Bali blijft wonden likken
Johanna Son
04 maart 2003
Bijna vijf maanden na de bomaanslagen in Kuta waarbij 202 mensen omkwamen, is het Indonesische toeristenparadijs Bali nog altijd niet bekomen van de schok. Deze maand begint het proces tegen de 15 verdachten. Merkwaardig genoeg roepen de bommenleggers geen allesverterende volkswoede op, al hebben ze het fundament onder de Balinese economie weggeblazen. De bewoners van het Eiland van de Goden vrezen vooral dat niet-Balinezen herrie zullen schoppen naar aanleiding van de rechtszaak.
De plaats van de aanslagen is merkwaardig proper en leeg, een scherp contrast met de wirwar van winkeltjes, hotels en cafés waarin de idyllische badplaats vroeger horden bezoekers ontving. Groene golfplaten schermen het grondstuk van de Sari Club af. Toen de bommen explodeerden, was die populaire tent volgepakt met toeristen, vooral uit Australië. Maar uiteindelijk werden er slachtoffers uit 20 verschillende landen geïdentificeerd. Ook het perceel tegenover de Sari Club, waar tot vorig jaar Paddy’s Bar stond, is nog altijd leeg. Er staan wat jonge bananenbomen - dat vergemakkelijkt volgens een plaatselijke traditie de overgang van de slachtoffers naar een volgend leven. Bij het groene hek liggen verwelkte offerbloemen; mensen hebben ook repen stof aan het hek bevestigd met boodschappen als de Indonesiërs houden van vrede.
De tragedie, noemen sommige Balinezen het. Anderen hebben het over de bom of het incident. Bali leek tot vorig jaar een eiland van vrede in een archipel die na de val van sterke man Suharto overal in brand leek te staan. Nu wordt ook Bali met extreem geweld geassocieerd, en dat is een ramp voor een eiland dat vroeger één miljoen toeristen per jaar verwelkomde. Indonesië verdiende de voorbije jaren meer dan 5 miljard euro aan het toerisme, en Bali bracht daarvan 2 miljard binnen. Buiten het toerisme heeft Bali nauwelijks inkomstenbronnen. De meeste boeren doen aan overlevingslandbouw; alleen de export van hout, textiel en meubels levert eilandbewoners wat geld op dat niet van toeristen stamt.
Het aantal toeristische boekingen in Bali liep na de aanslagen met 60 en volgens sommigen zelfs met 90 procent terug. Maar Indonesië is niet bij de pakken blijven zitten. De regering in Jakarta organiseerde een hele reeks internationale bijeenkomsten op Bali om de buitenwereld over zijn eerste schrik heen te helpen. Ook de Indonesiërs zelf werden aangespoord de parel van de archipel te bezoeken. Verscheidene Zuidoost-Aziatische leiders lasten de weken na de aanslagen uit solidariteit met Indonesië een tussenlanding in Bali in, en reisagentschappen uit Singapore en Australië hebben ook al pogingen ondernomen om Bali weer op de toeristische kaart te plaatsen.
Indonesië zegt dat de toeristen sinds begin dit jaar beginnen terug te keren. Vooral Japanners blijken hun angst opzij gezet te hebben, gevolgd door inwoners van Taiwan en Singapore. En er duiken ook alweer heel wat Australiërs op. Overal is die heropleving nog niet merkbaar. In Kuta kon je vroeger vaak over de koppen lopen, maar nu lijkt het er nog steeds permanent zondagochtend. Meer bedrijvigheid heerst in andere plaatsen op het eiland als Sanur en Ubud. Toch klagen de verkopers van houtsnijwerk, batikspullen en andere souvenirs dat ze geen omzet meer halen. Een groot hotel als het Bali Hyatt in Sanur heeft 100 medewerkers naar huis gestuurd - één vierde van het personeel. Sommige vleugels van het hotel zijn gesloten. Hotelmanagers zijn erg tevreden met een bezettingsgraad van 30 procent - sommige plaatsen halen maar 20 procent, andere hotels blijven voorlopig helemaal leeg.
De aanslagen worden toegeschreven aan islamitische extremisten van het veel grotere buureiland Java. De meeste van de 3,4 miljoen Balinezen zijn hindoes. Volgens de Jakarta Post wordt de religieuze achtergrond van de verdachten en hun advocaten op Bali in de verf gezet - gevaarlijk in Indonesië, waar de voorbij jaren op heel wat andere plaatsen bloedige religieuze conflicten zijn uitgevochten. Meer dan vroeger wordt er ook een duidelijke lijn getrokken tussen ‘echte’ Balinezen en inwijkelingen, vooral dan de mensen die van Java komen. Alles wat ongewenst is, zoals bijvoorbeeld de prostitutie, wordt algauw toegeschreven aan de immigranten. De Balinese autoriteiten kijken nu al wantrouwig toe op de aankomst van niet-Balinezen op het eiland. Ze vrezen dat die voor rellen kunnen zorgen tijdens het proces dat straks moet beginnen. Er zijn 3.000 politieagenten opgetrommeld die samen met het leger en de traditionele Balinese veiligheidsdiensten de orde moeten helpen handhaven.
Maar sommige Balinezen lijken ook de hand in eigen boezem te steken. Ze vragen zich af of het eiland zich niet te veel op het toerisme toegelegd heeft en zich te laks heeft opgesteld tegenover drugsgebruik en prostitutie.