Belgische bestudeert als eerste kastelozen in Indiase media
Ann De Ron
04 april 2006
In het Indiase parlement, de overheid en de universiteiten dringen dalits (de vroegere 'onaanraakbaren') steeds meer door. Maar het beroep van journalist blijft een onneembaar bastion, en de journalisten uit hoge kasten schilderen dalits af als passieve slachtoffers of opportunistische activisten. Dat blijkt uit het eerste doctoraatsonderzoek ooit over dit onderwerp.
Ze bestaan, Indiase journalisten die dalit zijn - ik heb met enkele gesproken. Maar ze zijn érg dun gezaaid, en het gaat vaak om freelancers, zegt Chris Verschooten van de KU Brussel. Deze Belgische reisde voor haar promotieonderzoek naar India, interviewde er 49 journalisten en analyseerde honderden artikelen uit kranten in het Engels, Hindi en Tamil.
Het onderzoek dat ze vorige week vrijdag voor een internationale jury verdedigde, krijgt veel internationale belangstelling. Niemand bekeek ooit hoe de dalits - de zogenaamde kastelozen, die 16 procent uitmaken van de Indische bevolking - in de eigen media aan bod komen. Het is de bedoeling dat het wordt uitgebreid tot een boek.
Ik vind het zelf erg belangrijk dat er internationaal meer aandacht komt voor de situatie van de dalits, zegt Verschooten. Tegenwoordig heeft men het steeds over India als groeiende economische wereldmacht en als partner van de VS. Indiërs zelf zijn vaak ongemakkelijk als buitenstaanders naar het kastensysteem vragen en zien het als een imagoverpester. Maar dalitactivisten vergelijken hun situatie met de apartheid in Zuid-Afrika en geloven dat internationale druk kan helpen tegen de voortdurende discriminatie.
Dalitpresident
In overheidsjobs en in het parlement - waar een percentage van de jobs is voorbehouden voor dalits - zijn dalits aan de slag. De klacht is daar nu vooral dat het moeilijk blijkt om door te dringen tot de invloedrijke jobs. Bemoedigend is wel dat de vorige president (niet te verwarren met de premier, die de eigenlijke macht heeft), K.R. Narayan, een dalit was. Ook in de academische wereld beginnen dalits door te dringen.
Maar vooral in het bedrijfsleven, waaronder ook de IT-sector waarvoor India zo bekend is, is de eeuwenoude discriminatie heel actueel. En ook in de media.
Ik durf niet zeggen dat er actieve discriminatie is in de media - dat is trouwens bij wet verboden, zegt Verschooten. Maar het is wel zo dat de groeiende Indiase middenklasse steeds meer dalits telt, die een even goede opleiding hebben als mensen uit andere kasten en volgens mij even goed aan de bak zouden kunnen raken. De sector zelf zegt dat dalits onvoldoende Engels kennen of vooral voor jobs met meer zekerheid kiezen dan de journalistiek. Maar het is moeilijk door te dringen tot het netwerk, waar een heel specifieke heerst die dalits niet gemakkelijk verwerven.
Eenzijdig berichtgeving
De dalitbeweging beschuldigt de media ervan dat ze niet over dalits schrijven. Dat klopt niet, aldus de Belgische promovendus. Er wordt wel over hen geschreven. Maar dan gaat het steevast over wreedheden, met de dalits als passieve slachtoffers. Tenzij het artikel verwijst naar politieke leiders of activisten onder de dalits, die worden regelmatig afgeschilderd als agressief, emotioneel en opportunistisch.
De pers heeft ook alleen aandacht voor de sociaal-economische achterstelling van dalits, zegt ze. Dalitbewegingen eisen echter bijvoorbeeld ook dat ze toegang zouden krijgen tot het priesterambt van de hindoes, of stellen de voortdurende gewoonte van zeer veel Indiërs in vraag om uitsluitend binnen de eigen (sub)kaste te huwen. Die thema’s worden echter zelden opgepikt.
De artikels die Verschooten analyseerde, dateren van de periode toen de hindoenationalistische BJP nog de touwtjes in handen had in India. Intussen heeft India een regering die aangevoerd wordt door de Congrespartij en gesteund wordt door de communisten. Die denkt er momenteel over om bedrijven streefcijfers op te leggen voor de aanwerving van dalits. Verschooten:Het zou interessant zijn om te kijken of de pers nu anders schrijft, en ook hoe de berichtgeving van de pers in lokale talen eruitziet. (ADR/MM)