Bleri Lleshi: 'We beseffen niet hoe hard de realiteit is'

Interview

Bleri Lleshi: 'We beseffen niet hoe hard de realiteit is'

Bleri Lleshi: 'We beseffen niet hoe hard de realiteit is'
Bleri Lleshi: 'We beseffen niet hoe hard de realiteit is'

Gunther Malin

18 april 2014

Brussels politiek filosoof, activist en jeugdwerker Bleri Lleshi ontleedt in ‘De neoliberale strafstaat’ onze samenleving. Ondanks de rauwe analyse, is het een werk van een optimist.

Politiek filosoof en Brusselaar Bleri Lleshi ontvangt me bij hem thuis, in het hart van Elsene. Terwijl hij koffie en ontbijtkoeken klaarzet, krijg ik de kans even rond te kijken. Stapels boeken, in rekken en op de grond. Het lijkt wel de hele biografie te zijn van ‘De neoliberale strafstaat’, die vier pagina’s lang is. Logisch ook, voor een man die zegt dat je beter zwijgt over zaken waar je niets van afweet.

Zijn andere regel is je niet verliezen in pessimisme. Zodra ik hem toevertrouw dat ik bij het lezen van zijn boek en zijn analyse niet bepaald vrolijk werd, reageert hij enigszins verbaasd. ‘Het is de eerste keer dat ik dat hoor, want ik ben een optimist. Anders heeft het weinig zin om in deze wereld te zijn. Het is dankzij mijn optimisme dat ik mij kan blijven inzetten om de wereld te verbeteren.’

De toon is gezet.

Niet vergelijken

Lleshi’s analyse is hard en no nonsense. ‘De realiteit ís dan ook hard’, aldus Lleshi. ‘We beseffen het echter niet. En ik weet dat nogal wat mensen van mening zijn dat het hier toch zo slecht niet is. Dat vergeleken met het Verenigd Koninkrijk of de VS onze armoede weinig voorstelt. Maar welk nut heeft zo’n vergelijking? Wat hebben de 34% Brusselaars in armoede eraan, wanneer je zegt dat het in de VS erger is? Zoiets is oneerlijk, onjuist en onrechtvaardig. Want het vált niet mee. Vijf jaar geleden was één op de vier Brusselaars in arm, nu is dat meer dan één op de drie.’

Zowel in het boek als in ons gesprek, citeert de Brusselaar vlot cijfers en onderzoeken. Allemaal feiten die een realiteit schetsen waar maar weinigen zich bewust van zijn. En mogelijk zorgt net dat besef ervoor dat het moeilijk lijkt optimistisch te blijven bij zijn boek. Een redenering die Lleshi aanhoort met een glimlach: ‘Dan moet je je even bedenken hoe ik me voel wanneer ik bepaalde zaken zie, die anderen niet zien of niet willen zien. Bijvoorbeeld als ik merk hoe jongeren het moeilijk hebben op school, maar ook in krotappartementen wonen met een alleenstaande moeder. En als er dan mensen zijn tegen mij zeggen dat de problemen van die jongeren de verantwoordelijkheid zijn van de moeder. (fel) Die mensen hebben geen beséf van wat er aan de hand is en tóch hebben ze een mening. Laat die dan gewoon achterwege, alsjeblieft.’

Proletariaat

Besef. Een woord dat constant terugkeert in het gesprek. Dat zelfs even meer gewicht krijgt dan de term ‘neoliberalisme’, dat nochtans de rode draad vormt doorheen het boek. ‘Alles begint met bewustwording’, maakt Lleshi duidelijk. ‘We kunnen de feiten niet langer negeren. En de nood aan besef is ook nodig bij de mensen die vandaag uitgesloten worden, zoals armen of werklozen. Zij moeten inzien dat ze het systeem kunnen veranderen. Niet door in de politiek te gaan, maar wel door te beseffen dat politiek belangrijk is. Zij zijn vandaag voor de maatschappij, wat voor Marx het proletariaat (de klasse van bezitloze arbeiders, red.) was. Ze hebben niets meer te verliezen door in opstand te komen.’

In die bewustwording spelen volgens Lleshi ook de media een belangrijke rol. Het is dan ook geen toeval dat zij in het boek een veeg uit de pan krijgen. ‘In de berichtgeving over sommige onderwerpen ontbreken cijfers en context compleet’, meent Lleshi. ‘Kijk maar naar het schietincident eind vorig jaar in Molenbeek. Een verschrikkelijk voorval, maar het was ook verschrikkelijk om te zien hoe hard dat werd opgeblazen. En allemaal zonder correcte context of cijfers te geven, bijvoorbeeld dat de criminaliteit in Brussel eigenlijk sterk gedaald is. Hetzelfde met het nieuws over werkloosheid dat een tijdje geleden de ronde deed: dagenlang zei men dat de helft van de werklozen geen werk zoekt. Daarna bleek dat slechts iets meer dan 1% te zijn. En in Brussel heb je 112 laaggeschoolden per vacature. Dus beweren dat er vacatures te veel zijn, is je reinste onzin.’

