Meyrem Almaci: ‘Alibipolitici veroorzaken kater bij allochtone gemeenschap’

Interview

Meyrem Almaci: ‘Alibipolitici veroorzaken kater bij allochtone gemeenschap’

Meyrem Almaci: ‘Alibipolitici veroorzaken kater bij allochtone gemeenschap’
Meyrem Almaci: ‘Alibipolitici veroorzaken kater bij allochtone gemeenschap’

Samira Bendadi en Ann-Sophie Poulain

08 september 2012

De aanwezigheid van een groeiend aantal politici met vreemde roots wordt door velen gezien als een teken van een geslaagd diversiteitsbeleid, van een geslaagde integratie zelfs. Voor allochtonen zelf blijft het gevoel niet vertegenwoordigd te zijn en dus geen stem te hebben zo goed als algemeen. Dat is de kern van het essay van Samira Bendadi dat in het septembernummer van MO* verschenen is. MO.be brengt een serie interviews met enkele politici die naar aanleiding van het essay ("Wij hebben de lijsten gekleurd, meer niet"), werden afgenomen. Meyrem Almaci, lijsttrekker Groen-Antwerpen, bijt de spits af.

De algemene klacht vanuit de allochtone gemeenschap is dat zij zich niet vertegenwoordigd voelen binnen de politiek.

Dat begrijp ik. Er is een grote groep mensen, arbeiders en laaggeschoolden, die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, in het onderwijs,…. Zij worden vertegenwoordigd door mensen die zelf wel hebben gestudeerd en die gemakkelijker hun plaats vinden in de samenleving. Dat is een algemeen euvel in de politiek. Men heeft dan rap het gevoel: ‘Ze houden zich niet meer bezig met de problemen die ons aanbelangen.’

Daarnaast hoor ik heel vaak ten tijde van verkiezingen: ‘We zien u zo weinig, we zien u niet op onze feesten, we zien u niet in onze straten’.

Over u zeggen velen nochtans dat ze u redelijk vaak zien tussen de mensen.

Ik doe mijn best maar vele mensen in de allochtone gemeenschap hebben dan de verwachting dat je hen met hun individuele problemen kan helpen, zelfs invloed kan uitoefenen op de individuele dossiers. Zij verwachten van politici voor een stuk dat zij hen gidsen in een samenleving waar het voor hen moeilijk is. Sommige dingen die zij vragen zijn zelfs regelrecht taken voor een advocaat.

Mensen begrijpen niet altijd waarom ik niet kan helpen. Waarom? Omdat er jammer genoeg vele allochtone politici zijn geweest die hen in het verleden hebben beloofd hun privéproblemen op te lossen. Wat ik als tweede generatie in de politiek meemaak, is een gebrek aan kennis over wat de politici al dan niet kunnen/mogen.

Waar ik voor pleit, is de mensen zeggen wat een politicus kan en wat niet. Mensen appreciëren dat ook, daar ben ik van overtuigd. Maar het is hard vechten als er ondertussen collega’s zijn die het tegenovergestelde in stand houden.

Als je van een bepaalde achtergrond bent, weet je ook waarmee diezelfde gemeenschap te maken krijgt. De kritiek op de meerderheid van de allochtone politici is dat zij, door goed te willen overkomen bij de autochtone bevolking, geen of te weinig bekommernis tonen voor de achterban.

Uiteraard is het zo dat een politicus met een bepaalde achtergrond een zekere gevoeligheid en kennis zal hebben die nuttig is om te vertalen naar de politiek. Dat is ook de reden waarom wij streven naar diversiteit in het parlement. Maar je kan geen volwaardig politicus zijn als je elke keer op eenzelfde thema wordt vastgepind omwille van je achtergrond.

Een voorbeeld: Kris Peeters, nu minister-president van Vlaanderen, komt van Unizo. Die man praatte ook niet vroeger enkel over Unizo of de middenstand maar over heel wat thema’s.

Is die kritiek terecht volgens u?

De kritiek is terecht in die zin dat heel wat politici met een allochtone achtergrond tot op de dag van vandaag alibipolitici zijn die dienen om stemmen binnen te halen.

