Corruptie bedreigt Indiase hulp aan tsunami-slachtoffers
Ranjit Devraj
17 januari 2005
Hoe kan India verhinderen dat de noodhulp voor de tsunami-slachtoffers in handen valt van corrupte politici en ondernemers? Laat een helikopter geld uitstrooien boven het rampgebied, stelt economisch analist Swaminathan S. Anklesaria Aiyar voor. De armen zullen rondscharrelen tot ze het laatste biljet te pakken hebben, terwijl rijke bureaucraten of aannemers tegen de moeite zullen opkijken. De Indiërs hebben veel geld samengebracht voor de rampgebieden aan hun oostkust, maar hulpverleners zitten met de handen in het haar hoe de traditionele lekken bij de verdeling van dat geld kunnen worden vermeden.
We proberen een methodologie uit te werken die garandeert dat het geld dat we inzamelen naar de meest gemarginaliseerde mensen gaat, zegt Swapnil Srivastava. Hij spreekt in naam van 38 actiegroepen in New Delhi die onder leiding van het het Indian Social Institute de handen in elkaar hebben geslagen om hulp te leveren aan de slachtoffers van de tsunami. Volgens Srivastava moet de bijstand in de eerste plaats naar vrouwen, kinderen en Dalits gaan. Dalits zijn hindoes die buiten de kastenhiërarchie vallen en daardoor helemaal onderaan de Indiase sociale ladder staan.
De ramp van 26 december heeft in India aan meer dan 10.000 mensen het leven gekost. Aanvankelijk wees de Indiase overheid internationale hulp af. De Verenigde Naties kregen te horen dat ze hun inspanningen beter op de andere getroffen landen richtten. India stuurde zelf prompt oorlogsbodems met hulpgoederen naar Sri Lanka, de Malediven en Indonesië. Pas eind vorige week vroeg India de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Wereldbank om steun bij de heropbouw en voor het opzetten van een waarschuwingssysteem voor tsunami’s en andere natuurrampen.
In India zelf heeft de niet aflatende stroom van televisiebeelden over de ramp een ongekende golf van solidariteit teweeg gebracht. Het lijkt wel of iedereen een duit in het zakje doet, van riksjabestuurders tot filmsterren. In het Hulpfonds van de Premier alleen al is meer dan 750 miljoen euro samengekomen, en het geld blijft binnenstromen.
Maar niet al dat geld komt goed terecht. In de Indiase media zijn al verhalen verschenen over ondernemers die minderwaardige zeildoeken leverden aan de duizenden daklozen die dringend beschutting nodig hebben. Graan dat in de getroffen deelstaat Tamil Nadu verdeeld had moeten worden, dook op in andere delen van het land. Commentaarschrijvers rakelden ook graag het verhaal op over een partij van 22.000 ton graan die bedoeld was voor een armoedebestrijdingsprogramma in de deelstaat Karnataka, maar die vorig jaar opeens verkocht bleek aan een Zwitserse hulporganisatie die het voedsel in Afrika verdeelde. Ook de hulpverlening aan de slachtoffers van de tropische storm die in 1999 in de deelstaat Orissa 20.000 slachtoffers maakte en de bijstand aan de overlevenden van de geweldige aardbeving die in 2001 grote delen van de deelstaat Gujarat verwoestte, werden overschaduwd door corruptie.
Michael Carter, de Wereldbankdirecteur voor India, verklaarde vorige week dat hij onder de indruk was van de manier waarop India zijn getroffen burgers tot hiertoe had geholpen. Maar in India zelf is er weinig vertrouwen in het beheer van de heropbouwfase - de fase waarvoor het meeste geld nodig is. De tsunami kwam er toevallig net nadat de Indiase regering van wal was gestoken met een ambitieus armoedebestrijdingsprogramma dat arme Indiërs onder meer werkzekerheid wil bieden. Critici oordelen dat het programma de massa van armen op het platteland nauwelijks zal helpen en de corruptie nog zal doen toenemen.
Indiase hulpverleners kunnen zich alleen voornemen tussenpersonen zoveel mogelijk te vermijden en nauw toe te kijken op het werk van de aannemers die moeten worden ingeschakeld. Muqbil Ahmed, de voorzitter van de Studentenvakbond van de Jawaharalal Nehru-universiteit die ook hulp levert via het Indian Social Institute, zegt dat zijn organisatie medewerkers naar Tamil Nadu gestuurd heeft om uit te vissen hoe de hulp het best tot bij de noodlijdende bevolking wordt gebracht. (PD)