Amina Mohammed (VN): Ontwikkeling vraagt lef in plaats van beleefdheid

Interview

Amina Mohammed (VN): Ontwikkeling vraagt lef in plaats van beleefdheid

Amina Mohammed (VN): Ontwikkeling vraagt lef in plaats van beleefdheid
Amina Mohammed (VN): Ontwikkeling vraagt lef in plaats van beleefdheid

Gie Goris en Stefaan Anrys

04 april 2015

'Cynisme kunnen we ons binnen ontwikkelingssamenwerking niet veroorloven', zegt Amina Mohammed. Binnen de VN is zij dé topverantwoordelijke voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. 'Je kan een zwangere moeder toch niet vertellen dat haar ongeboren kind geen kans maakt op een goed leven?'

De wereld is er de voorbije jaren niet echt op vooruitgegaan, aldus Amina Mohammed, die begin april in Brussel was. ‘Er is angst en er heerst een wederzijds gebrek aan vertrouwen. Ik voel dat aan den lijve, want als ik op een vliegtuig naar het toilet ga, dan voel ik dat mensen zich afvragen wat ik ga doen, gewoon omwille van mijn kledij. Als ik uit het vliegtuig kom, sta ik tienmaal langer aan te schuiven bij immigratie dan jullie.’

‘Ik leerde mijn Engels op scholen in Gombe en Maidiguri. Vandaag worden daar meisjes ontvoerd door Boko Haram of krijgt een meisje van negen een explosievengordel omgegord.’

Amina Mohammed is afkomstig uit het noordoosten van Nigeria en liep school in Gombe en Maidiguri, de steden die sinds enkele jaren onder voortdurende dreiging van Boko Haram leven. ‘Ik leerde mijn Engels op die scholen. Vandaag worden daar meisjes ontvoerd door Boko Haram of krijgt een meisje van negen een explosievengordel omgegord.’

En de problemen hebben niet enkel te maken met terrorisme of extremisme. Ze zijn ook sociaal en ecologisch. ‘Toen ik opgroeide, was het Tsjaadmeer een prachtig en enorm meer. Nu is het een poel, en is er in die streek geen werk of toekomst meer. De woestijn rukt in noordoost Nigeria op met veertig kilometer per jaar. En de problemen zijn politiek. Want de achteruitgang van het onderwijs heeft ook te maken met te weinig openbare investeringen en met groeiende corruptie.’

Dat laatste is tegelijk aanleiding om het gesprek met een optimistische noot te beginnen. Want drie dagen voordat Amina Mohammed Brussel bezocht, werd in Nigeria een oppositiekandidaat tot president verkozen. Exit Goodluck Jonathan, welkom Muhammadu Buhari. Amina Mohamed is daar enthousiast over, al heeft de VRT het voortdurend over de ex-dictator Buhari.

Amina Mohammed: Er wordt veel te weinig nadruk gelegd op het feit dat de verkiezingsoverwinning van Buhari én de erkenning daarvan door Jonathan een enorme verandering inhoudt voor Nigeria, en zelfs voor Afrika. Natuurlijk is het waar dat Buhari in 1983 aan de macht kwam met een militaire staatsgreep en dat hij toen gebruik maakte van militaire rechtbanken. Maar hij zette die middelen wel in om de corruptie een halt toe te roepen, niet om zelf zijn zakken te vullen.

Tijdens de eerste jaren van de recente Nigeriaanse geschiedenis, onder generaal Abacha, bleef Buhari functioneren in het Petroleum Trust Fund om de opbrengsten van de olie aan de natie te bezorgen. Als militair heerser liet hij wel mensen opsluiten, maar dat gebeurde omdat ze miljoenen gestolen hadden uit de staatskas.

Buhari heeft beloofd dat hij het nu anders zal aanpakken.

‘De olie heeft Nigeria tot nu niet geholpen om de juiste prioriteiten te kiezen.’

Amina Mohammed: Hij zal nog steeds mensen laten opsluiten, zij het niet als een militaire heerser maar door de mechanismen van de rechtsstaat toe te passen. Mensen hebben ditmaal heel duidelijk gekozen tégen corruptie en voor meer veiligheid. En Buhari symboliseert beide verzuchtingen.

