In volle asielcrisis moet belangrijke Belgische vluchtelingenorganisatie ermee ophouden

Na bijna 50 jaar dreigt het Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen (BCHV) er in volle asielcrisis mee op te moeten houden. De organisatie ziet in één klap (bijna) al haar geldbronnen opdrogen. Directrice Charlotte van der Haert en jurist Ruben Wissing zijn duidelijk aangeslagen en zitten vol onbegrip voor bepaalde evoluties in hun sector. ‘Het ontbreekt de politiek in deze asielcrisis aan een langetermijnvisie en het middenveld moet zich dringend bezinnen en gezamenlijk naar buiten treden.’

De lijst van instanties en organisaties waarbij van der Haert de voorbije maanden is gaan aankloppen op zoek naar financiële middelen is even lang als divers. Van de Verenigde Naties over het ministerie van Justitie tot de privé-sector… Overal kwam ze van een kale reis terug. Van de Haert: ‘Dat er een sociale behoefte is aan ons werk, daar twijfelt, denk ik, niemand aan. Maar geld is er niet meer voor het soort werk dat we doen. Dat blijkt jammer genoeg niet samen te gaan.’

Het soort werk dat BCHV deed, valt kort samen te vatten als “juridische bijstand”. Jarenlang stonden hun juristen asielzoekers, erkende vluchtelingen, advocaten, maatschappelijk werkers en vluchtelingenorganisaties bij in complexe dossiers. Daarnaast vervulden ze ook een soort brugfunctie tussen de overheid en middenveldorganisaties door een maandelijks contactvergadering te organiseren en voor te zitten.

Terwijl 2016 nadert en het voltallige personeel twee maanden geleden al zijn vooropzeg kreeg, blijven van der Haert en Wissing zich het hoofd breken over een mogelijke doorstart van de organisatie. Ze hopen dat de ondergang van het BCHV ook andere ngo’s wakker schudt: ‘Nu vallen wij weg, maar als de ngo’s niet zelf iets gaan aanbieden in plaats van alleen maar te blijven antwoorden op datgene wat de autoriteiten willen, dan gaan we mogelijk allemaal wegvallen.’

Opdrogende financiering

Hoe komt het dat het BCHV financieel in zo’n lastige situatie is beland?

van der Haert: Door een samenloop van omstandigheden vallen verschillende van onze financieringsbronnen tegelijk weg. De asielcrisis heeft de situatie ook wat veranderd. Als tweedelijnsdienst beantwoorden wij niet direct aan de eerste noden. Het verlenen van juridische bijstand aan asielzoekers ligt niet meer binnen de prioriteiten van Europese en federale fondsen.

Bijna de helft van ons jaarbudget was afkomstig van het Europees Vluchtelingen Fonds (EVF). Maar dat Fonds werd omgevormd tot het “Asylum, Migration and Integration Fund” (AMIF) en de lidstaten beslissen zelf hoe ze dat Europese geld besteden. Met betrekking tot het budget dat vrijgemaakt wordt voor “asiel” heeft men ervoor gekozen om het geld in twee te splitsen. Een deel gaat naar “opvang” en een ander deel gaat naar “asielprocedures”. Maar de ngo’s zijn daar buiten spel gezet. Alleen de asielinstanties die de procedures behandelen, krijgen geld uit die pot.

Wissing: Het doorsluizen van dat Europese geld naar de eigen asielinstanties werd vroeger gezien als een slechte praktijk. Zo had je bijvoorbeeld de Oost-Europese landen die heel hun asielsysteem met die fondsen financierden. Daar was altijd veel kritiek op. Bij ons hadden ngo’s redelijk wat projecten, maar nu is de filosofie: ‘Wat de overheid zelf kan doen, doet ze zelf.’ Er dreigt een kwaliteitsverlies. Men had beter gekeken naar de expertise die er bij de ngo’s bestaat en gepoogd om die te ondersteunen.

© Geert Torremans

Ruben Wissing: ‘In Vlaanderen is er bijna niemand meer die in volledige onafhankelijkheid beleidswerk kan doen rond vluchtelingen.’

van der Haert: Een andere financieringsbron die verdwijnt, is het Federaal Impulsfonds. We kregen daar geld van om rond materies zoals gezinshereniging te werken. Wij zijn een tweetalige, Belgische organisatie, maar op federaal niveau is er geen geld meer voor het middenveld dat op federale materies werkt. Dat betekent concreet dat je met een middenveld zit dat verzwakt. Aan Vlaamse kant is dan weer een groot deel van het middenveld ingekanteld in het Agentschap Integratie en Inburgering.