Ik vind het niet normaal dat mensen zonder enige bagage of degelijke voorbereiding, zonder de partij of de partijprogramma’s te kennen, vlak voor de verkiezingen halsoverkop op lijsten worden gezet om toch maar stemmen binnen te halen. Als ze dan verkozen raken is dat een mandaat extra voor de partij, maar verder begeleidt men deze mensen niet en een aantal onder hen vindt dat ook maar best zo. Waardoor de verwachtingen van de kiezers ten aanzien van die persoon uiteraard niet ingelost worden.

Je ziet vandaag in het parlement dat een groot deel van de  nieuwkomers ooit in het kabinet of in het partijsecretariaat van hun partij hebben meegewerkt. Naast boegbeelden van de partij hebben meegedraaid of ervaring hebben in het middenveld of in het bedrijfsleven. Als je die ervaring niet hebt, en toch vlak voor de verkiezingen op de lijst komt staan, heb je dat morele gewicht niet en daar zit het probleem. Voor eender welke vereniging zou het bizar zijn mocht iemand, sinds gisteren lid, vandaag al de trom mogen zwaaien over wat wel en niet in het programma komt te staan. Als dan iemand op de lijst komt die andere dingen verkondigde dan wat in het programma staat, wat ik ook al tegenkwam, dan levert dat uiteraard problemen. Na de verkiezingen blijft de gemeenschap dan vaak met een kater achter.

Maar het op de lijst zetten van allochtone nieuwkomers is een keuze die de partijen zelf maken. Het is dan toch ook hun verantwoordelijkheid?

Het is een wederzijdse verantwoordelijkheid. Het is de verantwoordelijkheid van de kandidaat om zich de vraag te stellen: ‘Ga ik enkel op de lijst staan om verkozen te worden of ga ik eerst meedraaien achter de schermen vooraleer een plaats in te nemen?’ Als je de partij toch wil steunen en op een lijst gaat staan, moet je ook een doorgroeiscenario voor ogen hebben en weten waar die partij voor staat.

Uiteraard kiezen heel veel mensen, autochtone en allochtone Vlamingen, op personen. Dat kan je niet negeren. Het is daarom belangrijk dat de mensen op de lijst zelf heel goed weten waar ze aan beginnen. Liefst hebben zij een onderbouw en worden ze zeer goed begeleid door de partijen. Van die elementen merk ik zeer weinig. Ondanks de twintig jaar die we reeds hebben afgelegd. Anderzijds kennen de partijen het politieke bedrijf maar al te goed en weten zij dat ze nieuwkomers zonder politieke traditie eigenlijk veel meer begeleiding moeten bieden. Dat stokt vandaag gigantisch. Ik ken een aantal collega’s die ik als bijzonder capabele mensen beschouw maar er nu niet meer bij zijn. Het groeipotentieel van velen onder hen werd onderbenut. Dat is vaak te wijten aan een gebrek aan begeleiding vanuit de partij.

De kritiek gaat nog wat verder dan dat. Als bepaalde allochtone politici een initiatief nemen, wordt dat soms gezien als net nadelig voor de gemeenschap.

De vraag die mensen met een allochtone achtergrond zichzelf zouden moeten stellen, is, ‘kunnen enkel allochtonen onze vertegenwoordigers zijn?’ en ‘moeten allochtonen per definitie onze vertegenwoordigers zijn?’. Ik denk dat het antwoord op beide vragen neen is. Wat telt is het programma en de positionering van kandidaten binnen hun partij.

Als u algemener gaat kijken, hoe zou u het werk, de aanwezigheid en het gewicht van allochtone politici tot nu toe evalueren?

Ik denk dat het gewicht van allochtone politici voorlopig nog te laag is in vergelijking met hun aandeel in de samenleving. Neem nu hét voorbeelddebat in Antwerpen, het hoofddoekendebat. Veel goedmenende allochtone politici moesten achteraf in de betrokken gemeenschappen gaan uitleggen waarom dat gestemd werd door hun partij, met hen daarbij.

