Naar de hel en terug

Extra

Naar de hel en terug

Naar de hel en terug
Naar de hel en terug

Chams Eddine Zaougui

12 oktober 2012

Volgens kenners heeft De gele vogels, een boek over de Irakoorlog, al een plek verworven in het pantheon van de klassieke oorlogsromans. Dat is voorbarig. Maar het eerste boek van Kevin C. Powers heeft wel alles om uit te groeien tot zo een boek.

Ergens in Koeweit. Een hele compagnie wordt een immense tent binnengeloodst. Ze moeten geëvalueerd worden. Het leger wil nagaan of de soldaten mentaal klaar zijn om in de wereld terug te keren. De jonge Amerikaanse soldaten, net terug van een tour of duty in Irak, krijgen een klembord met vragenlijst en een potlood. ‘Je gaat pas naar huis als je weer helemaal de oude bent en een stijve krijgt bij de gedachte aan Amerika, zoals het hoort!’, zegt een officier geamuseerd en wat arrogant. Soldaat John Bartle, het hoofdpersonage van De gele vogels, vindt het allemaal pure kletskoek, die papierwinkel. Hij vult in wat zijn oversten verwachten. Bij een vraag over de gevoelens tijdens een eliminatie kruist hij aan: verrukking (in plaats van ontzetting). Hij mag naar huis.

Maar de man op het chartervliegtuig is een geknakte soldaat. De oorlog heeft hem voorgoed veranderd. ‘Als God op ons had neergekeken tijdens die vlucht terug naar de States’, schrijft Powers met een zeldzame poëtische schoonheid die zijn roman typeert, ‘had hij ons als een symbolisch weefsel kunnen zien, als een laken dat aanstonds zou worden uitgegooid over de meubels in huizen vol leegte en rouw’.

Bartle komt thuis zonder thuis te komen. Hij voelt zich een indringer, een ongenode gast, compleet verdoofd. Alles doet hem aan de oorlog denken. De oorlog zit in elke vezel van zijn lichaam, in elke synaps van zijn hersenen. In zijn slaap klemt hij zijn hand werktuigelijk om de greep van een geweer dat er niet is. Hij betrapt zichzelf erop naar plekken te speuren waar hij dekking kan zoeken. Essen veranderen zomaar in palmbomen als hij uit het raam staart.

Powers slaagt er perfect in om die verstrengeling van het landelijke Richmond in Virginia, waar Bartle vandaan komt, en het stoffige Al Tafar in Irak waar hij tien maanden diende, te versterken door de opbouw van het boek. Korte, afzonderlijke hoofdstukken over Richmond en Al Tafar wisselen elkaar snel af, zonder duidelijke chronologie. Het boek werkt een beetje als de menselijke geest, in dit geval de geest van Bartle: een aaneenschakeling van momenten die hun eigen volgorde hebben. Het ene moment zit hij middenin uitdijende plassen bloed in het zand, de misselijkmakende stank van rottende lichamen die opzwellen in de zon, de lange monotone vrije dagen. Het andere moment ligt Bartle op zijn bed in Richmond, in een kamer die ruikt naar vers linnen. En hoort hij zijn moeder bezig in de keuken. Maar het leven thuis lijkt steeds meer, steeds sneller van hem af te glijden.

Wat De gele vogels zo bijzonder maakt, is dat Powers er niet naar streeft om een totaalroman te schrijven over de oorlog. Hij wil niet alle onderwerpen en obsessies over oorlog bespreken. Wat hem interesseert, zijn de getormenteerde gedachten en ervaringen van één jonge soldaat. Powers beschrijft de gedachten van Bartle zo levendig en realistisch, dat hij op die manier iets waardevol en tijdloos vertelt over wat het betekent om te vechten.

In een van de mooiste stukken uit het boek beschrijft Bartle hoe hij en zijn kameraad Murphy omgaan met de dood, die geduldig op de loer ligt. Ze reageren kil en afstandelijk op de dood van andere mensen. Stiekem zijn ze zelfs blij en opgelucht. Want elke keer dat een ander het loodje legt, stijgt de statistische kans dat zij overleven. En misschien zijn de bermbommen, de kogels en de messen die soldaten doden getooid met de namen van hun slachtoffer, alsof het voorbestemd is. Maar beide vrienden zien snel in dat het louter bijgeloof is. Het is ontzettend eenvoudig om van de levenden naar de doden te gaan: de ene dag sterft iemand uit je peloton die je niet zo goed kent, de andere dag ben jij die persoon voor iemand anders.

Het boek heeft maar een nadeel. En dat is de nogal stroeve vertaling. Hier en daar voel je dat de zinnen wringen. Gelukkig vertelt Powers het verhaal zo goed en is zijn taalbeheersing zo virtuoos dat zelfs een mindere vertaling het leesplezier onmogelijk kan bederven. Het is geen toeval dat de rechten van De gele vogels al aan zestien landen werden verkocht, nog voor het boek was verschenen. Een hype? Misschien. Het is in inderdaad nogal voorbarig om boeken onmiddellijk het etiket ‘klassieker’ te geven. Het valt nog te bezien of de literaire horizon van het boek zal kunnen blijven versmelten met dat van de verschillende generaties van lezers.

In ieder geval bestaat hierover geen twijfel: vanaf de eerste bladzijden komt de gedachte naar boven dat er een eredivisie van schrijvers bestaat die weinig leden telt, en dat Kevin Powers daar zeker toe behoort.

_Chams Eddine Zaougui is arabist en freelance journalist
_@ZaouguiChams