Tien vragen aan Abdullahi Halakhe over de Keniaanse presidentsverkiezingen

Interview

Tien vragen aan Abdullahi Halakhe over de Keniaanse presidentsverkiezingen

Tien vragen aan Abdullahi Halakhe over de Keniaanse presidentsverkiezingen
Tien vragen aan Abdullahi Halakhe over de Keniaanse presidentsverkiezingen

In de aanloop naar de Keniaanse verkiezingen op 4 maart 2013 sprak MO* met onderzoeker Abdullahi Halakhe in Nairobi over de inzet en het verloop van de verkiezingsslag en enkele hete hangijzers in de Keniaanse kustregio: het havenproject Lamu en de afscheidingsbeweging Mombasa Republic Council (MRC).

Hoe ziet u de komende verkiezingen? Is er een gevaar dat het geweld opnieuw losbarst?

Abdullahi Halakhe: Er zijn er die zeggen dat het de beste verkiezingen ooit zullen zijn, anderen dat het helemaal zal mislopen. Ik denk dat de waarheid ergens in het midden zal liggen, maar dat er inderdaad wel geweld zal zijn, maar niet in de regio’s waar we het het meest verwachten. In Rift Valley werken William Ruto en Uhuru Kenyatta (die eerder bittere rivalen waren, or) samen, dus hun respectievelijkeaanhangers zullen geen redenen hebben om te vechten. Anderen in de regio zullen dan misschien het mikpunt zijn van geweld.

Er zullen zullen zich dus andere breuklijnen manifesteren. Door de grondwetswijziging is ook de etnische machtsverdeling in bepaalde regio’s door elkaar gehaald. Dus in plaatsen als Nairobi en Mombasa zal het geen traditionele nationaal geweld zijn, maar eerder plaatselijk geweld.

Wat betekent dat in termen van veiligheid? Is plaatselijk geweld makkelijker te controleren?

Abdullahi Halakhe: Dat is moeilijk te zeggen, alleen al omdat het moeilijk is om een echt onderscheid te maken tussen nationale en het lokale. Mensen als Raïla Odinga (huidig eerste minister en presidentskandidaat, or) en William Ruto (runningmate van presidentskandidaat Uhuru Kenyatta, or) zijn nationale figuren, maar ze zijn ook lokaal ingebed.

Bovendien is het belangrijk om alert te blijven want meer dan tevoren heeft wat zich op lokaal vlak afspeelt, impact op het nationale. Met de nieuwe grondwet moet een presidentskandidaat meer dan vijftig procent van de stemmen hebben en bovendien in tenminste 24 van de 47 counties winnen. Dat zorgt ervoor dat het lokale extreem competitief wordt. De meeste politieke allianties zijn bovendien van etnische aard en die zijn nu vast gebeiteld in de nieuwe opdeling van het land in counties. Wat we nu dus zien is dat er regio’s zijn waar de competitiviteit te sterk zal zijn. Als er een tweede verkiezingsronde komt, dan wordt het allicht allemaal nog spannender.

Naar Amerikaans voorbeeld werden voor het eerst de Keniaanse geschiedenis de presidentskandidaten voor het oog van de natie het vuur aan de schenen gelegd in twee televisie debatten. Hoe betekenisvol is dit initiatief?

Abdullahi Halakhe: Dat is het probleem met Kenia, en niet alleen Kenia: we proberen zonder veel reflectie, dingen van buitenaf te importeren. Het debat was in het Engels en Engels is zelfs geen landstaal. Bovendien is de school waar het debat plaatsvond een peperdure internationale school in de buitenwijken van Nairobi waar slechts enkele Kenianen hun kinderen naartoe kunnen sturen. Je hebt dus een nationaal debat dat op geen enkel manier lokaal is maar vooral geïmporteerd.

Anderzijds is het symbolisch gezien misschien goed dat ze de politieke leiders willen bevragen over hun plannen en hen publiekelijk ter verantwoording roepen. Maar na de verkiezingen zal het ook niet meer dan dat zijn.

Een van Kenia’s grootste verdiensten sinds de laatste verkiezingen is de nieuwe grondwet. Hoeveel heil mogen we verwachten van dit document?

