E-governance is nog Chinees in Afrika
Stephen Leahy
21 maart 2006
E-governance is een werkzaam tegengif voor corrupte lokale overheden, zeggen onderzoekers van de Universiteit van de VN. Dankzij open source software hebben ontwikkelingslanden er ook toegang toe, althans in theorie. In de praktijk blijkt immers dat slechts een handvol landen in het Zuiden mee is.
Vietnam is het enige echt arme land waar e-governance (het gebruik van informatica om de toegang tot openbare diensten en informatie te verbeteren) van de grond is gekomen. Dat zegt Darrell West, een onderzoeker van de universiteit van Brown in de VS, die het gebruik van e-governance in 191 landen onderzocht. In Zuid-Korea, Hongkong en Singapore promoot de overheid het ook, maar dat zijn landen die sowieso investeren in software en computers.
E-governance is praktisch onbestaande in de meeste Afrikaans landen en ook in Midden-Oosten, constateert West. Geld is voor Afrika het grootste probleem. In het Midden-Oosten heb je vaak te maken met regeringen die rijk zijn, maar die een totaal andere opvatting hebben over openbare dienstverlening. Die regeringen zijn gewoon niet geïnteresseerd in e-governance.
Internationale donoren proberen die digitale kloof dicht te rijden omdat ze geloven dat e-governance corruptie in ontwikkelingslanden tegengaat en de transparantie van het bestuur bevordert. De Universiteit van de Verenigde Naties (UNU) raadt ontwikkelingslanden aan om open source software te gebruiken.
Systemen zoals Linux zijn goedkoper, minder complex, efficiënter en toegankelijker, zegt Mike Reed, de directeur van het Internationale Instituut voor Softwaretechnologie (UNU-IIST) in Macau. Ontwikkelingslanden kunnen Windows gewoon niet betalen. Een gewoon besturingssysteem kost voor de gemiddelde Vietnamees anderhalf jaarsalaris.
Het gebrek aan opgeleide programmeurs staat een doorbraak van e-governance nog in de weg, zegt Reed. Slechts een handvol ontwikkelingslanden zoals Brazilië hebben een goed uitgerust leger huisgekweekte programmeurs. Regeringen en bedrijven hebben daardoor geen andere keuze dan de aankoop van dure programma’s uit Silicon Valley. Een gemiste kans, meent Reed. Open source is doorgaans gebaseerd op vrij eenvoudige code.
Vietnam is de uitzondering op de regel. Een paar jaar geleden lanceerde Hanoi een ambitieuze poging om een eigen versie van Linux te maken. Vietkeylinux werd een succes en legde de basis voor de invoering e-governance in Vietnam. Sommige afgelegen Vietnamese dorpen hebben nu openbare computerkiosken waar burgers papierwerk als geboortebewijzen kunnen afhandelen. Dat reduceert de corruptie hij de lokale en regionale overheden, zegt de directeur van het Internationale Instituut voor Softwaretechnologie. Alles blijft traceerbaar en openbaar.
Onderzoeker Darrell West waarschuwt voor overdreven optimisme. E-governance kan de corruptie op lagere niveaus reduceren, maar de grootste stimulans voor de meeste landen blijft financieel. Ze willen er hun economische ontwikkeling en handel mee verbeteren. (MM/PD)