Egyptenaren opgetogen over einde politiestaat

Nieuws

Egyptenaren opgetogen over einde politiestaat

Emad Mekay

07 februari 2011

Veel Egyptenaren halen opgelucht adem nu ze minder te vrezen hebben van de politie en de geheime diensten. Maar alle gevaar is nog niet geweken.

“Voor het eerst in dertig jaar ruik ik de vrijheid”, begon Mohammed Al-Saba, de imam van de Eisa-moskee in Kirdasa, vorige week vrijdag zijn preek. Kirdasa is een stadje in de buurt van Cairo. “Een week geleden had ik nog niet kunnen zeggen wat ik vandaag zei”, vertelde hij de honderden gelovigen in zijn moskee. “Vorige week en al de vrijdagen voordien moest ik de geheime politie op voorhand zeggen waarover ik het in de moskee zou hebben. Vandaag moet ik dat niet doen, en dat hebben we te danken aan de jongeren die op straat zijn gekomen met hun eisen.”

Aan de andere kant van de straat is het zwartgeblakerde politiekantoor te zien, en daarnaast het gebouw van de Amn el-Dawla, de geheime politie. Ook dat gebouw werd vorige week in brand gestoken. Nu spelen er kinderen voor de metalen poort. “Die kinderen waren daar vroeger waarschijnlijk uitgescholden of weggetrapt; misschien waren hun ouders wel gearresteerd omdat de kinderen daar speelden”, zegt Abdelfatah, de eigenaar van een nabijgelegen winkel.

Martelaren

Nu is er geen politie meer in de stad, en de bewoners voelen zich veel veiliger. Het is een van de eerste verwezenlijkingen van de opstand tegen het regime van president Moebarak die op 25 januari begon. Bij de protesten in Kirdasa vielen vijf doden en talrijke gewonden. Na het vrijdaggebed kwamen eind vorige week honderden mensen op straat om die “martelaren” te herdenken.

Ook de chauffeurs van minibusjes die dicht bij de moskee op klanten wachten, zijn blij dat de politie verdwenen is. “De agenten dwongen ons om hen gratis overal heen te voeren”, zegt een chauffeur die zijn naam niet wil geven. “Ze deden de andere passagiers uitstappen zodat ze het busje voor zich alleen hadden. Als we weigerden, werden we meegenomen naar het politiekantoor.”

Dreiging

Toch is de strijd nog niet gestreden. Op weg naar Kirdasa werden we zelf tegengehouden door burgerwachten die president Hosni Moebarak steunen. Ik werd een uur lang vastgehouden. Uiteindelijk daagde een politieagent op. Na een paar telefoontjes beval hij de anderen mij vrij te laten.

Het geweld waarmee aanhangers van Moebarak vorige week uitpakten, heeft nog veel meer gewone Egyptenaren van hun president vervreemd. Maar de dreiging blijft. De Egyptenaren krijgen nog altijd te horen dat ze moeten kiezen tussen veiligheid en stabiliteit onder Moebarak, en chaos en honger zonder de president.

De inwoners van Kirdasa hebben het niet makkelijk. ‘s Nachts patrouilleren ze door de straten om te vermijden dat gevangenen die naar verluidt door de politie zijn vrijgelaten, hun huizen binnenbreken. En veel handelaars hebben nu al twee weken lang niets meer verkocht aan toeristen. “Het is zwaar”, zegt Abdelfattah. “Maar we willen de klok niet terugdraaien. Als we geduld hebben, zal Moebarak vertrekken en zal de orde weer hersteld worden. Het toerisme zal tien keer beter worden als we vrij zijn en onze leiders zelf kunnen kiezen.”