Zal hij het waar kunnen maken? In het verleden zijn er ook al grote beloftes gemaakt en mooie programma’s opgestart, bijvoorbeeld in de Nigerdelta.

Amina Mohammed: Ik stond aan het hoofd van het programma om de gewapende militanten uit de Nigerdelta te herintegreren in de samenleving. Het probleem is dat de regering van Goodluck Jonathan dat programma heeft laten verwateren tot het nog slechts een schaduw was van de oorspronkelijke opzet. Anderzijds moet er in Nigeria vooral werk gemaakt worden van economische diversificatie. De olie heeft ons tot nu niet geholpen om de juiste prioriteiten te kiezen. We zouden veel beter moeten nadenken over de manier waarop we onze natuurlijke rijkdommen willen gebruiken.

(C) Willemjan Vandenplas

(C) Willemjan Vandenplas

Op weg naar waardigheid

Amina Mohammed was niet in Brussel om het over Nigeria te hebben, maar om te spreken op de Think Global Day, een organisatie van 11.11.11 in samenwerking met MO*. Het thema van dit jaar was het ontwikkelingskader voor de periode na 2015.

Gezien dit jaar de Millenniumdoelen (MDG’s) aflopen, wordt in september normaliter een nieuw kader gelanceerd: de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Mohammed is speciaal adviseur van de VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon om dit nieuwe ontwikkelingskader voor te bereiden.

Ban Ki-moon’s rapport over de voorbereidingen van een post-2015 ontwikkelingskader kreeg de titel The road to dignity. Wat bedoelt hij met “waardigheid”?

Als mensen hun waardigheid verliezen, heeft de wereldgemeenschap gefaald in haar opdracht.

Amina Mohammed: Als mensen hun waardigheid afgenomen wordt, hebben ze niets meer te verliezen. Dat is het geval voor de honderden miljoenen mensen die in extreme armoede leven, maar het is ook een gevaar in situaties van toenemende of extreme uitsluiting. Door “waardigheid” in de titel van zijn rapport te zetten, plaatst de secretaris-generaal het ook centraal in onze reflectie over ontwikkeling. Als mensen hun waardigheid verliezen, heeft de wereldgemeenschap gefaald in haar opdracht.

Waardoor verliezen mensen hun waardigheid?

Amina Mohammed: Als ik die vraag stel, antwoorden mannen mij: ‘Door niet in staat te zijn te voorzien in de behoeften van mijn familie.’ Voor vrouwen komt het vaak neer op het geweld dat tegen hen gepleegd wordt. Uiteindelijk gaat het over ieders recht om ten volle mens te worden en deelnemer te zijn aan het grotere, maatschappelijke project.

Waardigheid veronderstelt dat je de middelen hebt om deftig te leven, en dat je in verbondenheid met een gemeenschap of familie kan leven. Dat je de mogelijkheid hebt om bij te dragen aan de samenleving, en daardoor aan je eigen toekomst en verwachtingen.

Arme Afrikanen helpen

‘De agenda van Duurzame Ontwikkelingsdoelen gaat niet langer over arme Afrikanen en over de vraag wat de rest van de wereld kan doen om hen te helpen. Dit gaat over de vraag wat en hoe we investeren in de global village, waarin alle inwoners het recht hebben om hun dromen op een meer welvarende en vredevolle toekomst te realiseren’, zegt Amina Mohammed.

In een kantoor in New York kan je een nette lijst opstellen. Als je de wereld laat spreken, wordt het allemaal wat rumoeriger en minder rechtlijnig.

‘De onderhandelingen over de Duurzame Ontwikkelingsdoelen zijn voorlopig uitgemond in 17 doelen en 169 subdoelen, waar dan nog eens indicatoren moeten bijkomen die ons in staat moeten stellen te meten of we vooruitgang maken. Ziet dat er wat chaotisch uit? Misschien wel, maar daarin vormt dit kader een afspiegeling van de wereld in al zijn complexiteit en al zijn tegenstellingen.’

