Alliantie tussen VS en Saoedi-Arabië onder steeds zwaardere druk
08 november 2013
Een ontmoeting tussen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry en de Saoedische koning Adbullah heeft de plooien mogelijk wat gladgestreken. Maar in beide hoofdsteden neemt de twijfel toe over de historische banden tussen de landen.
Volgens waarnemers als Chas Freeman, Amerikaans ambassadeur in Riyad tijdens de eerste Golfoorlog, is de scheiding al ingezet. “De Saoedi’s waren niet overtuigd door Kerry”, zegt Freeman, die nog steeds goede relaties heeft in het land. “Natuurlijk hebben beide partijen goede redenen om dat te verbergen, want het prestige van de twee landen in de regio hangt af van een ogenschijnlijk goede relatie met elkaar.”
“In het verleden konden we ervan uitgaan dat ze minstens het Amerikaanse beleid niet zouden tegenwerken, en meestal zouden meewerken”, zegt hij. “Die zekerheid hebben we niet meer, en in sommige gevallen werken ze zelfs tegen.”
Olie
De strategische relatie tussen de twee landen kwam na de Tweede Wereldoorlog tot stand, en houdt in dat Saoedische olie rijkelijk richting VS stroomt in ruil voor Amerikaanse bescherming van de Saoedische veiligheid en belangen. Maar die relatie wordt zowel in Washington als in Riyad steeds vaker in vraag gesteld.
In de VS wordt de kritiek vooral verwoord door belangrijke opiniemakers in de media. Ze laken de inspanningen van Saoedi-Arabië om de Arabische Lente tegen te gaan. Dat offensief kan op termijn de hele regio en ook het Saoedische regime zelf destabiliseren, zeggen de opiniemakers.
De prominente buitenlandjournalist Fareed Zakaria wond er geen doekjes om. “Als er een prijs zou bestaan voor Meest Onverantwoord Buitenlands Beleid, dan zou die zeker toegekend worden aan de Saoedi’s”, schreef hij. “Het is het land dat het meest verantwoordelijk is voor de opkomst van het radicale islamisme overal ter wereld. Ja, Saoedi-Arabië is boos op de VS. Maar zijn we wel zeker dat Washington daarom iets verkeerds doet?”
Er is ook kritiek voor de sterk sektarische vete tussen Riyad en Iran, op een moment dat de VS en andere westerse landen toenadering zoeken tot Teheran.
Eerdere spanningen
Het is niet de eerste keer dat de relatie tussen Riyad en Washington in moeilijk vaarwater terechtkomt. Riyad werkte mee aan een Arabisch olie-embargo in 1973 om de VS te straffen voor hun steun aan Israël in de Jom Kipoeroorlog. Ook de aanslagen van 9/11, voor het grootste deel door Saoedi’s gepleegd, deden de betrekkingen geen goed.
Maar de grootste kink in de kabel was de overdacht van de macht in Irak door de regering-Bush aan een sjiitische meerderheid. Dat de Saoedi’s het nog altijd niet verteerd hebben, blijkt uit hun weigering, nog steeds, om een ambassadeur naar Bagdad te sturen.
Onder Barack Obama ging het van kwaad naar erger, en de Saoedi’s twijfelen steeds meer aan de belofte van Washington om hun belangen te beschermen. Zo kon Obama Israël niet doen stoppen met de bouw van nieuwe nederzettingen. Dat de VS aandrongen op het aftreden van de Egyptische president Hosni Moebarak, deed het vertrouwen in Riyad al helemaal geen goed, en het werd erger toen de militaire steun werd ingetrokken na de militaire coup in Egypte, een coup die sterk gesteund werd door Saoedi-Arabië.
Ook in Syrië trekken de twee landen niet één lijn. Obama is er ondanks aandringen van Riyad duidelijk niet happig op om de soennitisch geleide oppositie ter hulp te komen, zelfs niet na de chemische aanval door het regime-Assad.
Grote verandering
Dat Saoedi-Arabië er schoon genoeg van heeft, blijkt onder meer uit de weigering van minister van Buitenlandse Zaken Saud al-Faisal om de Algemene Vergadering van de VN toe te spreken. Maar het duidelijkste signaal kwam toen Riyad vorige maand liet weten dat het niet meer geïnteresseerd was in een zitje in de Veiligheidsraad, en dat na twee jaar intensief lobbyen voor dat zitje.
Drie dagen later liet prins Bandar Bin Sultan, voormalig ambassadeur in Washington en baas van de inlichtingendiensten, zich ontvallen dat Riyad een “grote verandering” in de banden met Washington overwoog. De weigering van een zetel in de Veiligheidsraad was volgens de prins “een boodschap aan de VS, niet aan de VN”.
Daarop volgde een serie optredens van prins Turki al-Faisal al-Saud, een andere voormalig ambassadeur, in de Amerikaanse media. Hij klaagde in verschillende interviews over het feit dat Washington niet krachtdadig reageerde op de Syrische chemische aanval, pleitte voor hulp aan de rebellen en waarschuwde voor het dreigende nucleaire gevaar uit Iran.
Uit de reacties bleek dat Riyad nog steeds over trouwe bondgenoten binnen de VS beschikt. Onder meer het Pentagon en de oliesector steunen Riyad, naast de grote wapenproducenten die sterk afhankelijk zijn van bestellingen door Saoedi-Arabië en haar bondgenoten in de regio. Zelfs de joodse lobby in de VS lijkt zich discreet achter de Saoedi’s te scharen, als tegengewicht voor de dreiging uit Iran.