Het middenveld wordt ingekapseld, terwijl je op bepaalde plaatsen toch onafhankelijkheid zou moeten kunnen verzekeren

Wissing: Het middenveld wordt zo ingekapseld hé. Die medewerkers zijn allemaal ambtenaren geworden. Terwijl je op bepaalde plaatsen toch die onafhankelijkheid zou moeten kunnen verzekeren.

Van der Haert: Er zijn veel organisaties binnen de sector die hun personeelsbestand hebben moeten afslanken. Het Rode Kruis bijvoorbeeld, dat zich onder meer bezighoudt met “tracing” (het opsporen van vermiste familieleden van vluchtelingen) en gezinshereniging. Zij hebben daarvoor minder middelen dan vroeger, terwijl door de verhoogde instroom de vraag net groter wordt.

Wissing: In Vlaanderen is er ook bijna niemand meer die in volledige onafhankelijkheid beleidswerk kan doen rond vluchtelingen.

van der Haert: Ook het geld dat we via Fedasil (het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers) kregen voor specifieke juridische bijstand aan asielzoekers, valt na meer dan 10 jaar weg. Ze willen het geld dat ze kregen om specifieke acties te ondersteunen die gelinkt waren aan opvang op een andere manier gaan gebruiken. Bijvoorbeeld om pilootprojecten te ontwikkelen. En ze vonden dat wij eigenlijk structureel werk leverden en geen projectwerk.

Dat is altijd één van de fragiliteiten van BCHV geweest: wij hebben nooit structurele middelen gehad, zodat we altijd activiteiten moesten integreren in korte projecten. Er zijn dan onderhandelingen geweest om te bekijken of Fedasil ons structureel kon ondersteunen, maar uiteindelijk hebben ze beslist om dat niet te doen. Die weigering heeft er toe geleid dat onze Raad van Bestuur de knoop heeft doorgehakt. BCHV houdt ermee op, tenzij er een mirakel gebeurt.

Wissing: Wij verleenden een concrete dienst aan hun opvangnetwerk door hun sociaal assistenten juridisch te ondersteunen. Ze leken er echt open voor te staan om onze werking structureel te financieren, maar ik denk dat ze door de opvangcrisis beslist hebben om al hun geld rechtstreeks naar opvang te laten gaan. Dat duidt toch op een kortetermijnvisie. Natuurlijk is die opvang heel belangrijk en ze hinken door de hoge instroom achter de feiten aan, maar degelijke juridische begeleiding lijkt me toch ook belangrijk. De maatschappelijk werkers in het opvangnetwerk zullen steeds drukker geconsulteerd worden, terwijl veel van hen net aangeworven zijn en helemaal nog niet de nodige expertise hebben.

Parallel met het verdwijnen van die juridische expertise bij organisaties, gaat de vergoeding voor pro-deobijstand in de asielmaterie allicht nog verlagen. Dat is een discussie die het kabinet van Justitie momenteel met de Orde van advocaten aan het houden is. De stimulans bij advocaten om zich op die materie toe te leggen zal dan nog verlagen, terwijl de vraag net zal stijgen…

‘Het is absurd dat we in België naar UNHCR moeten kijken om ervoor te zorgen dat het middenveld kan overleven’

van der Haert: Ook een organisatie zoals Convivial ziet zijn middelen slinken, terwijl er net nu een grote nood is aan het soort dienstverlening dat zij aanbieden. Zo helpen zij onder meer erkende vluchtelingen in het vinden van woningen. Een deel van dat geld is verdwenen omdat Fedasil het zelf wil gebruiken, of naar de LOI’s en OCMW’s vloeit en niet meer naar het middenveld.

Jullie werden altijd ondersteund door het UNHCR (Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties).Trekken zij zich ook terug als financierder?

van der Haert: Vroeger, toen we nog veel kleiner waren, werden we alleen door het UNHCR gesubsidieerd. Zij willen ons ook in 2016 nog subsidiëren en zelfs een extra inspanning leveren. Maar niet als ze de enige zijn. Hun prioriteit ligt bij het opvangen van vluchtelingen in de crisislanden zelf en minder bij het steunen van organisaties in Europa.

Wissing: Het is ook helemaal niet de taak van het UNHCR om het middenveld in België op peil te houden. Dat is iets wat ze doen in de Derde Wereld als daar helemaal geen middelen voor zijn. Het is echt heel absurd dat we in een democratie als de Belgische naar hen moeten kijken om ervoor te zorgen dat het middenveld kan overleven.

Een politieke afrekening?

