‘Elke dag sterven Syrische burgers terwijl de hulpkonvooien klaarstaan’
Tharanga Yakupitiyage / IPS
08 maart 2018
Ondanks de oproepen tot een staakt-het-vuren gaan de vijandelijke aanvallen in Syrië door. Hulpkonvooien geraken nauwelijks binnen in Oost-Ghouta, de internationale gemeenschap maakt zich ernstig zorgen. “Deze genadeloze oorlog is uniek omdat conflictpartijen zich hebben gespecialiseerd in het ontzeggen van hulp aan burgers waardoor die onnodig sterven”, zegt Jan Egeland, de speciale gezant van de VN voor Syrië en secretaris-generaal van de Noorse vluchtelingenraad.
Terwijl alle ogen nu gericht zijn op Oost-Ghouta, zijn er tientallen andere plaatsen in Syrië waar het geweld voortduurt. In de provincie Idleb zitten bijvoorbeeld meer dan een miljoen mensen die hun huizen zijn ontvlucht.
Violaine Martin / UN Geneva (CC BY-NC-ND 2.0)
Ondanks de oproepen tot een staakt-het-vuren gaan de vijandelijke aanvallen in Syrië door. Hulpkonvooien geraken nauwelijks binnen in Oost-Ghouta, de internationale gemeenschap maakt zich ernstig zorgen. ‘Deze genadeloze oorlog is uniek omdat conflictpartijen zich hebben gespecialiseerd in het ontzeggen van hulp aan burgers waardoor die onnodig sterven’, zegt Jan Egeland, de speciale gezant van de VN voor Syrië en secretaris-generaal van de Noorse vluchtelingenraad.
Sinds het Syrische leger de laatste weken de aanvallen op Oost-Ghouta heeft opgedreven, zijn al meer dan zevenhonderd burgers omgekomen. Veel van hen zijn kinderen. Afgelopen maandag alleen al vielen er negentig doden, ondanks de oproepen van de Veiligheidsraad tot een wapenstilstand. De Syrische regering ontkent dat ze een overtreding beging, inclusief de recente vermoedelijke chemische aanval in de stad Hammoria.
Een VN-konvooi leverde recent de eerste hulpgoederen in weken aan de naar schatting 400.000 burgers die vastzitten in de dodelijke enclave. De missie werd echter voortijdig afgebroken na beschietingen, en niet alle voorraden geraakten gelost.
Is het conflict in Syrië momenteel het ergste waar de internationale gemeenschap mee te maken heeft?
Jan Egeland: Het Syrische conflict is het ergste en bloedigste van een hele generatie. Het is rampzalig en uniek op twee manieren.
Ten eerste hebben we ongeëvenaarde brutaliteiten gezien die zonder onderscheid tegen burgers werden ingezet, al zeven jaar lang. Ik ken geen andere plek op aarde die vergelijkbaar veel kinderen, moeders en vaders heeft doen vluchten voor hun leven. Meer dan een kwart miljoen mensen hebben in januari alleen al hun huis moeten verlaten. Velen deden dat al voor de derde of vierde keer.
Ten tweede is de genadeloze oorlog in Syrië uniek omdat conflictpartijen zich hebben gespecialiseerd in het ontzeggen van hulp aan gemeenschappen die gevangen zitten door het geweld. Elke dag sterven er onnodig burgers omdat hulpverleners hen niet kunnen bereiken met medicijnen, water en voedsel.
Wat zijn de meest urgente noden in Oost-Ghouta? Wat is uw antwoord op de situatie daar?
Jan Egeland: Het belegerde Oost-Ghouta ondergaat een ware menselijke catastrofe. Vierhonderdduizend burgers zitten vast in de stad, zonder uitweg. Op vijf dagen in de maand februari werden 24 aanvallen gemeld op burgerdoelen. Daar waren 14 ziekenhuizen bij, 3 gezondheidscentra en 2 ambulances.
‘Tegenwoordig zijn Oost-Ghouta en andere belegerde gemeenschappen in Syrië volkomen verstoken van respect voor het internationale recht.’
Internationaal humanitair recht is vele generaties geleden gecreëerd om dit soort aanvallen op burgers en medische voorzieningen te voorkomen. Tegenwoordig zijn Oost-Ghouta en andere belegerde gemeenschappen in Syrië volkomen verstoken van respect voor het internationale recht.
De meest dringende behoefte is een pauze in de strijd, zoals dat door alle partijen is overeengekomen. Hulpkonvooien moeten toegang krijgen om hulp te kunnen bieden en om de zieken en gewonden te kunnen evacueren. Het konvooi dat Douma op 5 maart kon bereiken, was een zeldzaam succes.
De door Rusland overeengekomen vijf uur durende pauze per dag is niet lang genoeg en is ook niet door alle partijen aanvaard. Als gevolg daarvan blijven burgers beschutting zoeken tegen het geweld en ontvluchten ze het grondoffensief. Ze hebben geen of weinig toegang tot basisvoorzieningen.