Abdullahi Halakhe: Op papier zag de grondwet er echt goed en heel progressief uit. Het probleem was dat er mensen waren die niet wilden dat er een nieuwe grondwet kwam. Eens ze doorhadden dat het referendum er toch zou komen (in 2010, or) hebben ze er zich bij neergelegd, maar begonnen ze alles weer te blokkeren wanneer zaken in het parlement passeerden voor implementatie.

De grondwet is nu al drie jaar in voege en president heeft al heel wat voorschriften aan zijn laars gelapt of uitgesteld. Een van de openstaande dingen die er voor mij momenteel uitspringt is de financiering van de verkiezingen. Er is niets vastgelegd, hetgeen toch wel opmerkelijk is voor een land dat getipt wordt als een plek waar veel drugsgeld circuleert. Nu weet niemand dus waar politici hun campagne mee financieren. Dat kan drugsgeld zijn, overheidsgeld of geld van wapenhandel.

Er zijn dus veel wetten die niet gestemd zijn geweest of zo danig verdund zijn dat ze geen effect meer hebben. Het is dus duidelijk dat het niet alleen om een goede grondwet gaat maar om een mentaliteitswijziging, en dat neemt veel meer tijd in beslag.

Raïla Odinga en Uhuru Kenyatta zijn al oude rotten in het vak en worden getipt als de belangrijkste kanshebbers in de presidentsverkiezingen. Zitten er tussen de overige kandidaten mensen die werkelijk verandering voorstaan?

Abdullahi Halakhe: Dat is nog een probleem met de verkiezingen in Kenia. Moesten mensen op programma’s stemmen dan zouden mensen als Peter Kenneth en Martha Karua er goed uitkomen, want ze hebben beiden een enorm sterk programma. Het probleem is dat ze van dezelfde etnische groep zijn als Uhuru Kenyatta. Kenianen stemmen spijtig genoeg nog altijd langs etnische lijnen. Kenneth en Karua worden, hoe goed ze ook mogen zijn, door hun eigen achterban dus gezien als spelbrekers, als bedervers van Kenyatta’s kansen.

De race zal zich dus tussen Kenyatta en Odinga afspelen. Kenyatta ligt lichtjes voor in de peilingen en voor hem is het vooral belangrijk om meteen in de eerste ronde te winnen terwijl Odinga er alles zal aan doen om een tweede ronde af te dwingen omdat dan een simpele meerderheid volstaat.

Enticiteit blijft dus een centrale rol spelen in de Keniaanse samenleving?

Abdullahi Halakhe: Zelf ben ik van een heel kleine groep en dus ik heb veel vrienden van andere gemeenschappen. De meesten onder ons zijn van de zogenaamde post-etnische generatie. Wij zijn naar de universiteit geweest, hebben Facebook, internet, Twitter, etc, en toch zullen we meteen van elkaar weten vanuit welke achtergrond iemand iets post. Etniciteit zit in alles. Stel, we kijken naar televisie en er is een analist aan het woord, dan zullen er onder ons mensen zijn die meteen zeggen dat ze het niet eens zijn met de analyse, simpelweg op basis van iemands achternaam. Het gaat dus nog even duren voordat mensen zich als nationale Kenianen gaan zien.

Uhuru Kenyatta is intussen in een proces verwikkeld in het internationaal strafhof (ICC) in Den Haag. Welke rol speelt dat gegeven in Kenia?

Abdullahi Halakhe: Uhuru Kenyatta en zijn team hebben fantastisch werk geleverd rond het ICC. Ze zijn er in geslaagd om heel het gebeuren te doen omslaan in een volksreferendum over het ICC door te zeggen dat ze hun lot via de stembus in de handen van het volk leggen. Moest Kenyatta dus president worden zal het heel interessant zijn om te zien hoe de internationale gemeenschap met hem zal samenwerken.

Het ICC heeft bovendien een heel slechte reputatie in Afrika, omdat ze de indruk geeft alleen achter Afrikaanse leiders te gaan. Indien Kenyatta en Ruto vrijgepleit worden — de kans is groot want ze hebben de beste advocaten ter wereld onder de arm genomen — dan maakt het Hof nog een kans en zal het gezien worden als goedwerkend en fair. Indien ze veroordeeld worden zal het het einde betekenen van de geloofwaardigheid van het ICC.

Intussen gaat aan de kust de Mombasa Republic Council (MRC) voor de onafhankelijkheid van de kuststreek. Hoe schat je hun eisen in? Zullen ze werkelijk voor de onafhankelijkheid gaan?