Jullie werken in de gesloten centra, stellen kritische vragen rond detentie en trekken soms aan de alarmbel in Dublin-dossiers (dossiers waarin de overheid een andere Europese lidstaat verantwoordelijk acht voor de asielaanvraag). Hebben jullie het gevoel dat jullie te veel een lastpost zijn geweest voor het beleid en daarop afgerekend worden?

van der Haert: Ik denk dat we in vergelijking met sommige andere organisaties niet zo’n lastpost zijn omdat we geen openlijke kritiek leveren. OK, in de dossiers waarin we tussenkwamen waren we misschien erg kritisch, maar vaak is men in dergelijke dossiers toch tot een erkenning overgegaan omdat men inzag dat de afhandeling van het dossier problematisch verlopen was. Sommige van onze tussenkomsten hebben echt de politiek van de asielinstanties verandert. Ik denk dat het problematisch wordt als die controle er niet meer is. Er is nu al zoveel druk op de kwaliteit van beslissingen.

Uiteindelijk vormen de dossiers waarin wij tussenkomen ook maar een klein deel van alle dossiers die ze kunnen weigeren. En als we analyses maken dan onderzoeken we de dingen op een heel technisch-juridisch niveau. Van daaruit doen we dan aanbevelingen op een onderbouwde manier.

Wissing: Ja, op basis van de vaststellingen die we deden in individuele dossiers hebben we bepaalde basisprincipes aangekaart. Maar ik had het gevoel dat dat op het niveau van de asielinstanties wel geapprecieerd werd. De laatste jaren werden we toch steeds meer betrokken als ze rond bepaalde thema’s bezig waren. Bijvoorbeeld rond “kwetsbare groepen”, het “hoger belang van kind” en rond de beoordeling van de veiligheid in Kaboel. Met de huidige asielcrisis zijn de projecten die rond die thema’s werden opgestart ook de eersten die verdwijnen. Bij het Commisariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) waren ze bezig met het opstarten van enkele projecten daaromtrent, maar die projecten liggen nu allemaal stil. Daarom zou het dubbel jammer zijn als er ook vanuit de ngo’s rond die thema’s geen aandacht meer zou zijn.

Middenveld onder druk

Rubert Wissing: ‘ik denk dat ze door de opvangcrisis beslist hebben om al hun geld rechtstreeks naar opvang te laten gaan. Dat duidt toch op een kortetermijnvisie.’

Vluchtelingenwerk Vlaanderen verspreidde al in juli een persbericht waarin het zijn bezorgdheid uitte over bepaalde beleidskeuzes. Men betreurde vooral ‘de beslissing om als overheid niet langer te investeren in het middenveld dat de individuele opvang en juridische ondersteuning organiseert’. Is het middenveld binnen jullie sector te verdeeld om gezamenlijk iets te ondernemen?

van der Haert: Er is een grote herstructurering van de sector aan de gang en iedereen voelt aan dat het middenveld zwaar onder druk gezet wordt. Er wordt nagedacht over hoe we ons beter kunnen organiseren om sterker te staan. Alle middenveldorganisaties zien de nood daarvan in. Nu valt het BCHV weg, maar als de ngo’s niet zelf iets gaan aanbieden in plaats van altijd alleen maar te blijven antwoorden op datgene wat de autoriteiten willen, dan gaan we mogelijk allemaal wegvallen. Terwijl alle organisaties inzien dat ze zouden moeten samenwerken en het middenveld herdenken om sterker en efficiënter te zijn, gaan ze uiteindelijk toch weer gewoon over tot de orde van de dag zonder een concreet plan uit te werken.

Wissing: We zijn zo verdeeld. Dat zie je ook op het niveau van de Gemeenschappen. Omdat bepaalde bevoegheden gedefederaliseerd worden en de fondsen veranderen, zie je in de verschillende landsdelen een andere dynamiek ontstaan.

‘We mogen als middenveld niet wachten tot er een projectoproep komt en vervolgens van elkaar het geld afsnoepen, maar moeten met één stem naar de politiek toe spreken’

Toen het AMIF in het leven werd geroepen, zaten veel ngo’s in de sector met een grote schrik. De organisaties hebben toen onderling gezegd: ‘’We gaan met één stem met het beleid spreken’. Daar zijn we niet in geslaagd. We hebben een goed platform nodig waarop we openlijk met elkaar discussiëren en dat zaken naar voor schuift waar we denken dat de sector nood aan heeft. Niet wachten tot er een projectoproep komt en vervolgens van elkaar het geld afsnoepen maar onderling afspraken maken over wat we willen doen en bekijken welke organisaties welke competenties heeft. Van daaruit zouden we dan gezamenlijk naar financiering kunnen zoeken.

van der Haert: Ik hoop echt, ook als het BCHV er niet meer is, dat deze crisis en ons verdwijnen de anderen gaat wakker schudden. Ik hoop dat de organisaties gezamenlijk gaan uitleggen wat zij noodzakelijk achten. En vervolgens een financiering vragen die voldoet aan die noden.

Jullie gaan er prat op dat BCHV een brugfunctie vervulde tussen middenveld en overheid. Hoe vertaalde zich dat concreet en wie kan die brugfunctie overnemen?