‘Het is ook de consequentie van een proces dat stemmen van onderuit en vanuit alle regio’s van de wereld ernstig nam. In een kantoor in New York kan je een nette lijst opstellen, als je de wereld laat spreken, wordt het allemaal wat rumoeriger en minder rechtlijnig. Maar je krijgt wel een resultaat dat van iedereen is.’

(c) Willemjan Vandenplas

Think Global Day (vlnr): Gie Goris (MO*), Lidy Nacpil (Jubilee South), Bogdan Vandenberghe (11.11.11.), Alexander De Croo (minister OS), Amina Mohammed

(c) Willemjan Vandenplas

Hoe zullen de staten verantwoording afleggen over het engagement dat ze in september willicht zullen aangaan ?

Amina Mohammed: Vrijwillige engagementen zijn niet afdwingbaar. Daarom is het belangrijk dat er goede incentives verbonden worden aan het realiseren van de doelstellingen. Eigenlijk zouden regeringen die hun werk goed doen een democratisch dividend moeten krijgen.

De impact op de individuele, kwetsbare burger is het vertrekpunt.

Om te rapporteren over de vooruitgang die gemaakt wordt, hebben we zeker goede gegevens nodig, een duidelijk vertrekbeeld, criteria van succes. De impact op de individuele, kwetsbare burger is het vertrekpunt, de mondialer optelsom volgt dan wel.

Dat lijkt simpel, maar…

Amina Mohammed: … dat is het allesbehalve. Voor wat betreft de basisgegevens of specifieke vertreksituaties hebben we niet eens de noodzakelijke instrumenten. We zullen dus moeten investeren in het ontwikkelen van die kennis. We moeten hier ook echt een beroep kunnen doen op big data, zodat heel duidelijk wordt wie de meest kwetsbare groepen zijn, waar ze zich bevinden, en hoe ze bereikt kunnen worden.

We moeten uit de algemene cijfers specifieke gegevens voor mannen en vrouwen kunnen halen. We moeten niet alleen weten hoeveel kilometer verharde weg er is, maar vooral ook waar de wegen zich bevinden en in welke staat ze zijn. De enorme kennis van metereologische gegevens en hun interpretatie moet ingezet worden om de komende droogte te voorspellen… Al die gegevens zijn vandaag niet voorhanden, dus er zal nog veel werk geleverd moeten worden. En dat werk is niet uitsluitend de opdracht van de regeringen. Ook het middenveld en de parlementen kunnen en moeten daarin een rol spelen.

Dat klinkt erg idealistisch. In veel landen levert alleen de overheid cijfers en is er van enige controle door het middenveld nauwelijks sprake.

We kunnen ons geen cynisme permitteren op basis van de vaststelling dat het tot nu toe niet gebeurd is.

Amina Mohammed: De MDG’s hadden in het begin ook bijzonder weinig monitoring-instrumenten. Vandaag is er al veel meer. Het nieuwe kader van Duurzame Doelstellingen heeft nog veel meer ambitie op dat vlak. De vraag is vooral of de politieke wil er is om de nodige gegevens te zoeken en rapporteren, zodat monitoring mogelijk wordt. We beginnen aan een nieuwe periode van vijftien jaar en gedurende heel die periode moeten we meten, maar ook groeien in het verzamelen van relevante en betrouwbare feitelijke kennis.

We moeten lessen trekken uit het verleden, maar niet opgeven voor we beginnen. We kunnen ons geen cynisme permitteren op basis van de vaststelling dat het tot nu toe niet gebeurd is. We hebben integendeel behoefte aan het optimisme dat samengaat met het erkennen van kansen en nieuwe mogelijkheden. Want als we dat niet doen, wat hebben we dan te vertellen aan de zwangere vrouw die hoopt op een veilige toekomst voor haar baby. Wat vertellen we de kinderen die naar school willen om kennis op te doen?

Om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen tot een succes te maken, is meer nodig dan optimisme. Er is ook echt geld voor nodig.

Als de 0,7% al niet kan, hoe willen we dan dat de mensen geloven dat de grotere ontwikkelingsagenda gerealiseerd zal worden?