Waarom aanvaarden ‘wij’ als ‘allochtonen’ – vergeef me mijn wij-zij terminologie maar het gaat om het voorbeeld dat ik wil uitleggen- dat de allochtone politici het puin gaan ruimen bij de betrokken gemeenschappen, in een debat over een standpunt waar zij zelf niet akkoord mee gaan? Dat men die politici van de meerderheid die de lijnen uittekenen, zelf laat uitleggen voor de doelgroep waarom ze die keuze maakten. Nu heeft men binnen de gemeenschappen de kastanjes uit het vuur laten halen door loyale partijsoldaten die –omdat ze allochtoon zijn- worden afgestuurd op het ‘allochtone’ publiek. En die vervolgens komen zeggen dat ze het er ook niet mee eens zijn, maar ja … Waarom komt niemand die het er wel mee eens is, die zaak verdedigen? Ik stel vast dat weinigen daarvoor het lef hadden.

Allochtone politici zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen in plaats van puin te ruimen. Ze moeten zich beter bewust zijn van hun kracht. Indien zij het niet eens zijn met een standpunt van de partij of een wet niet kunnen tegenhouden ondanks hun overtuigingen, hebben zij ook de kans hun mening klaar en duidelijk te verkondigen; door tegen te stemmen, te onthouden, zelfs niet te stemmen of niet aanwezig te zijn op de stemming. Op die manier blijf je consequent.

Dat is voor een stuk een weg naar volwassenwording van allochtone politici binnen de traditionele politiek. Zij moeten goed beseffen dat ook zij macht hebben, en dat is de steun van hun kiezers. Als zij het met iets faliekant oneens zijn dan moeten zij intern hun punt maken. Als dat niet lukt hebben zij twee opties: ze stemmen mee uit loyauteit en laten anderen in de partij het uitleggen of ze stemmen tegen.

Dat de meeste allochtone politici dit niet doen, komt dat door een gebrek aan zelfvertrouwen of is dat angst om buiten de politiek geplaatst te worden?

Ik denk voor een groot stuk een gebrek aan kennis van strategie. Maar als je angst hebt om niet meer te mogen deelnemen, betekent dat inderdaad te weinig zelfvertrouwen, schrik dat je niet serieus genomen zal worden en dat je ingewisseld zal worden.

Maar waarom wordt iemand inwisselbaar? Heel cru gesteld: omdat er nog anderen klaar staan om eenmalig een goedbetaald en goedklinkend postje op te nemen en voor de rest niet te wegen. Iemand die weegt, die een onderbouw en een achterban heeft binnen de partij en daarbuiten, zal men minder snel opzij zetten. De schrik opzij gezet te worden heeft wellicht ook te maken met een gebrek aan verwevenheid met de partij.

‘Diegenen die de allochtone gemeenschap proberen wijs te maken dat het om culturele problemen gaat, geloof ze niet!’

Moeten allochtone politici assertiever zijn dan autochtone politici?

Ik denk dat wij daar absoluut nood aan hebben. Net zoals vrouwen dat moeten doen. Ik betreur dat, maar het is de realiteit.

Als u uw parcours bekijkt, hoe ervaart u het dan een allochtone politicus te zijn?

Je moet opboksen tegen vooroordelen vanuit media en vanuit de eigen partij. Zij zien een allochtone politicus en denken meteen dat die wel de aanspreekpersoon zal worden voor alle thema’s die van toepassing zijn op de etnisch-culturele minderheden. En alleen daarvoor, en dan in geval van problemen. Ik heb nog geen dag spijt dat ik me niet in dat carcan heb laten duwen. Maar het is vechten, want nog elke dag maak ik mee dat men mij probeert te verengen tot die allochtone politica. Ik ben Meyrem, politica tout court. Ik laat me niet opsluiten in een bepaald thema.

Ik vind de thema’s van de allochtone gemeenschap bijzonder belangrijk maar laat mij nu iets zeggen wat vandaag bijna niet meer gezegd mag worden: dat zijn geen culturele problemen maar sociaaleconomische problemen. Diegenen die de bevolking proberen wijs te maken dat het om culturele problemen gaat, vergissen zich. Geloof ze dus niet! Je ziet wereldwijd dezelfde problemen opduiken al naargelang de sociale kaart van een stad of een land. Telkens zie je andere etnische groepen, maar wel dezelfde problemen. Hoe kan dit dan een specifiek etnisch probleem zijn?

Als je de dynamieken breder bekijkt, vanuit sociaaleconomische oogpunt, kom je direct weg van enkele vooroordelen waarbij je altijd teruggeworpen wordt op het ‘allochtone’ aspect. Zoveel problemen hebben eigenlijk weinig te maken met de etnische achtergrond maar met armoede en achterstelling. Voor alle duidelijkheid, dit is geen verschoning maar een vaststelling.