Wissing: Wij organiseerden al ongeveer 30 jaar maandelijks een contactvergadering waar de asielinstanties en de ngo’s elkaar ontmoetten. Er werd daar op een heel open manier met elkaar gediscussieerd en overlegd. We maakten daar achteraf een letterlijk verslag van, dat vervolgens goedgekeurd en eventueel aangepast werd door de instanties. Dat was een vorm van “soft-law”, waarbij de instanties zich hielden aan gemaakte afspraken en beloftes. Dat overleg en die publieke verslagen waren ook een goede informatiebron voor iedereen in de sector. Als dat wegvalt dan dreigt voor een stuk ook de brug tussen middenveld en overheid weg te vallen.

van der Haert: Op dit moment dreigt dat inderdaad weg te vallen. Andere organisaties zouden dat eventueel kunnen overnemen, maar die zijn dan niet federaal of hebben niet de neutrale positie die wij hadden. Ik denk dat wij de ideale organisatie waren om zoiets te coördineren. Ik hoop dat het overlegplatform een doorstart zal krijgen.

Wissing: Als er alleen nog publiek met elkaar gecommuniceerd wordt, dan dreig je een verdere polarisering tussen middenveld en beleid te krijgen.

Jullie verleenden ook bijstand aan asielzoekers in detentie. Zijn er andere organisaties die die rol zullen overnemen?

Wissing: Er zijn nog wel andere organisaties die werken rond ‘asiel in detentie’, maar niemand zal zo gericht als wij een individueel dossier opvragen, analyseren en er eventueel in tussenkomen. Andere organisaties hebben daar gewoon de tijd en de middelen niet voor.

‘Structureel bestaat er in België niets van juridische aanwezigheid in detentiecentra. Een groot deel van de advocaten weigert zelfs om er naartoe te gaan en hun cliënten bij te staan.’

Structureel bestaat er in België niets van juridische aanwezigheid in detentiecentra. In de meeste gesloten centra is er geen permanentie van de advocaten. Een groot deel van de advocaten gaat er zelfs niet naartoe. Ze weigeren om de mensen bij te staan en dienen -zonder overleg met hun cliënt- geen beroep in tegen een bedenkelijke negatieve beslissing.

Ik heb het detentiecentrum in Schiphol bezocht. Vluchtelingenwerk Nederland heeft daar dagelijks een achttal medewerkers zitten. Elke asielzoeker die er aankomt, gaat eerst daar langs. Er is ook een bureau van de advocatuur waar altijd iemand aanwezig is. Iedereen krijgt op een correcte manier een advocaat toegewezen.

Als mensen goed begeleid en geïnformeerd worden en alle aspecten in de procedure goed bestudeerd en in overweging genomen worden, creëer je ook veel minder dispuut op het einde van de procedure. Hier gebeurt het vaak dat op het einde van de rit een uitwijzing moet tegenhouden worden omdat een asielaanvraag niet goed behandeld is. Het is heel jammer dat er in België geen structurele middelen vrijgemaakt worden om daar echt een permanentie te organiseren.

Een terugkerende kritiek in rapporten en analyses over het Belgische asielbeleid is dat er een ernstig probleem is van onafhankelijke monitoring in de detentiecentra. Eigenlijk zou je systematisch elk dossier dat uit de asielinstanties komt of heel het migratietraject van binnenkomst tot terugkeerbeslissing moeten monitoren. Zo’n systematische controle zou je moeten hebben om aan je eigen mensenrechtenstandaard te voldoen. En dat is precies het soort werk waar wij perfect de expertise voor hebben

Tussen afsluiten en heropstarten

Zijn jullie nog steeds op zoek naar middelen om een doorstart te maken in 2016?

van der Haert: Sinds vorige week een stuk minder actief. Er zijn nog gesprekken lopende en projectaanvragen hangende. Als vzw zal het BCHV wel blijven bestaan, maar of we nog betaalde personeelsleden gaan hebben en welke activiteiten we nog kunnen onplooien, is hoogst onduidelijk. De raad van bestuur heeft halverwege november besloten om de lopende projecten af te ronden. We zijn nu systematisch alle dossiers die bij ons in behandeling waren aan het afsluiten. Sinds drie weken nemen we ook geen nieuwe dossiers meer aan. Het probleem is dat we vaak geen andere diensten vinden waarnaar we de dossiers kunnen doorverwijzen.

Vooral dan voor de adviezen die wij geven aan Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of het CGVS ter ondersteuning van een asieldossier of het tussenkomen in een aanvraag voor een humanitaire visum… Er doet niemand anders dat. In dat soort dossiers moeten we tegen de mensen gewoon zeggen: ‘Sorry, maar die dienstverlening bestaat niet meer in België.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.