Couleur Café: swingen staat inhoud niet in de weg
Dit weekend vindt het grootste en meest kosmopolitische stadsfestival van de zomer -hout vasthouden- plaats in Brussel. MO* sprak vooraf met Johnny Clegg, Rachid Taha en Philippe Cohen-Solal (Gotan Project). De drie heren blijken veel steviger op hun politieke benen te staan dan het beeld van popmuziek toelaat.
De aanleiding van de drie interviews was het Live Earth initiatief dat Al Gore lanceerde en dat op 7 juli een planetair festival moet opleveren om de aarde te redden (of tenminste de strijd tegen de opwarming ervan een feestelijk karakter te geven). De uitgebreide versie van de interviews lees je hier. Enkele relevante quotes vind je hieronder.
Johnny Clegg: ‘IEDEREEN MOET ZIJN STEM VERHEFFEN’
Johnny Clegg: Ik zie mezelf niet als een woordvoerder van welke beweging dan ook. Ik maak muziek en doe mijn ding -that’s it. Al zuig ik natuurlijk wel de thema’s en de uitdagingen op die zich in de wereld rondom mij voordoen. En als de dingen die ik zie me diep raken, dan sijpelen ze ook binnen in mijn muziek. Dat kan een verhaal zijn over kindsoldaten of de situatie in Zimbabwe. Dat laatste heeft bijzondere betekenis voor me, omdat mijn eigen Zuid-Afrikaanse regering tot nu toe nagelaten heeft om gepast te reageren of tussen te komen in een situatie die voortdurend slechter wordt.
Gaat de song Devana -the ones with little moustaches over Zimbabwe en Mugabe? U zingt we’re going to overcome and beat these small moustaches?
Johnny Clegg: Neen, dat is traditionele Zoeloe beeldspraak voor oude mannen die geen ruimte laten voor de jongere generatie. Ik heb een andere song op mijn nieuwe cd over Mugabe (The Revolution will eat its children -Anthem for Uncle Bob) en zou hem zeker niet de eer willen gunnen om twee songs aan hem te besteden.
Rachid Taha: ‘PODIUM GEBRUIKEN VOOR EEN INHOUDELIJK DEBAT’
Rachid Taha: Ik wil niet afgesloten worden van de wereld. Integendeel, als ik ergens naartoe ga, wil ik altijd vooraf de media volgen van die plek, ik wil altijd lokale mensen en activisten ontmoeten. Ik draai geen repertoire af, ik wil contact met mijn publiek en dus moet ik -forcement- weten in welke wereld zij dagelijks leven. En omgekeerd is het van groot belang dat het publiek weet wat er in mijn hoofd zit. Door mijn mening te geven over de maatschappelijke evoluties, geef ik mijn publiek de kans om te reflecteren op de dingen die gebeuren, op de machtsverhoudingen in de wereld.
Intussen maakt u een nostalgische cd in plaats van een strijdvaardige. Is dat niet een beetje contradictoir?
Rachid Taha: Diwan 2 is geen kwestie van nostalgie, eerder van melancholie. Ik ga terug in de tijd met deze plaat omdat ik wil dat iedereen de Maghrebijnse gemeenschap kent en begrijpt, en om ons te begrijpen moet je beseffen dat we een verleden hebben, dat we een geheugen hebben, dat we geen onbeschreven blad zijn waarop de Franse samenleving haar verwachtingen kan inschrijven.
Gotan Project: ‘ALS MUZIKANT ABSORBEER JE DE OMGEVING’
Philippe Cohen-Solal: Elk icoon wordt gebruikt op manieren die niet meer beheersbaar zijn. Che Guevara op een hippe t-shirt of een originele zeefdruk, dat kan zowel een esthetisch, modieus standmunt zijn als een uitdrukking van een politiek engagement. Ook Bob Marley is in die spanning terechtgekomen. Ik heb daar eigenlijk geen probleem mee, omdat de kern van van hun boodschap -verzet, radicale inzet, rechtvaardigheid- zelfs de commerciële exploitatie van hun afbeelding overleeft. Wat wel een verschil maakt, is wat degene die gebruik maakt van het icoon ermee doet. Wij hebben bijvoorbeeld besloten om de publicatierechten van Marcos’ woorden via tussenpersonen te bezorgen aan het EZLN, de Zapatische beweging. Dat is onze manier om niet alleen te nemen, maar ook te geven. Maar ik doe niet aan politiek via mijn muziek. Ik maak muziek, maar wil dat wel doen vanuit een inhoudelijke drijfveer en met een inhoudelijke boodschap. Je ontsnapt daar trouwens niet aan: zodra je woorden gebruikt in een lied, maak je een politieke beslissing: zal het over de liefde gaan of over de strijd om te overleven?
Sommige mensen vinden het vreemd dat rockmuzikanten zo veel aandacht krijgen voor hun politieke standpunten, terwijl ze niet noodzakelijk goed uitgerust zijn om het beter te weten.
Philippe Cohen-Solal: Er zit misschien wel wat waarheid in die kritiek. Anderzijds vind ik het wel terecht dat wij ons bereik en ons podium gebruiken om meer jonge mensen tot engagement aan te zetten. Het mag alleen niet eenzijdig worden. Ik haat de politiek van George W. Bush en wil mijn luisteraars graag aanzetten tot verzet, maar tegelijk hoop ik dat ze niet vervallen in het primaire anti-Amerikanisme dat opgeld maakt. Ik heb net een soloplaat gemaakt met Amerikaanse rootsmuziek. Dat is mijn -muzikale- manier om te zeggen dat er fantastische mensen leven in de VS. Wat er vandaag in the Other America gebeurt, de strijd tegen de domme machtspolitiek vanuit Washington, dat is gewoon schitterend.