Gezinnen op de vlucht voor bendegeweld in El Salvador

Nieuws

Gezinnen op de vlucht voor bendegeweld in El Salvador

Gezinnen op de vlucht voor bendegeweld in El Salvador
Gezinnen op de vlucht voor bendegeweld in El Salvador

IPS

11 oktober 2016

De Salvadoraanse regering minimaliseert het probleem, maar de recente exodus uit een dorp in het westen van het land spreekt boekdelen: het bendegeweld jaagt veel gezinnen op de vlucht.

In Caluco, in het westen van El Salvador, is een basketveldje van de ene dag op de andere in een opvangkamp voor twintig gezinnen veranderd. Ze zijn op de vlucht geslagen voor het geweld van misdaadbendes in El Castaño, een boerendorp met zestig gezinnen. Het is het eerste kamp in die aard in het land.

‘Ik ben heel triest’, zegt een 41-jarige vrouw (die anoniem wil blijven), terwijl ze op haar eten wacht. ‘Ik ben mijn vader verloren en nu moeten we op de vlucht, alsof wij iets misdaan hebben.’

Haar vader werd midden september gedood door leden van Barrio 18, een beruchte misdaadbende. Nadien bedreigden ze de rest van de familie.

Vorig jaar telde het land 103 moorden per 100.000 inwoners. Daarmee is het een van de meest gewelddadige landen ter wereld.

Barrio 18 is samen met Mara Salvatrucha verantwoordelijk voor een groot deel van het buitensporige geweld in El Salvador.

Vorig jaar telde het land 103 moorden per 100.000 inwoners. Daarmee is het een van de meest gewelddadige landen ter wereld. Het moet alleen landen in oorlog zoals Syrië laten voorgaan.

De regering van Mauricio Funes (2009- 2014) kon in 2012 een wapenstilstand afdwingen tussen de bendes. Daardoor daalde het aantal moorden drastisch.

Presidencia El Salvador (CC0)

President Salvador Sanchez Ceren

Presidencia El Salvador (CC0)​

Maar zijn opvolger, voormalig guerrillacommandant Salvador Sanchez Ceren, blies dat proces op onder druk van de publieke opinie, waardoor het aantal misdaden weer de hoogte in schoot.

‘We hebben in El Castaño onze maïsvelden en onze kippen moeten achterlaten’, zegt de vrouw, die nu samen met haar man en twee kinderen in tenten woont met geïmproviseerde kamers van hout en plastic.

Het bestuur van Caluco richtte het kamp op toen op 18 september tientallen gezinnen uit El Castaño wegvluchtten voor het geweld van Barrio 18.

Al twee jaar onder controle

De bende heeft het dorp al twee jaar onder controle. Ze maken er zich schuldig aan diefstal, verkrachting en vooral afpersing, zeggen de gevluchte gezinnen. Wie een bepaalde som na drie dagen niet betaald heeft, moet vertrekken of wordt vermoord.

Nadat de gezinnen op de vlucht geslagen waren, kwamen politieagenten en militairen naar El Castaño. De bendeleden plooiden zich daardoor terug. Op 4 maart konden de gevluchte gezinnen even onder politiebegeleiding terug naar huis om naar hun maïsvelden te kijken en hun dieren te voederen.

Omdat het opvangkamp er niet meteen kwam, hebben de meeste gezinnen onderdak gezocht bij familie of vrienden in de streek. ‘Ik voel me hier niet op mijn plaats’, zegt een 64-jarige man, die bij een vriend in Izalco, 10 kilometer van El Castaño, logeert. ‘Maar tegelijk voel ik me rustig, omdat hier geen mensen met wapens rondlopen.’

Ook hij heeft zijn velden en dieren achtergelaten. Zijn zes koeien, die hem elke dag 70 liter melk gaven, heeft hij verkocht. Hij moet nu op zoek naar een andere manier om geld te verdienen.

Amper over gesproken

Het fenomeen is niet nieuw in El Salvador, maar er wordt amper over gesproken, alleen af en toe een reportage in lokale media.

De exodus uit El Castaño en het opvangkamp Caluco hebben het probleem van gedwongen verhuizingen in El Salvador nu pijnlijk blootgelegd.

Een recent rapport van het Overleg Burgerorganisaties tegen Gedwongen Verhuizing door Geweld en Georganiseerde Misdaad verzamelde 146 gevallen van augustus 2014 tot december 2015. Maar dit gaat om gedeeltelijke cijfers aangezien de organisatie niet het hele land dekt.

We zijn niet in Afghanistan

Slechts in een derde van de gevallen hebben de slachtoffers klacht ingediend, meldt het rapport. De meeste doen dat niet, uit vrees voor represailles. Er is ook een groot wantrouwen tegen de overheid.

De overheid minimaliseert het fenomeen. Vicepresident Oscar Ortiz verklaarde onlangs dat men het probleem niet mag overroepen. ‘We zijn niet in Afghanistan.’

‘De mensen worden bedreigd en vertrekken in alle stilte uit hun huis. Dat is veiliger dan klacht indienen’

‘De overheid wil het probleem van interne verhuizingen niet erkennen’, zegt Nelson Flores van de Fundación de Estudios para la Aplicación del Derecho, een van de dertien organisaties die deel uitmaken van het overleg.

‘Het fenomeen is niet zo bekend omdat zich in alle stilte afspeelt. De mensen worden bedreigd en vertrekken in alle stilte uit hun huis. Dat is veiliger dan klacht indienen’, zegt Osvaldo López, directeur van het Programma Waardigheid en Justitie van de Anglicaanse Kerk in El Salvador, een van de religieuze organisaties die het bendegeweld in het land op de voet volgt.

‘De regering geeft de omvang van het probleem niet toe omdat ze anders zou erkennen dat ze tekortschiet’, zegt López. Daarom is internationale steun nodig. ‘Wellicht zullen andere landen de deuren openen voor deze mensen, maar dat zou zware politieke en economische gevolgen hebben voor het land.’