Anouar Brahem: ‘Tunesië heeft geen olie. Dat levert ons een extra kans op vrede.’
‘Ik ben burger en artiest tegelijk, maar mijn muziek is geen letterlijk commentaar op de gebeurtenissen in mijn land’, zegt de Tunesische luitspeler Anouar Brahem. Toch is zijn jongste project diepgaande verweven met de Jasmijnrevolte. Een gesprek over onzekerheid, vrijheid en duistere krachten.
Anouar Brahem is in het Westen wellicht de bekendste Tunesisiche muzikant. Met zijn Arabische luit verkent hij verschillende muzikale continenten, van jazz over tango tot klassiek, maar altijd is zijn aanpak intiem en ingetogen. Voor Souvenance, zijn jongste cd die hij op oktober komt voorstellen in Bozar, werkte hij met een heus orkest.
Heeft die verandering te maken met het onderwerp: de gebeurtenissen in Tunesië die achteraf gezien de Arabische Lente in gang gezet hebben?
Anouar Brahem: Vanaf de eerste muzikale schetsen voor Souvenance bleek de piano aanwezig. Gaandeweg heeft die klank zich ontwikkeld tot de noodzaak om met een groter orkest te werken, als een vorm die blijkbaar onvermijdelijk was voor dit project.
Ik heb in het verleden ook al wel voorstellen gekregen om met grotere orkesten op te treden, maar ik wou niet werken in een format die door anderen bedacht werd, zonder er zelf de noodzaak van aan te voelen. Dat laatste is nu wel het geval, omdat het orkest uit de kern van de melodieën zelf te voorschijn kwam.
Tegelijk was het gebruik van een orkest een risico, omdat ik niet wou vervallen in de eenvoudige, oriëntaalse clichés. De violen mochten voor mij geen oppervlakkige sluier vormen waarachter muzikale tekorten weggestopt worden, ze moesten op organische wijze deel uitmaken van de muziek.
Staat de exploratie van een nieuw muzikaal universum ook voor het aftasten van nieuwe grenzen en mogelijkheden, een proces dat met veel onzekerheid gelijktijdig plaatsvond in Tunesië?
‘Alles was geladen met een nieuwe energie en urgentie, maar ik heb nooit proberen “vertalen” wat er allemaal gebeurde.’
Anouar Brahem: Dat is een interpretatie die u, als luisteraar, kan maken. Maar het is niet wat ik heb proberen doen. Ik heb op geen enkel moment een duidelijke band proberen maken tussen mijn muiek en de gebeurtenissen die plaatsvonden in het land. Ik wantrouw dat soort artistieke benadering eerder, omdat ik het een kunstmatige, nogal opportunistische aanpak vind.
De periode van de opstand was zo ongelooflijk intens, dat ik een hele tijd niet gecomponeerd heb. Er gebeurde zo veel en het was allemaal zo belangrijk voor Tunesië, dat ik niet aan werken toe kwam. Toen ik na maanden toch weer aan het musiceren ging, was alles geladen met een nieuwe energie en urgentie, dat is waar, maar ik heb nooit proberen “vertalen” wat er allemaal gebeurde.
Het resultaat is orchestrale muziek die tegelijk heel intiem en geladen is, eerder intern dan extern, meer reflectie van de impact op u persoonlijk dan van de gebeurtenissen op de straten en pleinen zelf.
Anouar Brahem: U zegt het. Zelf analyseer of herbeluister ik mijn muziek niet, dus ik zou niet als luisteraar kunnen oordelen. Maar misschien is het wel waar dat de muziek een getormenteerde kant heeft, een onderstroom van ongerustheid, waardoor het geheel toch minder makkelijk toegankelijk is dan men op het eerste gehoor zou denken.
De composities zijn misschien geen letterlijke commentaren op de Arabische lente, door de keuze van foto’s en openingscitaat in het cd-boekje maakt u wél een rechtstreekse relatie met de Jasmijnrevolutie.
Anouar Brahem: Dat klopt. Na de drie turbulente jaren waarin ik deze muziek schreef, maar waarin ook het land op zijn kop stond, kon ik toch onmogelijk een boeketje bloemen op de cover van het album zetten? De gebeurtenissen hebben mij, als Tunesiër, heel erg getekend. En daarom ben ik op zoek gegaan naar een beeld waarin de lege ruimte centraal zou staan om de verbeelding van het publiek de vrije loop te laten.
‘De muziek moet blijven spreken voor zichzelf, en wat ze zegt, mag voor elke luisteraar anders zijn.’
Wie zich niet verdiept in mijn achtergrond of in de politieke ontwikkelingen in de Arabische wereld, kan dit beeld zien als een willekeurige plek op de wereld. Is het een mistige ochtend of zijn dit de naweeën van rellen en traangas? Ik wil dat de kijker de vrijheid behoudt om er zijn of haar eigen beleving en verbeelding op te projecteren. Hetzelfde geldt voor de titels van de muziekstukken.
