'Geen enkele wetenschappelijke basis voor Europees biobrandstofbeleid'
Joris Tielens
04 oktober 2013
Gisteren lanceerde 11.11.11 zijn 'Ik kook van woede'-campagne rond voedselzekerheid. Een van de eisen van de campagne is een hervorming van het Europese biobrandstoffenbeleid. Maar op een conferentie rond voedselzekerheid in het Nederlandse Noordwijkerhout klonk het vorige week nog sterker. Wetenschappers vinden dat het beleid om verplicht biobrandstof bij te mengen volledig moet worden afgeschaft omdat elke wetenschappelijke basis voor een dergelijk beleid ontbreekt.
Tussen 29 september en 2 oktober waren 600 wetenschappers uit 70 landen bij elkaar in Noordwijkerhout voor de First International Conference on Global Food Security. Ze presenteerden drie dagen lang onderzoek over hoe we de 842 miljoen mensen die met honger naar bed gaan kunnen voeden, en hoe we in 2050 negen miljard mensen te eten kunnen geven.
Landbouwkundigen, economen, voedingskundigen en sociale wetenschappers, presenteerden oplossingen zoals het verbeteren van de huidige landbouwproductie, maar ook het kweken van algen, landbouw op zee, kweekvlees of meer insecten eten. Of bijvoorbeeld minder voedsel weggooien en afval voeren aan insecten om daarna de insecten op te eten.
Minder technisch was de aanbeveling om landbouw en gezond voedsel op te nemen in de nieuwe ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties in de post-2015 agenda. Verder concludeerden de wetenschappers dat er een mondiaal orgaan ontbreekt dat de resultaten van wetenschappers op dit gebied onder de aandacht van de wereldpolitiek brengt. Zoals er voor het klimaat het Intercontinental Panel on Climate Change (IPCC) is, zo zou er ook voor het wereldvoedselprobleem een orgaan moeten zijn.
Maar er werd ook de vraag gesteld of de wetenschappers zelf niet beter hun best zouden moeten doen om van zich te laten horen. Op de conferentie waren vooral wetenschappers aanwezig, en maar weinig vertegenwoordigers van ngo’s, overheid of bedrijven. Van de 600 deelnemers waren er slechts drie boer, terwijl het de boeren zijn die het voedsel uiteindelijk moeten verbouwen.
Voorstanders van voedselsoevereiniteit – een meer politieke oplossing van het wereldvoedselprobleem – hebben mogelijk de conferentie gemeden omdat die gesponsord werd door voedselmultinationals Unilever en Monsanto, waar voorstanders voor boerenlandbouw veel kritiek op hebben. Overigens werd tijdens de conferentie de rol van Monsanto en het sponsorschap uitgebreid besproken in een workshop.
Biobrandstof
Een van de veelbesproken thema’s op de conferentie is de teelt van gewassen om er brandstof van te maken voor auto’s. ‘Er is brede consensus onder wetenschappers dat het huidige beleid van de Europese Unie (EU), dat het bijmengen van biobrandstof bij transportbrandstof verplicht stelt, geen goed idee is’, zei professor Martin van Ittersum, hoogleraar aan de Universiteit Wageningen en organisator van de conferentie. Onlangs besloot het Europees parlement om de verplichte bijmenging te verlagen. In 2020 mag maximaal zes procent van de Europese transportbrandstoffen afkomstig zijn van voedselgewassen, in plaats van de tien procent nu.
‘Maar dat is niet genoeg, op termijn moet het naar nul procent’, stelt Van Ittersum. ‘Productie van gewassen voor biobrandstof concurreert met de verbouw van voedsel en veevoer en legt beslag op schaarse hulpbronnen zoals land en water. Van de geproduceerde suikerriet en maïs gaan nu al tientallen percentages de tank in’, zei Van Ittersum.
Daarbij komt dat de winst voor het klimaat maar zeer de vraag is. Er zijn zelfs gewassen waarbij meer CO2 uitgestoten wordt dan bespaard wanneer ze als biobrandstof gebruikt worden. Wetenschappers in een workshop concludeerden dat ‘er geen enkele wetenschappelijke basis is voor het EU beleid’.
Marktverstorend
‘Het grootste probleem’, zegt econoom Thom Achterbosch,‘is dat de bijmenging door de verplichtstelling marktverstorend werkt. In een markt die normaal functioneert, zou er minder voedsel dan brandstof gebruikt worden op het moment dat de voedselprijzen hoog zijn. Maar omdat bijmenging verplicht is, blijft de vraag constant. Dat drijft de voedselprijs op als die toch al hoog is. En die hoge voedselprijs maakt dat arme mensen minder eten kunnen betalen en dus meer honger hebben’, aldus Achterbosch.
Of de teelt van energiegewassen in praktijk ook ten koste gaat van de voedselvoorziening van kleine boeren, hangt van de situatie af. Onderzoekster Madeleine Florin presenteerde voor Mozambique dat bio-energie voor hele kleine boeren alleen interessant is als het arbeidsplaatsen oplevert op een plantage, want deze boeren leven deels van het verhuren van hun arbeid. Grotere boeren kunnen het telen van bio-energiegewassen inpassen in hun bedrijfssysteem. Voor beide geldt dat het vooralsnog een riskante zaak is, want een plantage kan verdwijnen en marktprijzen van bio-energiegewassen zijn over het algemeen niet stabiel.
Toch wil Achterbosch de deur open houden voor productie van gewassen voor biobrandstof in ontwikkelingslanden, want het kan ook goed uitpakken. Achterbosch deed onderzoek in opdracht van Agentschap NL van het Nederlandse Ministerie van Economie, dat een fonds heeft dat de productie van duurzame biobrandstof in ontwikkelingslanden financiert. Boeren kunnen bijvoorbeeld meer verdienen door gewassen te produceren voor biobrandstof, en het kan werk opleveren voor landarbeiders. ‘Of het wel of geen goed idee is, moet van geval tot geval bekeken worden’, zegt Achterbosch.
Dit artikel verscheen eerder op viceversaonline.nl