A****mina Mohammed: Dat is echt een grote uitdaging. Om de nodige financiële middelen te voorzien voor deze zeer uitgebreide agenda, is politiek leiderschap nodig en de bereidheid om echte engagementen aan te gaan. In de rijkere landen die in een financiële crisis zitten, klinkt steeds meer dat ze hun oude engamenten nu niet kunnen waarmaken. Als dat al niet kan, hoe willen we dan dat de mensen geloven dat de grotere ontwikkelingsagenda gerealiseerd zal worden?

Gelukkig krijgen we vanuit de EU signalen dat ze hun oude beloften niet vergeten zijn en dat ze er opnieuw werk van gaan maken. Ik hoop dat dit uitdrukkelijk gesteld zal worden voor de bijeenkomst in Addis Abeba [in juli organiseren de VN een Financing for Development-conferentie in de Ethiopische hoofdstad]. De vraag is of ook andere overheden hun engagement zullen herbevestigen, en of we daar een timing op kunnen zetten, zodat we niet opnieuw 15 jaar geduldig moeten wachten tot de 0,7 procent eindelijk gehaald wordt.

Ook in de nieuwe middeninkomenslanden blijft enorm veel te doen voor de miljoenen armen. In die landen moeten we zorgen dat de aanwezige middelen ingezet worden om de onaanvaardbare ongelijkheid te bestrijden en de armoede uit te roeien.

(c) Willemjan Vandenplas

(c) Willemjan Vandenplas

Is de eis voor die 0,7 procent nog relevant? Is dat hele debat niet onvruchtbaar gebleken?

Amina Mohammed: Natuurlijk is dat belangrijk. Landen met weinig middelen of mogelijkheden hebben die bijkomende middelen nodig. Dat geld heeft vaak het verschil gemaakt voor onderwijskansen en gezondheidszorg.

Maar er is ook nood aan meer overheidscapaciteit om de noodzakelijke middelen goed in te zetten. En de nationale rijkdom moet beter benut worden. Hoe kan er gezorgd worden voor een beter belastingsysteem? Waar vinden we de middelen om de echt grote investeringen te doen, zodat de nationale inkomsten ingezet kunnen worden voor dienstverlening aan de bevolking?

Ontwikkelingshulp is geen liefdadigheid. Het is een investering in onze gemeenschappelijke toekomst.

Er worden stappen gezet door verschillende multilaterale instellingen om het nieuwe ontwikkelingskader te financieren. We hebben biljoenen nodig in plaats van miljaren. Dat geld is er, we moeten alleen de manier vinden om het beschikbaar te maken voor deze plannen.

Als we het ernstig menen dat extreme armoede niet alleen gehalveerd maar voor iedereen beëindigd moet worden, dan hebben we méér nodig dan officiële ontwikkelingshulp. Toch is die hulp onmisbaar, zeker voor de Minst Ontwikkelde Landen en de kleine eilandstaten. En dat is geen liefdadigheid. Het is een investering in onze gemeenschappelijke toekomst.

Misschien had men “ontwikkeling” gewoon uit het SDG-kader moeten laten, want het begrip heeft wortels in het koloniale denken.

Amina Mohammed: Wat mij betreft geen probleem om het woordenboek aan te passen, maar ik ben liever bezig met het invullen van woorden met reële betekenis dan met het verwijderen van woorden uit ons taalgebruik. Door ‘duurzaam’ toe te voegen aan ‘ontwikkeling’, maken we duidelijk dat we nu anders aan ontwikkeling willen werken. We willen structuren en systemen opbouwen, in plaats van snelle en voorbijgaande acties op te zetten.

We hebben gezondheidssystemen nodig die duurzaam zijn, niet zomaar vaccinaties.

We hebben gezondheidssystemen nodig die duurzaam zijn, niet zomaar vaccinaties. We moeten niet alleen investeren in schoolboeken of computers, maar in leerkrachten en scholen, met water en sanitaire voorzieningen. De definitie van ontwikkeling moet met andere woorden ruimer en universeler.

De groep van ontwikkelingslanden (G-77) heeft er sterk op aangedrongen dat grote infrastructuurwerken deel uitmaken van de SDG-agenda. Maar hoe rijm je megadammen bijvoorbeeld met ecologische doelstellingen?

