Amerikaanse Israël-lobby boos over aanstelling criticus

Nieuws

Amerikaanse Israël-lobby boos over aanstelling criticus

Daniel Luban en Jim Lobe

05 maart 2009

De aanstelling van een voormalig diplomaat heeft in de VS voor onrust gezorgd. De zogenaamde Israël-lobby probeert de regering van Obama er van te overtuigen dat de aanstelling van Charles Freeman als nieuwe voorzitter van de National Intelligence Council (NIC) een vergissing is. Freeman sprak zich in het verleden verschillende keren kritisch uit over het Israël.

Politici en media die zich uitspreken tegen de aanstelling van Freeman, wijzen op zijn relatie met Saudi-Arabië en zijn visie op de mensenrechten in China. Voorstanders van Freeman gaan er echter van uit dat niet deze zaken, maar zijn kritische houding ten opzichte van Israël de ware reden is voor de plotselinge storm van protest. Volgens waarnemers is de campagne tegen Freeman een eerste test voor de invloed van de zogenaamde Israël-lobby op de nieuwe regering.

Freeman, die binnen de inlichtingendiensten op veel steun kan rekenen is oud-ambassadeur voor de VS in Saudi-Arabië en heeft in andere functies veel van het Amerikaanse buitenlandbeleid mede vorm gegeven. Freeman is de persoonlijke keuze van Dennis Blair, het hoofd van alle zestien Amerikaanse inlichtingendiensten en werd vorige week officieel benoemd tot voorzitter van het Amerikaanse inlichtingenorgaan NIC. Het NIC houdt zich bezig met het bedenken en analyseren van strategieën voor de lange termijn en rapporteert over de mogelijke koers van toekomstige gebeurtenissen.

Freeman was in het recente verleden vaak kritisch over de Amerikaanse oorlog tegen terreur en het Israëlische beleid ten aanzien van de bezette gebieden. In 2007 keurde hij in een speech de Amerikaanse steun aan Israël af.

Lobbycampagne

Twee weken geleden, toen duidelijk werd dat Freeman waarschijnlijk benoemd zou worden, begon de campagne tegen zijn aanstelling, de neo-conservatieve media voorop.
Hoewel het merendeel van de tegenstanders van Freeman bekend staan als pro-Israël, zijn hun pijlen niet op Freemans houding ten opzichte van Israël gericht. De meeste aandacht gaat uit naar de banden die Freeman onderhoudt met Saudi-Arabië, waarbij gewezen wordt op de donaties die prins Alwaleed bin Talal deed aan een denktank, die door Freeman werd voorgezeten. Freeman zou een marionet van Riaad zijn.

Ook richt de campagne zich op uitlatingen van Freeman over de manier waarop de Chinese overheid in 1989 een bloedig einde maakte aan de studentenprotesten op het Plein van de Hemelse Vrede (Tiananmenplein) in Peking. Volgens Freeman had China veel eerder moeten ingrijpen, om de protesten in de kiem te kunnen smoren. Een opmerking die leidde tot bezorgde reacties van mensenrechtenorganisaties.

Vanuit het congres klinkt de roep om de aanstelling van Freeman ongedaan te maken en een onderzoek in te stellen naar de relatie van Freeman met Saudi-Arabië. Een groot deel van deze tegenstanders staan echter ook bekend als pro-Israël.

Tegencampagne

Politici en media die Freeman verdedigen, ergeren zich aan de houding van de Israël-lobby. “Elke politicus die buiten de kaders van de Lobby beweegt, moet kennelijk worden geëlimineerd,” zegt Pat Long, van een andere inlichtingendienst. “Charles Freeman is een man met buitengewoon veel kennis, ervaring en bewezen integriteit.”

Andere voorstanders van Freeman wijzen erop dat bij de benoeming van andere functionarissen, die Saudische donaties ontvingen, de protesten zijn uitgebleven. Volgens oud-ambassadeur voor de VS in Israël, Sam Lewis, zijn buitenlandse donaties aan denktanks heel gebruikelijk. “De helft van de denktanks in deze stad worden deels gefinancierd vanuit het buitenland,” zegt Lewis.

M.J. Rosenberg, medewerker van het Israëlisch Beleids Forum (IPF) beschuldigt de critici van Freeman van hypcrisie. “Stel dat Freeman duidelijk pro-Likud zou zijn en het nederzettingenbeleid zou steunen,” zegt Rosenberg, ”en als hij donaties zou geven aan Israëlische lobbygroepen en miljoenen in Israël zou investeren. Als hij dan met betrekking tot de mensenrechten in China dezelfde opmerking zou maken, zouden dezelfde critici dan ook een campagne tegen hem beginnen?” Nee, denkt Rosenberg.