Bedrijven blijven vaag over activiteiten in Myanmar

De Amerikaanse regering besloot in 2012 de sancties tegen Myanmar (voorheen Birma) op te heffen en Amerikaanse bedrijven toe te staan in het land actief te zijn. Voorwaarde was echter dat ze zouden rapporteren over arbeidsomstandigheden, mensenrechten en andere zaken.

Mensenrechtenactivisten stellen echter dat de eerste rapporten van de bedrijven in veel gevallen te wensen overlaten. Sommige bedrijven weigeren helemaal aan het rapportageproces mee te werken. Van de negen rapporten die zes bedrijven inmiddels hebben ingeleverd, is alleen dat van frisdrankfabrikant Coca-Cola voldoende, stelt de Campaign for Burma.

“Verantwoorde investeringen kunnen bijdragen aan het doel om te komen tot een vreedzame, welvarende en democratische staat die de mensenrechten en de wet respecteert”, zegt de Campaign for Burma in een verklaring.

Coca-Cola

Coca-Cola begaf zich in de zomer van 2013 na zestig jaar weer op de Myanmarese markt. Het bedrijf zegt in een reactie “er alles te doen om de mensenrechten te respecteren bij alle zakelijke activiteiten.” Andere bedrijven lijken daar minder druk mee bezig. De Amerikaanse Campaign for Burma noemt het gedrag van twee bedrijven, Western Union en Clipper Holdings op grond van hun eigen rapportages “bedenkelijk.” Drie andere, Capital Group Companies, Hercules Offshore en Crowley Marine Services, worden bestempeld als “onverantwoordelijk.”

“Het hele rapportageproces is een rommeltje” , zegt Jennifer Q

uigley, directeur van de Campaign for Burma. “Het is frustrerend om te zien hoe veel bedrijven proberen weg te komen met het verschaffen van minimale informatie of die verantwoordelijkheid helemaal ontlopen.”

Het rapportageproces werd in het leven geroepen om tegemoet te komen aan eisen van activisten. Toen de VS, na het einde van vijftig jaar militaire dictatuur in Myanmar, het verbod op investeringen in het land wilden opheffen, drongen zij er bij president Barack Obama op aan geen investeringen toe staan in bepaalde sectoren, zoals de mijnbouw en grootschalige landbouw. Die sectoren staan bekend om hun mensenrechtenschendingen.

Deadline

Uiteindelijk besloot de Amerikaanse regering geen enkele sector uit te sluiten, maar bedrijven te verplichten jaarlijks te rapporteren over hun pogingen de internationale standaarden te respecteren. De rapportageplicht geldt voor elk bedrijf dat meer dan 500.000 dollar investeert in Myanmar, en voor bedrijven die actief zijn in de olie- en gassector.

De deadline voor de rapportages was begin deze maand. Diverse grote Amerikaanse bedrijven, zoals Ford, General Electric (GE), Halliburton en PepsiCo, begonnen recentelijk met activiteiten in Myanmar. Geen van hen leverde tot nu toe een rapportage in.

GE stelt in een reactie dat het de investeringsgrens van 500.000 dollar nog niet heeft bereikt, de andere bedrijven reageerden niet voor publicatie van dit artikel.