“Biodiversiteit moet zichtbaar worden in de boekhouding”

Nieuws

“Biodiversiteit moet zichtbaar worden in de boekhouding”

“Biodiversiteit moet zichtbaar worden in de boekhouding”
“Biodiversiteit moet zichtbaar worden in de boekhouding”

In de aanloop naar de VN-conferentie over biodiversiteit in het Japanse Nagoya had MO* een interview met Pavan Sukhdev, de coördinator van het TEEB rapport, dat de economische waarde van biodiversiteitsdiensten wereldwijd berekent en instrumenten in kaart brengt om biodiversiteit expliciet in het beleid en in de boekhouding van landen te integreren.

Een centraal concept in de onderhandelingen is de economische waarde van ecosystemen en ecosysteemdiensten.  Om dit te meten is er nu het TEEB rapport. TEEB staat voor The Economics of Ecosystems and Biodiversity.

Een centraal concept in de onderhandelingen is de economische waarde van ecosystemen en ecosysteemdiensten.  Om dit te meten is er nu het TEEB rapport. TEEB staat voor The Economics of Ecosystems and Biodiversity.   
**De Countdown 2010 campagne, die tegen 2010 het verlies aan biodiversiteit moest afremmen, is mislukt. Waarom werden de doelstellingen niet gehaald?

Pavan Sukhdev**: Daar zijn verschillende redenen voor. De vorige doelstelling was eerder een verlangen om het verlies te stoppen, maar het was te vaag geformuleerd.  Als je bijvoorbeeld de wolf in Europa wil beschermen, maar je verliest twee vogels en een spitsmuis, is dit dan een verlies in biodiversiteit of een winst? 
Een belangrijke fout was dat de criteria slecht bepaald waren. Je moet eerst een goeie inventaris en stand van zaken hebben en dan kan je de doelstellingen vastleggen.   Er was ook geen duidelijk concept waarvan men nu precies het verlies wilde gaan meten. 
Je moet indicatoren vaststellen en afbakenen waar je ecosysteemdiensten gaat meten, waar je het uitsterven van soorten gaat meten, waar je landgebonden biodiversiteit wil in kaart brengen.  Op dat vlak is nu heel wat vooruitgang geboekt.
**Die nieuwe indicatoren laten het toe een prijskaartje te zetten op biodiversiteit.

Pavan Sukhdev**: Het gaat eigenlijk niet over een prijs zetten op de biodiversiteit, zoals op eieren en melk en andere producten van de supermarkt.  Het gaat er niet om een prijs te zetten op de natuur in de betekenis van iets dat kan gekocht en verkocht worden. Het gaat over “waardebepaling”.
Er is een groot verschil tussen de waarde en de prijs van iets. Een prijs is iets wat op de markt wordt verhandeld op grond van een monetaire uitwisseling.  Waarde is iets wat zeer persoonlijk of maatschappelijk gebonden is, maar dat kan wel in economische waarde uitgedrukt worden.  Je kwaliteit van leven kan aangetast worden door het afsterven van die biodiversiteit.
In Brazilië, Indonesië en Indië hangt  tussen de 45 en 90 procent van het directe inkomen van de armen af van de natuur.  Dat is een erg hoog cijfer. Wij hebben met het onderzoek het belang daarvan aangetoond. Ontwikkelingsbeleid en biodiversiteitsbeleid moeten dan ook dringend op elkaar afgestemd worden. Het is de basis voor ontwikkeling voor de armen. Het TEEB rapport wil die waarde ook in het beleid vertaald zien.
 
**Bestaat er niet het  gevaar dat grote bedrijven ecosystemen willen omzetten in groot geld? We zien zo’n praktijken al met de bossen, op grond van de marktmechanismen om de klimaatopwarming af te remmen.