Abdullahi Halakhe: Ik denk het eigenlijk niet. De vraag tot afscheiding van de rest van Kenia is volgens mij vooral een tactiek geweest om meteen hoge ogen te gooien aan de onderhandelingstafel. De Keniaanse overheid en vooral het veiligheidsapparaat hebben dat echter niet zo ingeschat en maakten zich oprecht zorgen over het feit dat zij een afscheiding wilden.

Afscheiding is een gevoelig onderwerp in Kenia, vooral na de ervaring met de afscheidingclaims in de Somalische noordoostelijke regio’s. Ze hebben er dus meteen hardhandig op ingebeukt en lieten het MRC ongrondwettelijk verklaren. Dat was een inschattingsfout, want nadien kreeg het MRC nog meer aanhang en beseften ze dat ze nog meer media aandacht konden krijgen. De autoriteiten hadden hen eigenlijk gewoon moeten negeren in plaats van hen zo hardhandig neer te slaan. Indien dat niet lukte hadden ze van meet af aan gewoon met hen rond de tafel moeten gaan zitten en conferenties en dergelijke beleggen.

Ik denk niet dat ze het openlijk zullen toegeven maar ik denk niet dat ze werkelijk willen afscheiden van Kenia. Hun problemen zijn gelinkt aan grondkwesties en achteruitstelling, maar op zich hebben sommigen van hen echt geen probleem om een deel van Kenia te zijn. De vraag voor onafhankelijkheid is dus een strategie, maar het is al wat ze hebben.

In de noordelijke kusstad Lamu zijn er al jaren geruchten over de bouw van een wereldhaven en pijplijnen en transportverbindingen met Zuid-Soedan en Ethiopië. Zou het een goede zaak zijn voor de regio?

Abdullahi Halakhe: Op papier is het een prachtige langetermijninvestering. De belangrijkste vraag rond het havenproject is waar het geld vandaan komt. Het gaat niet om eender welk project, het gaat echt om een groot project met heel veel geld. Bovendien is het geostrategisch ook heel belangrijk, dus iedereen houdt een oogje in het zeil.

De EU heeft dat geld niet voorhanden en de VS ook niet, dus wie blijft er over? Dat zijn de Chinezen. Maar het enige waarin zij geïnteresseerd zijn is de olie in Soedan. Velen zeggen me echter dat er niet zo veel olie te rapen valt in Soedan. Die vraag blijft dus ietwat in het midden. De Qatari’s laten over het algemeen een hele lichte voetafdruk na, het is niet meteen duidelijk wat zij hier uit de brand zouden slepen. Als het om prestige zou gaan stelt zich de vraag waarom ze niet in de haven van Berbera (in Somaliland, or) of Kismayo (in Zuid-Somalië, or) zouden investeren. Het enige dat we zeker weten is dat ze over onnoemlijk veel middelen beschikken.

Er zijn lokale bewegingen die zich heel wat vragen stellen bij dit project. Waarom?

Abdullahi Halakhe: Critici vragen zich af waarom er nu zo haastig werk gemaakt wordt van de haven en klagen aan dat ze niet geconsulteerd zijn en dat er geen milieu-impactstudie is uitgevoerd. Dit mag nu een nieuw project zijn, maar deze gevoelens passen in grieven die al een hele tijd spelen bij de mensen aan de kust die vinden dat ze geen enkel voordeel halen uit wat er rondom hen gebeurt.

Het leeuwendeel van het land aan de kust is eigendom van mensen uit het binnenland. Ook alle diensten, zoals hotels, toeristen gidsen en dergelijk is in handen van mensen uit het binnenland. Dit alles past in het verhaal van de marginalisatie van de kust sinds de onafhankelijkheid van Kenia. Het is ook hier dat we de MRC moeten situeren. Zij merken op dat ze nu al vijftig jaar deel uitmaken van Kenia en er geen voordeel uit hebben gehaald en stellen zich de vraag waarom ze niet simpelweg uit het land stappen. Land speelt hierin een belangrijke rol. Het is moeilijk om exacte data te krijgen en land is overal in Kenia een probleem, maar vooral aan de kust loopt het de spuigaten uit. In die context hebben ze het gevoel dat het havenproject van Lamu daar deel van uitmaakt.