Amina Mohammed: Ecologische impactstudies maken wezenlijk deel uit van de manier waarop je dit soort infrastructuurwerken moet aanpakken. De kwestie is natuurlijk dat de conclusies van zulke studies ook meegenomen moeten worden in de verdere uitvoering van de projecten. En er is al een hele geschiedenis waarin dat niet gebeurt. Maar er zijn ook goede voorbeelden.

Als de Duurzame Ontwikkelingsdoelen een universele agenda moeten vormen, dan moeten ze ook in Brussel en in de Europese hoofdsteden in concrete doelstellingen vertaald worden. Lukt dat?

De EU moet haar eigen diversiteit aan visies en mogelijke bijdragen tot een samenhangend geheel maken.

Amina Mohammed: Het gesprek over de universele agenda verloopt positief. Op de eerste plaats moeten donorlanden tot een coherentere agenda komen waarin hun financiële engagementen in lijn gebracht worden samen met hun bijdragen op het vlak van kennisoverdracht en technologie. Als de EU er al in slaagt om haar eigen diversiteit aan visies en mogelijke bijdragen tot een samenhangend geheel te smeden, dan kan ze een enorme bijdrage leveren tot het realiseren van de nieuwe ontwikkelingsagenda.

Europese landen zijn toch niet enkel donors in dit verhaal? Ze moeten ook intern, voor zichzelf, doelstellingen nastreven?

Amina Mohammed: Dat klopt, en er zijn landen die daar al mee bezig zijn. Maar er zal nog meer tijd nodig zijn om de vertaalslag te maken, en media kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Zij kunnen de agenda formuleren en de overheden uitdagen om het verschil te maken, om in eigen land meer duurzame ontwikkeling op gang te brengen.

Europa is vandaag de voorkeurspartner voor heel veel ontwikkelingslanden. Het mag echter niet achterlopen in het vertalen van deze nieuwe ontwikkelingsagenda voor zichzelf of voor zijn relatie met het Zuiden. Dan zou die voortrekkersrol immers wel eens snel door andere spelers overgenomen kunnen worden.

(C) Willemjan Vandenplas

(C) Willemjan Vandenplas

Intussen is de MDG-agenda nog niet eens afgewerkt. Hoeveel tijd is daar nog voor nodig?

Amina Mohammed: Dat hangt er van af hoeveel middelen er beschikbaar zijn en hoe snel ze ingezet kunnen worden. Hoe snel worden de noodzakelijke belastinghervormingen doorgevoerd zodat overheden in het Zuiden de inkomsten kunnen verwerven om hun eigen beleid mee te onderbouwen? Zullen we dat volgend jaar meemaken of moeten we nog zeven jaar wachten?

Daarnaast is het belangrijk dat er internationaal een nultolerantiebeleid gevoerd wordt op het vlak van corruptie, gebrek aan transparantie en verantwoording –zowel voor overheden als privéactoren, zowel uit het Zuiden als het Noorden.

We moeten het lef hebben om rechten te eisen en terechte verwachtingen te formuleren.

Het middenveld moet hierin een doorslaggevende rol spelen. Mensen in alle landen van de wereld zouden hun vrije dagen en weekends moeten investeren in het promoten en hard maken van deze plannen. We kunnen nu nog iets doen aan de klimaatverandering. Laten we dat doen. We kunnen deze generatie de armoede uit de wereld helpen. Dat moeten we dan ook echt doen. En we moeten vooral jongeren motiveren om al hun creativiteit en kennis van de digitale mogelijkheden in te zetten.

We moeten de machtigen confronteren met de waarheid van het dageljikse leven. We moeten het lef hebben om rechten te eisen en terechte verwachtingen te formuleren. We moeten niet te beleefd zijn, want wij vertegenwoordigen echte mensen, echte waarden, echte problemen. Als we een activisme van de 21ste eeuw ontwikkelen, kunnen we over vijftien jaar hopelijk terugkijken op een geslaagd proces van duurzame ontwikkeling voor iedereen, de zwaksten eerst.