Het zijn spannende tijden voor Cuba. Op 24 februari zal het pas gekozen parlement samenkomen om te stemmen over de nieuwe leiding van de revolutie. Uiterlijk tegen 5 maart moeten de namen van de nieuwe partijleiding bekend zijn. Die procedure is een vijfjaarlijkse traditie maar het bijzondere dit keer is dat opperste leider Fidel Castro plaats maakt voor zijn opvolger.
Cuba zit volop in een overgangsproces. Om het zijn strijdmakkers niet te moeilijk te maken, heeft Fidel op tv laten weten dat hij niet krampachtig aan de macht wil vasthouden en de volgende generatie niet in de weg wil staan. Het nieuwe parlement, dat op 20 januari is gekozen, bestaat voor zestig procent uit mensen die na januari 1959 geboren zijn en de revolutie zelf niet meegemaakt hebben. En die dus ook anders kijken naar de wereld. Sinds een zwaar zieke Fidel in juli 2006 het roer in handen gaf van zijn broer Raúl, is de overgang op het eiland ook daadwerkelijk ingezet.
Zelfkritiek
Het begon met de speech van Raúl Castro op 26 juli vorig jaar. Politieke toespraken zijn op dit socialistische eiland als een barometer voor de revolutie. In die befaamde speech van juli legde Raoul heel manifest de vinger op nogal wat zere wonden. Eén van de meest prangende thema’s die hij aanhaalde, was Cuba’s ondermaatse voedselvoorziening. Cuba produceert onvoldoende voedsel en moet steeds meer importeren, terwijl de prijzen van melkpoeder, rijst en kip op enkele jaren tijd verdrievoudigd zijn. En dat terwijl Cuba grond heeft, een gunstig klimaat en arbeidskrachten om zelf te produceren.
De productie moet omhoog, de lonen moeten omhoog en de economie moet gestimuleerd worden en opengesteld voor buitenlandse investeringen, aldus Raúl in zijn speech. Daarvoor zijn diepgaande, structurele hervormingen nodig, maar zonder af te stappen van het socialisme. Om die voedselsituatie te verhelpen, heeft Raúl Castro alvast de schulden betaald die de staat had uitstaan bij enkele privéboerderijen.
Tevens heeft hij de staatssubsidies voor vlees en melk verhoogd, waardoor die alvast wat beter betaalbaar werden voor de doorsnee Cubaan. In juni vorig jaar nam ook de Europese Unie de politieke dialoog met Cuba opnieuw op, na vier jaar van verlamde relaties. In 2003 waren de relaties met de EU afgesprongen nadat Cuba meer dan tweehonderd politieke dissidenten achter de tralies had gegooid.
Mensenrechten
Ook op het vlak van mensenrechten beweegt er wat in Cuba. In december kondigde minster van Buitenlandse Zaken Pérez Roque de ondertekening aan van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en het verdrag over Politieke Rechten. En er is meer. Havanna heeft in het verleden de speciale VN-rapporteur voor mensenrechten nooit toegelaten omdat dit orgaan gezien werd als gemanipuleerd door de VS.
Die vroegere VN-Mensenrechtencommissie is nu vervangen door de VN-Raad voor Mensenrechten en vanaf 2009 zal die in Cuba inspecties mogen uitvoeren. Volgens de Cubaanse Commissie voor Mensenrechten en Nationale Verzoening (CCDHRN) telt Cuba ook steeds minder politieke gevangenen. En oppositieleden melden dat toleranter opgetreden wordt tegen kritiek van militante partijleden.
Een miljoen reacties
Om de bevolking van onderuit te betrekken bij de nodige hervormingen, werd op nationaal vlak een proces van bevraging opgestart met publieke debatten en discussiefora. Vier maanden lang is in het openbaar bediscussieerd wat er allemaal fout loopt, wat de Cubanen graag anders zouden zien en hoe de nodige aanpassingen wel zouden kunnen doorgevoerd worden. Daarbij zijn weinig heilige huisjes overeind gebleven.
Luís Suárez, professor politicologie aan de universiteit van Havanna: ‘Er is gesproken over te lage lonen, het gebrek aan koopkracht en het tekort aan levensmiddelen, maar ook over de overdaad aan geboden en verboden die mensen in een dwangbuis houden en de oorzaak zijn van onregelmatigheden en illegale praktijken. Ook thema’s als privébezit, het kopen en verkopen van auto’s en huizen, en het dubbele muntsysteem werden aangesneden.
