Ergernis over uitstel proces Habré
Karel Deneckere
20 februari 2009
Het proces tegen de voormalige dictator van Tsjaad, Hissène Habré, loopt vertraging op, zeer tegen de zin van de internationale gemeenschap. Abdoulaye Wade, de president van Senegal waar Habré verblijft, klaagt over het gebrek aan financiële middelen om een proces te organiseren.
Voormalig Tsjadisch president, Hissène Habré, was destijds met Franse en Amerikaanse hulp aan de macht gekomen. Beide westerse landen hoopten in Habré een bondgenoot te vinden tegen het naburige Libië van kolonel Kadhafi.
Kadhafi, die Habré’s opponent Goukouni Weddeye had gesteund, speelde zelfs met het idee om een unie te vormen met Tsjaad. De Amerikaanse materiële steun en de Franse inlichtingendiensten en militaire operaties deden de balans echter overhellen in Habré’s voordeel.
Déby als getuige?
Parijs liet Habré vallen en steunde daarna huidig president Idriss Déby steunen. Déby had Habré destijds aan de macht geholpen door N’Djamena in te nemen en zijn opponent Goukouni Weddeye te verjagen. Onder Habré was Déby mede verantwoordelijk voor de begane wreedheden. Wellicht is hij de laatste die Habré tegen zich wil zien getuigen over de wantoestanden tijdens zijn regime.
Het Tsjadische gerecht veroordeelde Habré al bij verstek. Na vele omzwervingen belandde de ex-president uiteindelijk in Senegal, waar hij, op vraag van de Afrikaanse Unie (AU), berecht zou moeten worden. Habré wordt beschuldigd van 40.000 moorden en 200.000 gevallen van foltering.
Vertraging van het proces
In juli 2006 ging Senegal akkoord met het verzoek van de AU om Habré te berechten. Sedertdien werd echter nauwelijks vooruitgang geboekt. Wegens het voortdurende uitstel komt president Wade steeds meer onder druk uit het buitenland te staan om het proces eindelijk aan te vatten. Zo dringt Frankrijk erop aan een geloofwaardig budget en draaiboek voor te leggen en om aan het vooronderzoek te beginnen.
Wade verklaart tegen straffeloosheid te zijn. Hij wil dat het proces in Afrika plaatsvindt, maar enkel Senegal zou bereid zijn het proces te organiseren. Daarbovenop komen nog de financiële bezwaren. Voorlopig ziet de Senegalese president slechts twee uitwegen: ofwel Habré terugsturen naar Tsjaad, maar hiermee worden de problemen slechts verschoven, ofwel de beschuldigde overleveren aan de voorzitter van de Afrikaanse Unie. Momenteel is dit de Libische leider Mouammar Kadhafi.
Niet genoeg geld
Dakar, dat legislatieve hervormingen doorvoerde die moeten toelaten om de ex-president te dagvaarden, meent dat de internationale gemeenschap niet genoeg doet om te helpen zijn proces te organiseren. Het vraagt het bedrag dat nodig is om de gerechtelijke procedure te beginnen.
De geldschieters, van hun kant, vinden het huidige budget te hoog. Het gaat om een bedrag van 27,4 miljoen euro. Al maanden wachten ze op een nieuwe schatting van de kosten.
Belgisch verzoekschrift bij Internationaal Hof
Ook in België maakt het dossier Hissène Habré het voorwerp uit van een gerechtelijk onderzoek. Gisteren diende ons land een inleidend verzoekschift in bij het Internationaal Hof van Justitie tegen Senegal, in het kader van deze zaak.
België trachtte het geschil met Senegal via onderhandelingen en vervolgens langs gerechtelijke weg op te lossen. Aangezien geen van beide opties resultaat boekten, werd gisteren beslist de laatste mogelijke procedure te gebruiken: een beroep voor het Internationaal Hof van Justitie.
Dit beroep is gebaseerd op de Conventie van 1984 als op het internationaal gewoonterecht die beiden het principe “Aut dedere aut judicare” - de plicht in het internationaal recht om uit te leveren of te vervolgen - hanteren. Aangezien het risico bestaat dat Habré Senegalese grondgebied verlaat en zich zo aan de rechtspraak onttrekt, diende België eveneens een aanvraag in bij het Hof ter indicatie van bewarende maatregelen.