De muziek moet blijven spreken voor zichzelf, en wat ze zegt, mag voor elke luisteraar anders zijn. Het is belangrijk dat de verbeelding van de luisteraar niet gekooid wordt door het programma dat de kunstenaar oplegt. Niet alles mag ontsluierd worden.
U zegt dat de gebeurtenissen u heel erg getekend hebben. Op welke manier?
Anouar Brahem: Kijk, de opstand veroorzaakte de val van een regime dat al meer dan 25 jaar aan de macht was. Het was misschien geen bloedige dictatuur, maar het was wel een politiestaat, een totalitair regime. Zelf voelde ik me daarin helemaal niet thuis, als burger maakte ik me echt zorgen over de toekomst van het land. Daarom was die plotse uitbarsting van vrijheid van meningsuiting zo fantastisch en zo boordevol hoop –al weten we nu dat die hoop wellicht overtrokken was.
De gebeurtenissen van eind 2010, begin 2011 waren het begin van een moeilijk traject, met hoogtes en laagtes, met geweld en ontgoocheling, met momenten van angst en momenten waarop we net niet over de rand van de politieke afgrond gingen. Maar uiteindelijk heeft het hele proces ons een democratisch verkozen parlement en een democratische regering opgeleverd.
Welk souvenir aan de jaren van opstand koestert u het meest?
‘De meest kostbare herinnering is wellicht de goedkeuring van de nieuwe grondwet via een referendum.’
Anouar Brahem: Het eerste souvenir is de val van het regime, uiteraard. Dat was een euforisch moment. Maar de meest kostbare herinnering is wellicht de goedkeuring van de nieuwe grondwet via een referendum. Die herbevestigt het principe van gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de vrijheid van meningsuiting en geweten, de rechten van het kind, het recht op vrijheid…
Wat was uw grootste angst in deze periode?
Anouar Brahem: Dat het hele land in chaos zou vervallen. De hele autoriteit van de staat verdampte op enkele weken, terwijl er tegelijk een snelle radicalisering van religieus activisme plaatsvond. De samenleving dreigde gespleten te worden tussen open en gesloten maatschappijvisies, waarbij straatgeweld en politieke moorden niet afwezig bleven. Er was een reële dreiging van een burgeroorlog op een bepaald moment.
CC Dominique Touel (CC BY-NC-ND 2.0)
Toch lijkt Tunesië bijna het enige land waar de Arabische Lente niet geëindigd is in de terugkeer van de autoritaire staat of, erger nog, in verwoestend politiek geweld. Hoe verklaart u dat relatieve succes?
‘Misschien heeft Tunesië ook geprofiteerd van zijn kleine omvang, waardoor de grootmachten er minder in geïnteresseerd zijn. En we hebben geen olie.’
Anouar Brahem: Dat is moeilijk te zeggen, maar misschien ligt het toch vooral aan de grondwet en de instellingen die na de onafhankelijkheid stevig en stabiel uitgebouwd werden. De erfenis van de eerste president, Bourghiba, op het vlak van investeringen in onderwijs is een andere factor. Tunesië heeft ook een actief middenveld met onder andere de eerste Liga voor de Mensenrechten in de Arabische wereld, mondige vrouwenbewegingen en met hele sterke vakbonden, die een belangrijke rol speelden bij de onafhankelijkheid, maar ook tijdens de recente opstanden en de afwikkeling ervan.
Misschien heeft Tunesië ook geprofiteerd van zijn kleine omvang, waardoor de grootmachten er minder in geïnteresseerd zijn. En we hebben geen olie. Misschien hebben we daardoor extra kansen op vrede gekregen.
Maar we zijn allesbehalve aan het einde van de tunnel. De economische situatie is heel problematisch en de politieke klasse lijkt niet opgewassen tegen de ambities die ze zichzelf stelt en die de samenleving ook verwacht. En bovendien zijn we een buurland van Libië, dat in complete chaos verkeert, waardoor ook op Tunesisch grondgebied wapensmokkel en instabiliteit toenemen.
U blijft hoopvol, of bent u toch eerder teleurgesteld in de Arabische opstanden?
Anouar Brahem: Wat Tunesië betreft, ben ik hoopvol, al was het maar omdat ik vrijheid heilig acht, al weet ik dat de verworvenheden alleen behouden kunnen worden als de veiligheidsproblemen en economische uitdagingen opgelost worden. Maar Egypte is geen mooi verhaal en als je naar Irak, Syrië en Libië kijkt, dan kan je niet anders dan een complete ramp zien.
Tunesië ligt dan wel ver van Syrië, maar het maakt volop deel uit van dezelfde regio –en dat is bijzonder verontrustend. Wat begon als een feestelijke opstand in de dorpen is binnen de kortste keren gedegenereerd in een verschrikkelijke oorlog.
Hoe verklaart u die omslag naar geweld en gefragmenteerde oorlog?
