Helen Zille: ‘Europa kan nog veel van Zuid-Afrika leren over klimaat en diversiteit’

Interview

Helen Zille: ‘Europa kan nog veel van Zuid-Afrika leren over klimaat en diversiteit’

Helen Zille: ‘Europa kan nog veel van Zuid-Afrika leren over klimaat en diversiteit’
Helen Zille: ‘Europa kan nog veel van Zuid-Afrika leren over klimaat en diversiteit’

Zuid-Afrika is op meer dan één vlak een land dat flarden van onze toekomst beleeft: de klimaatverandering slaat er sneller en harder toe, de spanningen die diversiteit en migratie meebrengen zijn er ouder en scherper. We spraken daarover in Kaapstad met Helen Zille, premier van de provincie West-Kaap.

Helen Zille is een controversiële politica in Zuid-Afrika. Als boegbeeld van de Democratic Alliance -een van de twee echte oppositiepartijen in het nationale parlement- werd ze in 201 provinciepremier in de West-Kaap. Zille heeft uitstekende credentials in de strijd tegen Apartheid, waar ze als journaliste onder andere aantoonde dat Steven Biko geen zelfmoord pleegde, maar uit het raam van het politiekantoor geduwd werd.

Onlangs ontketende ze echter een twitterstorm door te stellen dat de koloniale overheersing in Zuid-Afrika niet alleen negatieve zaken geproduceerd had, maar ook onafhankelijke rechtspraak, goede wegeninfrastructuur en gezondheidszorg. Even leek het erop dat ze ontslag zou moeten nemen, maar uiteindelijk beperkte haar partij de sanctie tot haar ontslag uit de partijleiding, zonder te raken aan haar positie in de provincie.

CC Gie Goris (BY NC 2.0)

Hellen Zille, premier van de provincie West-Kaap, Zuid-Afrika

CC Gie Goris (BY NC 2.0)​

Vorige week ontmoette Vlaams minister-president Geert Bourgeois, ook bevoegd voor Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking, Helen Zille in het kader van een rondreis door zuidelijk Afrika langs een serie projecten en programma’s van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. Daarbij nodigde de minister-president Helen Zille uit voor een tegenbezoek aan Vlaanderen.

Na dat bilaterale contact kregen we de kans om enkele vragen te stellen aan Zille -op voorwaarde dat we het niet over het twitterschandaal zouden hebben. Uit het gesprek over ontwikkeling, economische groei, klimaat en raciale verhoudingen kwam een sterke politica naar voren die haar woorden opvallen goed woog. Ze gelooft eerder in de kracht van ondernemers dan in overheidsoptreden, en worstelt duidelijk met de vraag hoe de blijvende gevolgen van de Apartheid aangepakt moeten worden. Op onze slotvraag -wat ze over de ontmoeting met Bourgeois op Twitter ging zetten- grapte ze dat ze nog moest nadenken voordat ze zeker was dat ze erover zou Twitteren.

Vorig jaar verscheen uw autobiografie onder de titel Not without a fight. Geldt dat motto ook als het gaat om duurzame en inclusieve ontwikkeling Zuid-Afrika?

‘Elke ontwikkelingsinterventie in een arme gemeenschap zorgt voor conflicten: over wie toegang krijgt tot deze middelen en dus over de vraag wiens extreme armoede eerst aangepakt wordt’

Helen Zille: Vooruitgang wordt nooit gerealiseerd zonder strijd of gevecht. Conflict en spanningen vormen de motor van de geschiedenis, al is het uiteraard belangrijk om er oplossingen voor te vinden. In Zuid-Afrika gaat de grote strijd om het wegwerken van de achterstand en de uitwassen van extreme armoede die nog steeds bestaan, ook in de West-Kaap. De belangrijkste vraag vandaag is welke rol de overheid en de privé-sector daarin moeten spelen om tot de juiste beleidskeuzes te komen, om te investeren in de juiste infrastructuur, en om te verzekeren dat de samenwerking tussen beide actoren resulteert in echt duurzame ontwikkeling.

Elke ontwikkelingsinterventie in een arme gemeenschap zorgt voor conflicten: over wie toegang krijgt tot deze middelen en dus over de vraag wiens extreme armoede eerst aangepakt wordt. Dat maakt het plannen en uitvoeren van zulke projecten een bijzonder complexe aangelegenheid.

Is het aanpakken van armoede en ongelijkheid in Zuid-Afrika makkelijker geworden gedurende de 23 jaar van vrij en democratisch bestuur, of is ongelijkheid vandaag nog meer verankerd in de samenleving dan ten tijde van de Apartheid?