Zijn er dan geen problemen omwille van etnische achtergrond? Ja, maar dat is cumulatief bovenop het grootste probleem, het sociaaleconomische. Het gaat mijns inziens dan eerder om de ‘verpakking’, de verschijningsvormen van problemen, niet over de oorzaak ervan. Daarom blijft het zo belangrijk in te zetten op arbeid, onderwijs, degelijk wonen en wegwerken van achterstelling. Dat voorkomt heel wat leed.

Hebt u het nu over kandidaten in het algemeen of over allochtone politici?

Over die politici die  meegaan in het culturele discours. En over die allochtone politici die dat discours ondersteunen door zich al te gewillig te laten inschakelen in de ‘framing’ en enkel tussenkomen als het gaat over etnisch-culturele thema’s in commissies en media.

De allochtone politici kunnen ook niet overal zijn, iedereen moet prioriteiten stellen.

Tuurlijk maar als alle allochtone politici zich bezig houden met dezelfde thema’s dan is er een enorm gebied dat niet gedekt is maar misschien zelfs van nog groter belang is. Nu, ik overdrijf hier, laat dat duidelijk zijn. Maar de prioriteit moet liggen bij het werk in de commissies, het inhoudelijke werk, en dat op meerdere domeinen.  Alles wordt in commissies beslist en die debatten zijn van fundamenteel belang.

Wat kan de achterban doen tegen de houding van de partijen tegenover allochtone politici?

De achterban moet stemmen voor kandidaten die wél een mening hebben en die durven ingaan tegen inhoudsloze strategieën waarmee partijen soms allochtone kiezers proberen te lokken. Ik herinner mij nog goed een debat van allochtone politici uit verschillende partijen in Limburg enkele jaren geleden. Het panel bestond uit gekleurde politici, dat was uitdrukkelijk de bedoeling. Het debat werd gevoerd aan de hand van stellingen waarop wij telkens een bord met ‘ja’ of ‘neen’ naar boven moesten houden. Iedereen kreeg de kans achteraf te antwoorden op het hoe en het waarom van hun keuze. Achteraf werd voor iedereen de ingenomen posities opgeteld en vergeleken met de standpunten van hun partij. Op het einde van het debat bleken alle debaters, alhoewel afkomstig van verschillende partijen, in hun posities ‘Groen’ te zijn. Het is veelzeggend, niet omdat het toevallig groen was, maar omdat men voor een ‘gekleurd’ publiek systematisch andere standpunten innam dan de eigen partij. Het spijt me maar partijen moeten stoppen met politici naar voor te schuiven die het partijprogramma niet uitleggen maar in het beste geval hun eigen overtuiging komen verkondigen en dat te verkopen als partijstandpunt en in het slechtste geval mensen gewoon iets wijs maken.

Maar als al die kandidaten groene standpunten hebben, waarom zitten zij dan niet bij Groen? Hoe komt het dat Groen er niet in slaagt hen aan zich te binden?

Eerst en vooral wil ik zeggen dat het in dit debat expliciet ging over stelling met betrekking tot diversiteit. Weinigen zijn het ooit voor de volle honderd procent eens met een partij, en je komt vaak politici tegen die zeggen dat ze bijvoorbeeld wel sympathie hebben voor een partij omwille van een specifiek standpunt, maar afhaken omdat hetgeen dat voor hen doorweegt niet voldoet bij die partij. En het thema diversiteit is een thema naast andere, zoals milieu, economie, justitie, … Dus je kan ook in dit geval niet veralgemenen dat al deze politici ‘groen’ moeten zijn omdat we niet op andere thema’s werden bevraagd. Maar als het gaat over diversiteit, weet ik dat sommige collega’s oprecht geloven dat ze hun partij van binnenuit kunnen veranderen, en daar heb ik respect voor. Dat betekent dat ze willen wegen en hun rol spelen. Maar er zijn er ook anderen, die in ruil voor hun stemmenpotentieel van partijen een goede plaats krijgen, verkozen worden en een zitje bemachtigen. Sorry, maar dat is dan opportunisme.

