Boliviaanse president op handelsbezoek in Iran


Frederik Van Buyten
26 oktober 2010
De Boliviaanse president Evo Morales brengt momenteel een driedaags bezoek aan zijn Iraanse ambtsgenoot Mahmoud Ahmadinedjad. Met dit staatsbezoek wil Morales de strategische alliantie tussen Iran en Bolivia versterken en de economische banden met Iran uitbreiden.
De relatie tussen beide landen kwam in een stroomversnelling terecht nadat Ahmadinedjad La Paz had bezocht in 2007. Tijdens dat bezoek ratificeerden de twee presidenten een akkoord dat voorzag in een industriële samenwerking van vijf jaar, wat in totaal 1,1 miljard dollar zou moeten opleveren.
Dit akkoord voorzag tevens in Iraanse investeringen ter waarde van 287 miljoen dollar in Bolivia. Iran wil investeren in de industriële, landbouw- en huisvestingssector in Bolivia. Samen met financiële hulp uit Venezuela willen zij ook een cementfabriek bouwen.
Morales, die zondagavond aankwam, is officieel in Teheran om te onderhandelen over dit eerder gesloten akkoord. Morales wijdde zijn eerste dag aan het bezoeken van diverse industriële projecten in de stad Tabriz, gelegen op zo’n 600 kilometer van de hoofdstad.
Volgens de Boliviaanse ambassade in Teheran zullen beide staatshoofden de hele ochtend van de tweede dag wijden aan de vraag hoe zij hun bilaterale samenwerking verder kunnen uitdiepen. Met name binnen de industriële sector, de overdracht van technologie en de financiële samenwerking zouden beide landen vele mogelijkheden zien.
Concreet zouden beide regeringsleiders op het punt staan verschillende akkoorden te tekenen om ondermeer samen te werken binnen sectoren als mijnbouw, landbouw, machine- en cementindustrie en voeding. Één van de belangrijkste akkoorden zou betrekking hebben op de export van 150.000 ton soja naar de Iraanse markt.
Voer voor controverse
President Ahmadinedjad heeft de afgelopen jaren de relaties met linkse regeringen zoals Bolivia, Nicaragua en Venezuela sterk uitgediept. Bovendien valt Morales’ bezoek aan Teheran net een week nadat zijn Venezolaanse collega Hugo Chávez een bezoek bracht aan het land. Chávez reisde naar Teheran om de bilaterale banden binnen de energiesector te versterken.
‘Enerzijds hebben jullie de mond vol over de vermeende nucleaire bewapening van Iran. Maar anderzijds is de Europese Unie wel de belangrijkste handelspartner van Israël. En laat Israël nu net de enige staat zijn in die regio met een erkend atoomprogramma.’
Een groot deel van de internationale gemeenschap, en in het bijzonder de Verenigde Staten, beschuldigt Iran ervan onder de voorwendselen van zijn civiel programma een ander clandestien programma te voeren. Voor hen staat het immers als een paal boven water dat Iran zo’n grote interesse toont in de samenwerking binnen de mijnbouwsector met Bolivia omwille van Bolivia’s belangrijke uraniumreserves. Ook Venezuela beschikt bovendien over grote uraniumreserves.
Vooral de Verenigde Staten en bondgenoten stellen dat Iran haar nucleair programma wil toepassen voor oorlogsdoeleinden, namelijk de aanmaak van atoomwapens. Deze beschuldiging heeft Iran steeds weerlegd.
Nelson Estrada, vertegenwoordiger van MAS (Movimiento al Socialismo, de partij van Morales) in Europa, wuift deze beschuldigingen weg. ‘Het Westen hanteert een dubbele moraal’, stelt hij. Enerzijds hebben jullie de mond vol over de vermeende nucleaire bewapening van Iran. Maar anderzijds is de Europese Unie wel de belangrijkste handelspartner van Israël. En laat Israël nu net de enige staat zijn in die regio met een erkend atoomprogramma.’
‘Ook stelt het Westen zich vele vragen over de mensenrechtensituatie in Iran. Maar met Saoedie-Arabië, waar om de haverklap schendingen van de mensenrechten plaatsvinden, wordt driftig en onvoorwaardelijk handel gedreven.’
‘Het Westen kan deze argumenten niet gebruiken, wanneer zij die zelf niet consequent toepast’, besluit Nelson Estrada. Hij sluit zijn betoog af met een cynische noot. ‘Morales, Chávez en Ahmadinedjad worden omschreven als dictators. Dit is een goede zaak’, zegt hij, ‘want dit wil zeggen dat zij ons zien als een belangrijke uitdaging voor hun hegemonie’. Wanneer zij zouden zeggen ‘Goed bezig, Evo!’, wel, dan zouden we ons ernstige bedenkingen moeten maken’.