grond gelijk gemaakt. Op deze ruïnes wordt hetzelfde scenario herhaald, elk jaar opnieuw. Doet dit je denken aan iets? Misschien wel aan onze economie?
Zowel de economie als de landbouw draaien volop in overlevingsmodus, maar wat gebeurt er als er omstandigheden komen waarin we écht moeten overleven? Roofbouw kan te verantwoorden zijn in tijden van crisis. Als er echter in “normale” tijden aan roofbouw wordt gedaan en er komt een overlevingssituatie, hebben we een systeem dat op instorten staat waardoor een tijdelijke roofbouw de ondergang kan betekenen.
Het extreme weer legt de zwakheid van onze eenjarige landbouw bloot.
In onze huidige economie willen we zo snel mogelijk zoveel mogelijk winst maken waarbij we roofbouw plegen op de mens en op de planeet. De coronapandemie legt de zwakheid bloot van deze eenjarige – of misschien beter driemaandelijkse – economie, die gebaseerd is op koorddanskunst. We spelen een enorm hoog spel dat enkel vol te houden is als de zon altijd schijnt.
Terwijl mieren zich in de zomer voorbereiden op de winter blijven wij als koppige mensen in ons zwemtenue op het strand liggen totdat de eerste sneeuw valt. Wanneer de storm dan komt opsteken verwachten we een deus ex-machina om de symptomen van onze kortzichtigheid op te lossen.
Het extreme weer legt de zwakheid van onze eenjarige landbouw bloot. We hebben te veel CO2 in de lucht en te weinig CO2 – of beter koolstof – in onze bodem. Als moderne landbouwers verbranden we niet alleen koolstof door jaarlijks tonnen diesel te verspillen. We verkwisten ook kostbare koolstof die in de bodem zit door overmatig te ploegen en de bodem kaal te laten liggen. Vroeger was de aarde één grote rots, dankzij dood plantaardig en dierlijk koolstofrijk materiaal hebben we een aardlaag met humus. De manier waarop we aan eenjarige landbouw doen, verbruikt deze humus sneller dan dat die terug bijgevuld wordt.
Joey Kyber / Pexels (CC0)
Als goede huisvader wil je een reservevoorraad hebben voor noodgevallen. Als je iedere maand al onder nul gaat, komt het niet goed als er een kleine tegenslag komt. Als goede landbouwer of economist wil je een buffer hebben. We willen een goede humuslaag in de bodem die de planten kan voorzien van natuurlijke vruchtbaarheid als er eens wat minder bemest wordt én als de regen eens niet wil vallen.
Het is niet slim om onze economie te baseren op een graantje dat je ieder jaar opnieuw moet planten.
Willen we een maatschappij die op haar grondvesten davert telkens als er een sterke wind komt? Of willen we met een gerust hart door het leven gaan, wetende dat we een gezonde basis hebben? Laten we stoppen met toekomstige rijkdommen op te gebruiken om in onze huidige noden te voorzien. De dag dat die toekomst zonder rijkommen ons heden zal zijn, ligt immers niet zo veraf.
Laten we vandaag starten met onze maatschappelijke buffer terug aan te vullen. De emotionele buffer van alle bewoners waardoor ieder individu weer wat reserve heeft. Een economische buffer om een koude winter te overbruggen. Een ecologische buffer die ervoor zal zorgen dat we in mindere periodes nog steeds iets te eten hebben.
Het is niet slim om onze economie te baseren op een graantje dat je ieder jaar opnieuw moet planten. We baseren ons beter op een boom die je maar een keer hoeft te planten, waarvoor je de bodem maar één keer hoeft te verstoren en te prepareren en waar je elk jaar opnieuw de vruchten van mag plukken.
Louis De Jaeger heeft als missie om zoveel mogelijk hectare grond duurzaam te maken. Dit doet hij met zijn tuin-, landbouw- en landschapsarchitectenbureau Commensalist, als hoofd van Food Forest Institute, met de ByeByeGrass-campagne en met The Biggest Tree Plant.