Hebben de VN voldoende gedaan om de getroffen burgers te beschermen?
Jan Egeland: VN-organisaties en hulporganisaties zijn klaar en bereid om zoveel méér te doen om burgers in Oost-Ghouta en in de rest van Syrië te helpen, maar we vinden gewoon geen toegang om hen voldoende te bereiken.
Onze vrachtwagens zitten volgepakt met medicijnen, onze magazijnen zitten barstensvol voedsel. Wat we enkel nodig hebben is een garantie van de conflictpartijen dat onze hulpverleners en konvooien niet zullen worden aangevallen als ze de belegerde gebieden binnenkomen. Hulporganisaties en partners binnen de enclave zelf moesten hun operaties opschorten omdat ze het doelwit waren van geweld.
Naast het konvooi naar Douma is slechts één ander hulpkonvooi in Syrië met succes verlopen op acht weken tijd. Gedurende die periode hadden we meer dan 25 konvooien klaarstaan waarvoor we toegang hadden aangevraagd. Dit konvooi bereikte 7200 mensen in Nashabiya, Oost-Ghouta. We konden niemand helpen van de 2,5 miljoen andere burgers die vastzaten in moeilijk te bereiken gebieden, tot er op 3 maart nog een hulplevering doorkwam in Dar Khabira nabij Homs.
U hebt de 23 lidstaten van de Humanitaire Task Force gezegd dat ze hebben gefaald om Syrische burgers te helpen. Waarom voelde u de noodzaak om hen dat te zeggen?
Jan Egeland: Mijn boodschap klonk bot, maar was duidelijk. Ze zijn verantwoordelijk voor dit falen. Veel van deze staten hebben de macht in handen om deze menselijke nachtmerrie vandaag te stoppen, maar ze kiezen ervoor om dat niet te doen.
We doen een beroep op Rusland, Iran, de VS, Turkije en de Golfstaten die allemaal enige invloed hebben in Oost-Ghouta om ons te helpen met een aantal zaken: leg de wapens neer, zorg voor duurzame hulpverlening en basisdiensten in Oost-Ghouta, maak het mogelijk dat 1000 zwaar zieke burgers geëvacueerd mogen worden. Dit alles is mogelijk als de krachtige spelers de strijdende partijen onder druk zetten.
Is Ruslands gevechtspauze van vijf uur in Oost-Goutha voldoende om burgers te helpen? En denkt u dat de resolutie van de Veiligheidsraad afdoende is om een staakt-het-vuren van 30 dagen te implementeren?
Jan Egeland: Ik ken geen enkele hulporganisatie die denkt dat vijf uur voldoende tijd is om verlichting te brengen of om ordelijke medische evacuaties te organiseren. We gaan onderhandelen met Rusland en andere invloedrijke machten om te bekijken of ze kunnen helpen om de humanitaire pauze voor een voldoende lange tijd erdoor te krijgen.
De VN-Veiligheidsraad beloofde een staakt-het-vuren van een maand. Mocht dat gerespecteerd zijn, dan hadden wij ons werk kunnen doen
De VN-Veiligheidsraad beloofde een staakt-het-vuren van een maand. Mocht dat gerespecteerd zijn, dan hadden wij ons werk kunnen doen.
Terwijl alle ogen nu gericht zijn op Oost-Ghouta, zijn er tientallen andere plaatsen in Syrië waar het geweld voortduurt. In de provincie Idleb zitten bijvoorbeeld meer dan een miljoen mensen die hun huizen zijn ontvlucht.
Wie kan er verantwoordelijk worden gehouden voor het gebrek aan vlotte toegang voor hulpkonvooien? Hebben de VN-lidstaten voldoende druk uitgeoefend om een doorgang te vinden voor humanitaire hulp?
Jan Egeland: De belangrijkste reden voor de verhinderde toegang is dat de regering van Syrië de zogenaamde “faciliterende brieven” weigert af te leveren. Die hebben de veiligheidsdiensten nodig om konvooien toe te laten.
De VN hebben gedaan wat ze konden om toegang tot de moeilijk te bereiken, belegerde gebieden mogelijk te maken. De regering en de oppositietroepen treden echter harder op en er is een verslapping in de druk die de lidstaten uitoefenen op die instanties.
Wat is volgens u de volgende stap die dient genomen te worden? Is humanitaire hulp in Oost-Ghouta mogelijk in de nabije toekomst?
Jan Egeland: Na de doorbraak in Douma hopen we dat nieuwe konvooien snel kunnen volgen. We hebben slechts 27.000 mensen kunnen bevoorraden en dat gebeurde terwijl er voortdurend beschietingen gebeurden in de nabijheid. De volgende stap is om snel samen te zitten met Rusland en de Verenigde Staten en iedere ander natie die invloed kan uitoefenen op de gewapende groeperingen om tot een overeenkomst te komen om de burgers te helpen. Het is doenbaar, als zij die invloed hebben, beslissen om hun macht in te zetten om er het juiste mee te doen.