Baanbreker
Geef hen een huis, en dan papieren
Len Buggenhout
06 juli 2014
Eerst een dak, nadien pas sociale stabilisering en integratie. Dat is het principe achter Housing First, een innovatief idee dat komt overgewaaid uit de Verenigde Staten, en steeds vaker weerklank vindt aan deze kant van de oceaan. In het Gentse Emmaüsklooster worden in navolging daarvan sociale organisaties en vrijwilligers ingezet om een groep Slowaakse daklozen op te vangen en te ondersteunen.
Enkele maanden geleden wijdde de Nederlandse historicus Rutger Bregman een opgemerkt stuk op De Correspondent aan het Housing First-concept. Zijn oproep is duidelijk: ‘Geef de Nederlandse daklozen een gratis appartement, en bespaar tegelijk 1,3 miljard euro.’ Zijn mosterd haalt hij in de Amerikaanse staat Utah die sinds 2005 het aantal chronisch daklozen met 74 procent heeft zien dalen.
Een zwerver op straat zou de staat 16.670 dollar per jaar kosten aan zorg, politie en justitie, rekenden ambtenaren van de staat hem voor. Een appartement mét intensieve begeleiding slechts 11.000 dollar.
Maar wat als de overheid haar verantwoordelijkheden niet opneemt, terwijl het aantal daklozen in de Belgische steden gestaag toeneemt? Moet de samenleving machteloos toekijken hoe sommige vluchtelingen meer dan tien jaar van kraakpand naar kraakpand trekken, met in hun kielzog een reeks onbetaalde rekeningen en meer sociale uitsluiting?
Vier Gentse vzw’s – Samenlevingsopbouw Gent, Victoria Deluxe, Rocsa vzw en Werkgroep Vluchtelingen Gent – vonden van niet. Zij zetten in de zomer van 2013 hun schouders onder een project om 54 bewoners, waaronder 30 kinderen, van Slowaakse afkomst opnieuw in de maatschappij te integreren en te bouwen aan een betere toekomst.
‘Een stabiele woonsituatie geeft de vluchtelingen of andere daklozen met een precair verblijfstatuut rust. Die rustperiode kan dan worden gebruikt om hun papieren te regulariseren, trajectbegeleiding naar de arbeidsmarkt en schoolondersteuning te geven’, zegt Pascal Debruyne, bestuurslid van Rocsa vzw en Samenlevingsopbouw Gent én mede-auteur van het evaluatierapport van het project.
Veel van de betrokken daklozen zijn Slovaakse Roma. ‘In de regel zijn dat Europese burgers die niet uitgezet kunnen worden’, zegt Pascal Debruyne. ‘Tegelijk hebben ze niet het formele statuut om beroep te doen op sociale rechten. In het beste geval hebben ze enkel recht op onderwijs voor de kinderen en op dringende medische hulp -indien ze een zogenaamde medische kaart hebben. Hun enige kans op vooruitgang is dus werk. Maar zonder adres of domicilie geen werk of toch niet formeel. Alles hangt daaraan vast. Ze hebben dus een stabiele woonst nodig vooraleer ze op enige sociale mobiliteit kunnen realiseren.’
100 sterke schouders
Met instemming van eigenaar CAW Oost-Vlaanderen kon deze groep terecht in het Emmaüsklooster in Gent. De kosten voor de brandbeveiliging van het gebouw alsook de energie- en waterkosten bleven wel voor rekening van de initiatiefnemers. Daar waar de overheid tekort schiet, vullen de organisaties aan met eigen middelen en opbrengsten van solidariteitsacties, onder andere via de actie “100 sterke schouders”, om een deel van de nodige 25.000 euro in te zamelen.
‘Onze verzorgingsstaat is zo opgebouwd dat we mensen van boven naar beneden kunnen opvangen. Wie geen werk heeft, krijgt een uitkering of een vervangingsinkomen. En wie daarbuiten valt, kan een beroep doen op een leefloon. Probleem is dat het bij Roma uit Slowakije gaat om burgers die de laagste trap van deze bijstand niet halen. Voor hen vraagt het al een enorme inspanning om de onderste trap voor sociale rechten te halen’, zegt Debruyne.
‘Ofwel leg je je daar bij neer, ofwel strijd je daartegen en toon je met behulp van enkele organisaties aan dat er kleine stappen mogelijk zijn. We moeten namelijk nieuwe manieren van handelen vinden om ook dergelijke groepen een vorm van sociale mobiliteit te bieden. Deze groepen hebben immers een praktisch antwoord nodig dat veelal haaks staat op de logica van het systeem. Je moet dus de praktijk aanpassen en herdenken om ze in het systeem te krijgen.’
Dat de inzet van vrijwilligers en de afhankelijkheid van donaties geen ideale oplossingen zjn, beseft Debruyne wel. ‘Maar het is een beginpunt. Anders worden deze mensen aan hun lot overgelaten. Dankzij de helpende en gevende handen kunnen we de overheid immers tonen dat het mogelijk is mensen in een precaire noodsituatie vooruit te helpen.’
Want dat de situatie van deze groep mensen erop vooruit is gegaan, staat buiten kijf. Zo gaan de kinderen vaker naar school, hebben de meeste gezinnen hun verblijfsvergunning in orde gebracht en hebben heel wat (voornamelijk mannelijke) bewoners werk gevonden, hetzij nog niet structureel. ‘Deze resultaten uit de praktijk stellen veel meer voor dan gelijk welke nieuwe theorie’, maakt Debruyne zich sterk.
Symbooldossier
Huisvesting blijft echter het grote probleem. Eind juni is de overeenkomst met CAW verlopen, omdat het klooster wordt afgebroken, maar door het bouwverlof wordt de sloop nog enkele maanden uitgesteld. De families kunnen voorlopig blijven en intussen zetten de steunverleners en de politiek hun zoektocht naar een structurele oplossing verder.
Het Emmaüsproject is daarmee uitgegroeid tot een symbooldossier. De noodkreet die het stadsbestuur van Gent in februari de wereld instuurde, was veelzeggend. De oplossing van het probleem met langdurige daklozen ligt niet langer in de handen van de lokale overheid, maar ook op regionaal, federaal en Europees niveau moet worden ingegrepen.
Als de intensieve samenwerking tussen initiatiefnemers, vrijwilligers en stadsdiensten uiteindelijk zou resulteren in een geslaagde integratie van deze gezinnen in hun buurt, biedt dit project perspectieven aan de talrijke andere daklozen.
‘Het draagvlak in de stad is groot voor dit experiment én bezorgde deze Slowaakse migranten een periode van stabiliteit’, geeft Debruyne nog mee. ‘Het is met deze resultaten dat we naar het stadsbestuur kunnen stappen. Want structurele oplossingen blijven het einddoel.’