Pavan Sukhdev**: Die praktijken zijn inderdaad een misbruik. Maar wat er vandaag met de biodiversiteit gebeurt, is nog erger want de waarde van de biodiversiteit wordt als zero beschouwd.  Overal waar ontwikkelingsprojecten worden ingepland of olieontginningen gebeuren, wordt de natuur vernield zonder dat daar ook maar enige waarde aan gehecht wordt. 
Vandaag wordt er al een prijs gekleefd op de natuur, namelijk zero.  Als je er geen prijs op plakt, behandel je die ecosystemen als vrij te gebruiken, als elementen die je niet hoeft mee te rekenen.  Dat is de uitdaging: hoe kan je een einde maken aan dat negeren van die natuur waarvan iedereen zegt dat je die niet hoeft mee te tellen in je berekeningen. 
Het TEEB rapport vestigt de aandacht op het bel

In Brazilië, Indonesië en Indië hangt tussen de 45 en 90 procent van het directe inkomen van de armen af van de natuur.

van de natuurdiensten voor de publieke welvaart van een samenleving.  En dat is een zaak van iedereen: van het individu, het beleid en de bedrijfswereld.

**Sommige critici zeggen: is een prijs zetten de enige manier om waarde uit te drukken?

Pavan Sukhdev**: Het is niet de enige manier. Je kan de waarde van iets uitdrukken door erkenning te geven. Of je kan een economische waarde plakken op het verlies ervan, en dat is wat wij proberen te doen.  Of je kan een waarde uitdrukken door een prijs te plakken op negatieve waarden. De CO2 markt bepaalt een plafond voor CO2 uitstoot en stelt vervolgens een prijs voor een ton CO2.
Een publiek “kwaad” wordt daarbij vertaald naar een “privaat” kwaad waarvoor betaald moet worden.  Als je iets waardeert, wil dat dus niet zeggen dat je er een prijskaartje ophangt en het wil ook niet zeggen dat je daarmee dit domein gaat privatiseren.  We hebben het immers over de natuur en over publieke goederen en diensten.
Het gaat over publieke welvaart en die behoort tot allen maar niemand zorgt ervoor. Het is de regering die moet instaan voor de publieke welvaart van de gemeenschap.  Er moeten regels en beleid en instrumenten  ontworpen worden om die publieke welvaart te beheren.

**Hoe kan misbruik voorkomen worden?

Pavan Sukhdev**: Door gezond verstand te gebruiken en de juiste dingen te doen.  Ga je het gebruik van een mes afschaffen omdat iemand met een mes ook al eens een ander vermoord heeft?  Het ontkennen van waarde is erger.  En om van iets de waarde te erkennen, hoeft het ook niet geprivatiseerd te worden.
Iedereen erkent de waarde van gezonde lucht, maar gaat die niet aftappen en in cilinders opstapelen.  Iedereen erkent het belang van zuiver water, of van bijen. De  “dienst” die bijen verlenen door het bestuiven, wordt geschat op 119 miljard per jaar! 15 miljard alleen al in de VS in één jaar.  Als de bijen verloren gaan, betekent het een verlies van 119 miljard per jaar. Je moet dus wel rekenen maar niet privatiseren om de waarde te beseffen.

**Voor landen als Indië of Brazilië komt 70 procent van hun economie komt uit biomassa. Hoe kunnen de landen van het Zuiden voordeel halen uit het TEEB rapport?

Pavan Sukhdev**: Beide landen hebben hun eigen TEEB rapport en zijn absoluut overtuigd van de waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Het TEEB rapport biedt hen een kader om het in het beleid te integreren en in economische termen uit te drukken. Beide landen hebben ook heel goeie ecologische economen en milieueconomen en zullen daar zeker goede vorderingen mee maken.

**Wanneer is de conferentie van Nagoya voor u een succes?

Pavan Sukhdev**: Ik heb drie verlangens voor Nagoya.  Wanneer iedereen het erover eens is dat de economische onzichtbaarheid van de natuur een probleem is dat moet aangepakt worden. 
Ten tweede, wanneer alle landen het principe aanvaarden dat voor ecosysteemdiensten moet worden betaald.  Of wanneer toch al een vijfendertig landen dit zouden stellen.
En ten derde wanneer er financies ter beschikking gesteld worden voor het voeren van een “groene boekhouding”,  waarbij biodiversiteit mee zichtbaar gemaakt wordt in de nationale budgets en begrotingen, voorbij de bnp-berekeningen.
Wanneer in Nagoya de Wereldbank of andere internationale financieringsinstanties hun steun zouden aankondigen voor projecten voor groene boekhouding en bijvoorbeeld vijf ontwikkelingslanden en vijf industrielanden zouden zeggen: “ oké, wij willen dat steunen en gaan ervoor.” Dat zou ik echt een succes vinden.