‘Media, word volwassen’

‘We doen allemaal of informatie vanuit de hemel recht in ons hoofd terechtkomt’, gaat Lleshi verder. ‘Maar die komt van ergens. Grotendeels van de media en wie komt daar het vaakst aan het woord? Politici. Mensen moeten dat beseffen voor ze iets beweren, want vaak is het niet hún mening. Internationaal onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat onze perceptie van criminaliteit sterk beïnvloed wordt door sensationele berichtgeving. In het Verenigd Koninkrijk denkt daardoor bijna de helft dat criminaliteit nog altijd toeneemt, terwijl ze sinds de eerste metingen in 1981 nooit zo laag geweest is.’

Dat de media er soms niet in slagen hun rol correct op te nemen, heeft volgens de politiek filosoof ook te maken met de competitie die speelt in de sector. ‘Neem nu mijn boek’, vertelt Lleshi, ‘waardoor kranten graag een interview met mij wilden. Ik werd gecontacteerd door een Vlaamse kwaliteitskrant, maar toen die hoorde dat ik het eerste interview al beloofd had aan Knack, was die niet meer geïnteresseerd. Hoewel het voor mij geen énkel probleem is om het elk interview over andere onderwerpen te hebben. Daarom mijn oproep aan de media: word volwassen.’

Angst

Diezelfde pers publiceerde in de week van ons gesprek het ene angstonderzoek na het andere. Een meerderheid van de jongeren zou geloven dat de straten onveilig zijn en één op de twee zou migranten als een bedreiging zien voor de sociale zekerheid. ‘Het is enorm jammer als je zulke dingen leest’, reageert Lleshi met zachte stem. ‘Vooral omdat het niet strookt met wat ik in het veld zie. Het geeft mij net hoop, wanneer ik merk hoe jongeren in Brussel omgaan met diversiteit — zwart, Chinees, modieus of niet, holebi, gelovig of niet. Ik zie meisjes met een hoofddoek een high five of kus geven aan jongens. Het is erg frustrerend om te merken hoe die positieve energie afneemt, naarmate ze ouder worden. Maar is het vreemd dat de jeugd een negatief beeld ontwikkelt, als je hoort hoe ouders of familie soms praten over migranten? Over mensen die ze vaak niet eens kennen, maar over wie ze wél een hard oordeel hebben.’

En toch begrijpt Lleshi ergens de angst in de maatschappij. ‘We zijn allemaal onzeker’, klinkt het, ‘omdat alles erop wijst dat we dat moeten zijn. Je gaat studeren en je bent onzeker of je een job vindt. Vind je een job, dan ben je onzeker of je die zal houden. Tegelijkertijd ben je onzeker over je pensioen- en gezondheidsrechten. De oorzaken zijn sociaal-economisch, politiek en cultureel. Maar die worden steeds vaker gepsychologiseerd. Als we kijken naar het aantal kinderen in België dat antipsychotica krijgt, dan moet je je toch afvragen waar we mee bezig zijn? Of mensen die in een depressie verzeilen omdat ze geen job vinden en pillen krijgen voorgeschreven.’

Jeugd en morgen

En zo komen we bij een ander probleem dat Lleshi wijt aan het — de term moest ooit vallen — neoliberalisme: symptoombestrijding in plaats van de oorzaken zelf aan te pakken. De link met de GAS-boetes is dan snel gelegd, zeker wanneer net gebleken is dat hun aantal in 2013 met een vijfde gedaald is. ‘Dat is zeker een positieve evolutie’, aldus Lleshi. ‘Maar wat mij betreft, mag dat hele systeem afgeschaft worden. Het systeem werd ontwikkeld omdat Justitie faalde. Maar het is geëvolueerd tot in het absurde: als je een GAS-boete krijgt, omdat je ertegen protesteert, dan is de cirkel rond. Dat er vorig jaar toch een daling was, is te danken aan media als StampMedia en Knack. Zonder hen, en zonder opiniemakers als Jan Nolf en allerlei organisaties, zaten we nu in een doorgedreven GAS-systeem.’

Ondanks alles, weigert Lleshi duidelijk pessimistisch te kijken naar de maatschappij die hij schetst in zijn boek en ons gesprek. ‘Daarom heet het laatste hoofdstuk in mijn boek ‘Alternatieven’. Mocht ik die niet gehad hebben, dan zou ik dit niet geschreven hebben. Het is natuurlijk maar een aanzet. Ik ben niet geplaatst om te zeggen wat er moet gebeuren. Het typeert ook mijn persoonlijkheid: kritisch, maar ook constructief. Want hoe kan je anders iemand engageren en motiveren?’

Ten slotte verwoordt hij nog een boodschap die ook tussen de lijnen te lezen is in zijn boek. ‘Om een maatschappij te veranderen, is onze jeugd essentieel. Zij is de toekomst. En hoe meer we met jongeren werken en in hen investeren, hoe meer we werken aan morgen. Ik heb al gezegd dat ik een optimist ben. Wel, dat is mede dankzij de jeugd.’

Tags