Helen Zille: De cruciale vraag is: hoe pak je ongelijkheid aan? De ervaring in andere landen toont aan dat je dat niet kan doen zonder economische groei. Dat is niet voldoende, maar wel onontbeerlijk om ongelijkheid te bestrijden. Den eerste jaren na 1994 was de economische groei aanzienlijk in vergelijking met vandaag. Wat wij nodig hebben is correcte infrastructuurinvesteringen en economische groei, en we moeten ons onderwijsbeleid en de tewerkstellingskansen beter op elkaar afstemmen. Op heel wat vlakken is er de voorbije kwarteeuw zeker vooruitgang geboekt, maar de externe omstandigheden om er de vruchten van te plukken zijn vandaag moeilijker dan twintig jaar geleden.

Zuid-Afrika heeft een jonge bevolking. Hun toekomstkansen blijven erg onzeker, niet?

Helen Zille: Ik denk dat jongeren vandaag veel meer kansen hebben dan pakweg twintig jaar geleden. De uitdaging is dat mensen die kansen kunnen grijpen en er ook effectief gebruik van maken. Kansen zijn immers als een ladder: ze helpt om hogerop te komen, maar alleen als je ze zelf beklimt. Om jongeren vooruit te laten gaan, heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid: de overheid, de ouders, de gemeenschap… De overheid moet zorgen dat de ladder beschikbaar is, de ouders moeten de ladder stevig vasthouden en de gemeenschap moet zorgen voor een stimulerende omgeving. De Apartheidsstaat maakte iedereen heel erg afhankelijk van de overheid: het was de staat die je ofwel de kansen zou bieden of ze ontzeggen. Het gevoel dat een individu zelf verantwoordelijk was voor zijn kansen was -en blijft- afwezig.

Houdt u daarbij rekening met de impact van ras en huidskleur?

Helen Zille: Dat is een heel moeilijke vraag, want tijdens de jaren van strijd tegen Apartheid was het doel een niet-raciale samenleving in Zuid-Afrika. Huidskleur moest irrelevant worden in Zuid-Afrika, en ik blijf hopen dat we daar op een dag in zullen slagen. Maar daarvoor moeten we afrekenen met een verleden waarin ongelijkheid en discriminatie gebaseerd werden op ras en huidskleur. En dat maakt het heel moeilijk om de transitie naar die gewenste toekomst te maken zonder ras en huidskleur ernstig te nemen.

‘Het blijft een open vraag hoe we een samenleving kunnen opbouwen waarin iedereen op zijn of haar individuele verdienste en niet op ras of huidskleur beoordeeld wordt’

Dé uitdaging is om dat te doen zonder tegelijk ras en huidskleur dieper dan ooit te verankeren als belangrijke maatstaven. Het blijft een open vraag hoe we een samenleving kunnen opbouwen waarin iedereen op zijn of haar individuele verdienste en niet op ras of huidskleur beoordeeld wordt. En we moeten het antwoord zelf bedenken, want de ervaringen in de rest van de wereld zijn niet van toepassing op onze realiteit. Positieve discriminatie in de VS, bijvoorbeeld, heeft betrekking op een minderheid, in tegenstelling tot de realiteit in Zuid-Afrika.

De zwarte meerderheid in dit land verwacht wellicht op de eerste plaats erkenning van het historische onrecht, en een beleid dat de opgelopen schade herstelt.

Helen Zille: Daarom zegt ik ook dat de erkenning van het verleden absoluut noodzakelijk is. Daar is trouwens geen debat over. Maar hoe zorg je voor erkenning en het goedmaken van achterstelling in het verleden zonder van ras ook in de toekomst een blijvend onderscheid tussen mensen te maken? We moeten blijven vasthouden aan de stelling dat ras géén politieke overtuiging is, en dus is het debat over de toekomst van Zuid-Afrika ook geen simpel wit versus zwart debat.

Je kan een witte of een zwarte dictator hebben, en je hebt zowel zwarte als witte democraten. Het gaat ook over de vraag welk beleid er nodig is om de economische groei te stimuleren. Welk beleid zorgt ervoor dat iedereen beter onderwijs of gezondheidszorg krijgt? In de antwoorden die je daarop geeft zullen ras en huidskleur vaak een belangrijke rol spelen, maar we moeten vooral leren discussiëren over politieke overtuigingen die onze aanpak richting geven.

Dat is trouwens een probleem dat hoe langer hoe relevanter wordt voor Europeanen, nu jullie geconfronteerd worden met een kleine groep migranten en je dat al een “crisis” noemt. Wij hebben te maken met veel grotere aantallen vluchtelingen en migranten dan Europa, en jullie kunnen dus nog wat lessen leren over de manier waarop je met diversiteit kan omgaan. En uiteraard is er nog veel strijd te leveren in onze transitie naar een gelijke en democratische samenleving, maar Goot-Brittannië deed er duizend jaar over om van het Magna Charta tot vandaag te geraken. Ook wij zullen vallen en opstaan in dit proces.

CC Werner Bayer (CC BY 2.0)

Een wijngaard in Klein Contéantia, bij Kaapstad: een voorbeeld van waterintensieve landbouw.

CC Werner Bayer (CC BY 2.0)​

Wat verwacht Zuid-Afrika van partners in de rest van de wereld?