Het functioneren van de instellingen zelf is ter discussie gesteld, en vooral dan de al te ver doorgedreven bureaucratisering.’ Zelfs de tekorten op het domein van gezondheidszorg en onderwijs, waar de Cubaanse revolutie groot in is, werden onder de loep genomen. Het resultaat van deze bevraging, meer dan een miljoen reacties, ligt nu op de tafel van de nieuw aantredende leiding.
Het Cubaanse model
Buiten Cuba wordt druk gespeculeerd over de koers die het land in de toekomst zal volgen. Sommigen zien in de weg die Raúl opgaat een voorkeur voor het Vietnamese of Chinese model. De Belgische socioloog François Houtart, die heel dicht bij de top van de Cubaanse politiek staat, huivert voor die piste. ‘Dat is eigenlijk een vorm van lokaal kapitalisme.’ Volgens Luís Suárez is die vraag irrelevant. ‘Het socialisme heeft duidelijk gemaakt dat er geen modellen zijn. Cuba moet zijn eigen samenleving vorm geven, aangepast aan de realiteit. Uiteraard kan het Chinese, Vietnamese of Bolivariaanse voorbeeld ons inspireren, maar geen enkel model valt te kopiëren.’
Wat als een paal boven water staat voor alle Cubanen, aldus Elio Rodriguez, Cubaans ambassadeur in Brussel, is dat ze willen vasthouden aan het socialisme. ‘Als we dat loslaten, verglijdt Cuba in een mum van tijd naar situaties zoals in Haïti of de Dominicaanse Republiek, met schrijnende tegenstellingen tussen arm en rijk.’
Wat de opvolging van Castro betreft, circuleren al enkele jaren de namen van minister van Buitenlandse Zaken Felipe Pérez Roque, Ricardo Alarcón, voorzitter van het vorige parlement, Carlos Lage, voorzitter van de ministerraad, of Carlos Valenciaga, kabinetschef van Fidel Castro. Professor Suárez: ‘Wie uiteindelijk wordt aangewezen, is niet zo belangrijk. Veel belangrijker dan de vraag naar de nieuwe leider, is het demografische gegeven. Het feit dat we hier in Cuba met een verouderde bevolking zitten en dat we nu een generatiewissel doormaken. Mijn grootste bezorgdheid is die nieuwe generatie, die anders naar de wereld kijkt, met een nieuwe ideologie, een nieuwe cultuur.’
Zuurstof
De verdere ontwikkelingen in Latijns-Amerika zijn van vitaal belang voor Cuba, denkt Suárez. Indien Venezuela, Bolivia, Ecuador en Nicaragua erin slagen het “socialisme van de 21ste eeuw” daadwerkelijk uit te bouwen, betekent dat zuurstof voor Cuba. Die economische zuurstof wordt volop aangevoerd. De intense relaties met Venezuela zijn al langer bekend. In oktober vorig jaar tekenden de twee landen nog eens dertien samenwerkingsakkoorden, vooral op het vlak van telecommunicatie en petroleumontginning. In januari was ook de Braziliaanse president Lula in Cuba te gast.
Hij had de toespraak van Raúl goed gevolgd en kwam een hele reeks investeringsbeloftes doen voor de olie-, transport- en toeristische sector, in ruil voor ontginningscontracten voor de gas- en olievelden. Ook met Argentinië en Uruguay onderhoudt Cuba goede relaties. Dé vraag is hoe de VS zullen reageren. De laatste twee jaren hebben de VS heel veel geld vrijgemaakt voor een apart bureau dat de overgang op Cuba moet monitoren.
In Miami zit immers een harde kern klaar om zich opnieuw meester te maken van het eiland. Maar een militaire invasie vreest Suárez niet meteen: ‘Je kan dat nooit uitsluiten. Maar de conservatieve krachten in de VS, die zo’n invasie zouden willen, weten ook dat er dan heel hard zal teruggeslagen worden, niet alleen vanuit Cuba maar met de steun van Latijns-Amerikaanse bondgenoten.’