Let op, ik wil absoluut geen negatief beeld scheppen, er zijn gelukkig nog altijd veel meer mensen die hier niet aan mee doen, maar de alibipolitici die zich willens en wetens laten gebruiken moeten goed beseffen hoe contraproductief hun gedrag is voor het vertrouwen van de burgers in de politiek.

Gebeurt zoiets enkel bij allochtone politici?

Dit is zeker geen autochtoon-allochtoon debat, er zijn er zo overal, vandaar dat ik ook spreek over ‘alibipolitici’ in het algemeen. Maar we kunnen dit soort gedrag democratisch niet verantwoorden, en al zeker niet vanuit de ‘allochtone’ gemeenschappen. Gezien alles wat voor hen op het spel staat en de problematieken binnen de gemeenschap moet elke vertegenwoordiger direct een goede kunnen zijn: potentieel uitgroeien tot een volwaardig politicus. Want elk van hen is, willens nillens, een rolmodel. Hoe moeilijk dat soms om dragen is.

Er staan op dit moment allochtonen op de lijst van N-VA. Heel veel allochtonen kennen Jurgen Ceder, de zoveelste overloper, niet. Ik ken die man wel. Hij heeft dertig jaar lang in de kern gezeten van het Vlaams Blok. Hij leidde mee de partij toen die voor racisme veroordeeld werd. Iedereen kan veranderen, maar wie zowel een nationalistische studentenvereniging leidde in zijn jeugdjaren en daarna dertig jaar lang mee een racistische partij, daarvan verwacht je dan op zijn minst dat hij luid en duidelijk en ondubbelzinnig afstand doet van zijn verleden. Dit is immers niet zomaar ene folietje. Dit gaat dan over geloofwaardigheid en vertrouwen, zowel in hemzelf als in zijn nieuwe partij. Allochtone N-VA kandidaten moeten zich op zo’n moment de vraag durven stellen, ‘zit ik hier op mijn plaats?’ en de achterban moet hen de vraag stellen, ‘u zit in een partij waar ook Ceder welkom wordt geheten, wat betekent dat voor u en ons?’. Maar de allochtone kandidaten worden vandaag nog onvoldoende op die manier uitgedaagd. Al zijn er die dit wel spontaan doen, zoals bijvoorbeeld Zuhal Demir nog recent.

Zijn de allochtone gemeenschappen in staat druk uit te oefenen op politici met een allochtone achtergrond?

Ik denk dat het middenveld hierbij ongelooflijk belangrijk is. Het feit dat er nu ook een kritische massa hooggeschoolden groeit, is belangrijk voor het politiek bedrijf. Een middenveld dat de juiste vragen stelt en kiezers die zelfbewust willen weten wat een kandidaat van plan is, hen toetsen en uitdagen, dat hebben we nodig. Het is een leerproces maar ik zie dat hoe langer hoe meer gebeuren.

Daarnaast heb je ook nieuwkomers, jongeren, met enorm veel talent die echt weten waar ze naartoe willen, echt een mening hebben en daar gewicht aan geven. Dat heeft ook te maken met een steeds actiever middenveld.

Ik probeer jonge mensen van allerlei achtergronden in een werkgroep samen te brengen om te leren wat politiek is. Dat gaat met vallen en opstaan en met het geven van veel kansen. Het is niet omdat iemand een keer niet scoort of een stommiteit begaat dat hij daarom afgeschreven is.In het medialandschap van vandaag krijgen mensen de ruimte niet meer om te falen en te groeien. Je moet kijken naar het potentieel van mensen en, wat voor mij bijzonder belangrijk is, naar de wil om aan politiek te doen vanuit een bepaalde ideologie.

Waar moeten allochtone politici in de toekomst voornamelijk aandacht aan besteden?

Het is ontzettend belangrijk om antipolitiek tegen te gaan. Dat kan door duidelijk te maken dat je wél weegt. Of je dan honderd procent de mening van een gemeenschap vertegenwoordigt, is nog niet eens zo belangrijk. Zolang je maar laat zien dat je werkt, dat je dossiers kent en serieus genomen wordt, dat je doet waar je in gelooft en je dat kan uitleggen. Ik weet dat dat heel veel is. Politieke is ook een harde stiel, ik ga niets anders beweren. Maar ik heb ook ervaren dat vele burgers juist die politici met een duidelijke motivatie en ideologie bijzonder appreciëren. En daarbij doet achtergrond er weinig toe.