Australische mijnbouwer pleit zichzelf vrij van slachting in Congo

Nieuws

Australische mijnbouwer pleit zichzelf vrij van slachting in Congo

Bob Burton

01 september 2005

Mag een bedrijf het transport verzorgen van soldaten in oorlogsgebied? Het Australische mijnbouwbedrijf Anvil Mining deed het, en 100 Congolezen betaalden er vorig jaar in oktober voor met hun leven. Anvil Mining kondigt aan dat het een vrijwillige gedragscode gaat aannemen om problemen in de toekomst te vermijden.

Op 14 oktober werden een honderdtal burgers gedood bij een poging van het leger om het stadje Kilwa in Katanga te ontzetten van enkele tientallen rebellen. Het programma Four Corners van de Australische zender ABC wierp in juli nieuw licht op de zaak. De soldaten van de 62ste brigade van het Congolese leger bleken in verschillende shifts ingevlogen via een vliegtuig ingezet door Anvil Mining. Het bedrijf leende ook haar trucks uit om de soldaten naar Kilwa vervoeren. Reden van de demarche: de rebellen hadden Anvils depot in Kilwa geplunderd. Bovendien ligt Kilwa op 50 kilometer van de koper- en zilvermijn van Dikulushi die het Australische bedrijf sinds twee jaar exploiteert.

De rebellen werden snel verdreven, maar daarna gingen de Congolese soldaten op zoek naar schuldigen onder de bevolking van Kilwa. Ze plunderden de stad en doodden volgens een onderzoek van de VN een 100-tal mensen, vooral ongewapende burgers. ‘Four corners’ sprak met ooggetuigen van martelingen en standrechtelijke executies.

Drie dagen na het neerslaan van de opstand hervatte het bedrijf zijn werkzaamheden in het depot. “De snelle respons van de overheid en de regering, zowel op nationaal als op provinciaal niveau liet ons toe de operaties snel te hervatten”, liet Anvil meteen daarna in een persmededeling weten.

Dat de plunderende en moordende soldaten rondreden in vrachtwagens van Anvil zit mensenrechtengroepen dwars. Bill Turner, CEO van Anvil, verklaarde aan ABC dat hij geen weet had van executies en zich ook verder van geen kwaad bewust was. We zijn enkel ingegaan op een verzoek van het legitieme leger van het land. We hebben de soldaten naar Kilwa vervoerd. Wat ze daar deden, is een interne aangelegenheid van de Congolese regering.

Deze week kondigde de Australische mijnbouwer aan dat ze een vrijwillige gedragscode heeft aangenomen om de protocollen over de omgang met het leger te verbeteren en te vereenvoudigen”. Het PR-bureau Purple Communications uit Perth, dat intussen namens Anvil antwoordt op alle vragen, stuurt ons een kopie van de richtlijnen. Over omgang met het leger zwijgt de gedragscode echter in alle talen. De enige passage die enigszins in de buurt komt: Anvil moet, in de mate van het mogelijke, het gebruik van haar materialen monitoren en eventueel misbruik ervan onderzoeken.”

Hallo, Purple Communications? De richtlijnen werden opgesteld “in samenspraak met mensenrechtengroepen”, kan directeur Caroline de Mori kwijt. Welke mensenrechtengroepen, kan ze echter niet openbaar maken. Hetzelfde geldt voor het “omvattende” interne onderzoek dat het bedrijf naar eigen zeggen volledig vrijpleit van schuld. “Het bedrijf heeft niet de intentie het rapport vrij te geven”, zegt de Mori.

Dergelijke richtlijnen zijn waardeloos, zegt Techa Beaumont van het Mineral Policy Institute, een organisatie in Sydney die de mijnbouwsector van nabij opvolgt. “Bedrijven die niet rapporteren of ze hun vrijwillige richtlijnen ook naleven, leggen in feite geen verantwoording af.” (MM)