Helen Zille: Op de eerste plaats: buitenlandse investeringen, want die zijn heel belangrijk voor de economische groei die we nodig hebben. We hebben daarom een speciaal agentschap opgezet dat voor administratieve vereenvoudiging, functionerende infrastructuur en voorspelbare en betrouwbare spelregels moet zorgen, en dat moet toezien op het voorkomen of uitroeien van corruptie. De beste bijdrage van de internationale partners is daarom vertrouwen. Vertrouwen in onze plannen, vertrouwen dat we succesvol zullen zijn.

Daarvoor is stabiliteit een basisvoorwaarde. Is die voldoende gegarandeerd, in Zuid-Afrika en in de West-Kaap?

Helen Zille: Stabiliteit is het product van sterke instituties en een functionerende rechtsstaat, en dus van mensen die zich houden aan afgesproken regels en procedures in plaats van het recht in eigen handen te nemen. Op dat vlak ben ik optimistisch, gezien de recente gebeurtenissen, zoals de geheime vertrouwensstemming tegen president Zuma in het parlement, die bewijst dat de grondwet geldt als de standaard voor politiek handelen. De president haalde het in die stemming, maar tegelijk toont het hele proces aan dat de roep om verantwoording steeds luider klinkt en dat het dus voor wie macht heeft steeds minder mogelijk wordt zomaar te doen wat hij wil.

Heeft een partner als Vlaanderen, een kleine subnationale regio met beperkte middelen voor internationale samenwerking, belang voor uw eigen subnationale regio?

Helen Zille: De overheden van regio’s en provincies hebben bijlange hun echte potentieel voor internationale samenwerking niet uitgeput. Wij moeten veel meer de grondwettelijke grenzen opzoeken van onze bevoegdheden om die samenwerking verder te maximaliseren. De samenwerking met Vlaanderen is voor ons van belang omdat Vlaanderen een sterk intellectueel gedreven economie heeft, met veel onderzoek & ontwikkeling, een regio die in de frontlinie staat van een industrialisering 4.0. Dat is ook onze ambitie en ik geloof dat wij daar in de West-Kaap de mogelijkheden voor hebben.

We investeren daar ook in, onder andere door in te zetten op groene economie. En we geloven dat de samenwerking met Vlaanderen dat verder kan stimuleren. We werken trouwens niet alleen met Vlaanderen samen, maar ook met de Chinese provincie Shandong, de Duitse provincie Bavaria, de Canadese provincie Quebec… Ik zie nog heel veel potentieel om de samenwerking op subnationaal vlak uit te breiden.

‘Wij voelen de impact van klimaatverandering al heel erg, maar wij geloven sterk dat je een goede crisis niet ongebruikt mag laten voorbijgaan’

De Vlaamse samenwerking met de West-Kaap focust op de impact van klimaatverandering. Hoe cruciaal is dat voor de ontwikkelingsplannen en -behoeften?

Helen Zille: Wij voelen de impact van klimaatverandering al heel erg, maar wij geloven sterk dat je een goede crisis niet ongebruikt mag laten voorbijgaan. We voelen het in de weerpatronen van de voorbije drie jaar, waarin we de hoeveelheid regen in de winter dramatisch hebben zien dalen. Het gevolg is dat we de hele grondslag van onze watereconomie moeten aanpassen en veranderen, gezien het belang van waterintensieve industrieën in de West-Kaap. De landbouw zal misschien geheroriënteerd moeten worden op producten die minder kwetsbaar zijn voor watertekorten of stijgende temperaturen.

We zullen water niet alleen moeten recycleren, maar ook zeewater ontzilten en nieuwe bronnen van water aanboren, of in particuliere huizen lucht omzetten in water. In de toekomst zal de goedkeuring van bouwplannen ook afhankelijk gemaakt worden van manier waarop het gebouw zal omgaan met watervoorziening. We willen zo veel mogelijk ruimte creëren voor de privésector om ons daarbij te helpen en dus een heel nieuwe industrie op te bouwen rond waterzekerheid.

Rekent u voor ontzilting op kernenergie?

Helen Zille: Wij hebben een kerncentrale en de eerste ontziltingscentrale zal gebruik maken van die kerncentrale. Daarnaast voorzien we een ontziltingscentrale op een schip voor de kust van de West-Kaap.

Hoe gaat u ervoor zorgen dat die nieuwe “industrie rond waterzekerheid” niet resulteert in nieuwe en grotere vormen van ongelijkheid, met name op vlak van toegang tot commerciële diensten en oplossingen?

Helen Zille: Dat is een terechte vraag. Het antwoord is dat het beleid enerzijds moet zorgen voor groeikansen voor die industrie en anderzijds voor de capaciteit bij de bevolking om er op in te spelen en er gebruik van te maken. Je voorkomt ongelijkheid niet door het ondernemen aan banden te leggen, maar door de bevolking te versterken.

(Met dank aan VRT-journalist Peter Verlinden die ook enkele vragen stelde tijdens het interview)