‘Saoedi-Arabië en Qatar bewapenden de verzetsgroepen die voor meer democratie opkwamen. Zelf zijn ze allesbehalve democratisch.’
Anouar Brahem: Ik ben geen politicoloog, maar als burger stel ik me veel vragen, onder andere over de troebele rol die de regionale machten gespeeld hebben in Syrië. Landen als Saoedi-Arabië en Qatar bewapenden de verzetsgroepen die voor meer democratie opkwamen. Daar moet je toch vragen bij stellen, want zelf zijn ze allesbehalve democratisch. Je weet tegelijk dat deze landen niet zullen handelen zonder instemming van de Verenigde Staten. De vragen die men zich moet stellen zijn: waar komt al dat geld in de Syrische oorlog vandaan? Wie levert de wapens?
Ook voor Libië vraag ik me af waarom de coalitie die het regime vernietigd heeft daarna vertrokken is zonder de brokstukken op te rapen of te lijmen. Het hele wapenarsenaal van Kaddhafi werd overgelaten aan verschillende milities, wat op zijn minst onverantwoordelijk is.
Wat je in het Midden-Oosten ziet, is een ondoorzichtig machtsspel waarbij zowel de westerse landen, Iran, Saoedi-Arabië, Qatar en anderen enkel hun eigenbelang nastreven, ten koste van de bevolkingen en staten van de regio.
Als burger stelt u zich vragen. Hoe reageert u op al deze ontwikkelingen als kunstenaar?
Anouar Brahem: Ik ben geen twee personen, maar burger en artiest tegelijk, en ik probeer dan ook mijn verantwoordelijkheid te nemen in de huidige omstandigheden. De capaciteit om me uit te drukken via de muziek is een enorme kans om te communiceren, maar ook om me soms even terug te trekken uit die turbulente en vaak moeilijke dagdagelijkse realiteit.
CC CharlieFree13 (CC BY-NC-ND 2.0)
Tijdens een interview voor MO* in 2007 sprak u over meer dan 250 artistieke festivals in Tunesië. Wat is daarvan overgebleven na vijf jaar maatschappelijke en geopolitieke turbulenties?
Anouar Brahem: In grote lijnen is het culturele leven gewoon doorgegaan. Ik denk dat de voorbije vier jaren eerder positief geweest zijn op dat vlak. Kunstenaars hebben meer vrijheid om te creëren en ondernemers hebben meer ruimte om nieuwe zaken te lanceren. Maar zoals vroeger blijft ook vandaag alles veel te veel geconcentreerd op Tunis, terwijl er ook een publiek is in de rest van het land. Alleen is de werkloosheid daar nog veel groter, net als de uitzichtloosheid en het gebrek aan hoop.
De jeugd is enorm kwetsbaar, maar zoekt nieuwe expressiemogelijkheden en vindt die onder andere in rap en hiphop. Maar de staat zou veel meer moeten doen om die expressie te ondersteunen. Nu moeten jongeren alles bricoleren met eigen –schaarse- middelen. Zelfs de cultuurcentra die na de onafhankelijkheid opgericht werden, zijn onderkomen en slecht uitgerust vandaag.
Dat betekent wel dat de salafisten er niet in geslaagd zijn om het culturele leven, dat zij grotendeels als haram beschouwen, te bannen.
‘Mensen die zich in extreem gedachtengoed ophouden, zijn praktisch onbereikbaar voor gesprek en dialoog.’
Anouar Brahem: Ze hebben dat zeker wel geprobeerd. Op een bepaald moment was de staat zo afwezig, dat er nauwelijks nog politie op straat was. Maar die beangstigende situatie ligt gelukkig achter ons, al betekent dat jammer genoeg niet dat die bewegingen niet meer bestaan. De mensen die zich in dat extreme gedachtengoed ophouden, zijn praktisch onbereikbaar voor gesprek en dialoog. Zelf vind ik hun blinde en brute geweld hallucinant en volkomen onbegrijpelijk is
Misschien is hun geweld net heel overwogen, als uitdaging aan de westerse machten die de regio willen overheersen en daarvoor ook bereid zijn veel doden te maken, al doen ze dat niet met de sadistische video’s van IS?
Anouar Brahem: Dat is inderdaad de ironie van het hele verhaal. Ik las onlangs nog een artikel waarin cijfers stonden over het aantal slachtoffers van de Amerikaanse drone-bombardementen. Dat is verschrikkelijk. Al die “collateral dammage” vermenigvuldigde ook het aantal rekruten voor extremistische organisaties. Toen de War on Terror begon, was er één terroristisch netwerk. Vandaag zijn er meer dan vijftien. Het barbaarse geweld is dus inderdaad niet het monopolie van de extremisten.
De cd Souvenance is uitgebracht door ECM. Anouar Brahem brengt Souvenance live, samen met het Orchestre Royal de Chambre de Wallonie, op 21 oktober in Bozar Brussel en op 22 oktober in De Spil in Roeselare in het kader van het Hello Jazz Festival.