Het Chinees-Indiase grensconflict is een trage milieuramp
IPS
21 juni 2018
De concurrentie tussen China en India over hun gedeelde grens in de Himalaya zal niet snel leiden tot een militair of nucleair conflict, maar het creëert wel een trage milieucatastrofe, waarschuwt Ruth Gamble, historicus aan de Universiteit van La Trobe in Melbourne.
De concurrentie tussen China en India over hun gedeelde grens in de Himalaya zal niet snel leiden tot een militair of nucleair conflict, maar het creëert wel een trage milieucatastrofe, waarschuwt Ruth Gamble, historicus aan de Universiteit van La Trobe in Melbourne.
Het Himalayagebergte speelt een cruciale rol in Azië. Het genereert de moessonregens en de gletsjers voeden de rivieren van Zuid-, Zuidoost- en Oost-Azië. Bijna de helft van de wereldbevolking en 20 procent van de wereldeconomie is afhankelijk van deze rivieren, die al bedreigd worden door de klimaatverandering. Het gekibbel tussen China en India vergroot die bedreiging nog.
Ecologisch gevoelig
Tot het midden van de 20e eeuw verhinderde de grote hoogte in het gebergte grootschalige ontwikkeling en werd het milieu gespaard. Maar na de oprichting van de Chinese Volksrepubliek en de Republiek India in de late jaren veertig begonnen de twee nieuwe landen te wedijveren om het hooggebergte in de Westelijke en Oostelijke Himalaya’s. Ze vochten in 1962 een oorlog uit over het grensdispuut en bleven sindsdien kibbelen. De meest recente confrontatie was in 2017, toen China een weg aanlegde naar Doklam, een gebied dat Bhutan claimt en dat beschermd wordt door India.
‘De milieu-impact van het aanhoudende conflict wordt steeds groter, alle infrastructuur langs de grens is gebouwd op de derde dikste ijslaag ter wereld of in schatkamers van biodiversiteit’
Vorige week namen de spanningen opnieuw toe met een nieuwe Chinese mijn in Lhunze, vlakbij de de facto grens met de Indiase staat Arunachal Pradesh, ten oosten van Bhutan. De mijn zit bovenop lagen goud, zilver en andere kostbare metalen met een totale waarde tot 60 miljard dollar.
De meeste analyses van het grensconflict richten zich op de mogelijkheid van een nieuwe oorlog tussen de twee kernmachten. De milieu-impact van het aanhoudende conflict wordt zelden genoemd, maar die is aanzienlijk en wordt steeds groter.
Alle infrastructuur langs de grens is gebouwd op de derde dikste ijslaag ter wereld of in schatkamers van biodiversiteit. Tijdens de oorlog van 1962 werd de regio overspoeld door militairen, wegen, luchthavens, barakken en ziekenhuizen. Dat leidde tot ontbossing, aardverschuivingen en mogelijk zelfs terugtrekkende gletsjers.
De troepenopbouw langs de grens verjoeg de lokale bewoners die vervolgens aangemoedigd werden om aan intensieve landbouw te doen. De habitats voor dieren krompen en de incidenten met tijgers en sneeuwluipaarden namen toe. Door de intensivering van de landbouw neemt ook de kans toe dat resistente bacteriën en andere toxische stoffen in de belangrijkste waterlopen ter wereld terechtkomen.
Mijnen en waterkrachtcentrales
In de voorbije twintig jaar hebben eerst China en vervolgens ook India die degradatie versneld met grootschalige mijnen en waterkrachtcentrales in deze gevoelige regio. De projecten waren niet winstgevend of ecologisch verantwoord, maar ze versterkten de overheidscontrole door de bevolking vast te zetten, de transportnetwerken te verbeteren en de grensgebieden te betrekken in de nationale economie. De versterkte staatscontrole werd gecompliceerd door de roep van Tibetanen en andere etnische groepen om meer autonomie.
Veel van de projecten zijn ontwikkeld binnen het bekken van de transnationale rivier de Brahmaputra. De bron van de rivier ligt in China, maar veel van de zijrivieren ontspringen in Arunachal Pradesh, dat gecontroleerd wordt door India maar betwist wordt door China. Vervolgens stroomt de rivier door Assam en Bangladesh, waar hij samenvloeit met de Ganges. Zo’n 630 miljoen mensen leven in het bekken van de Ganges en de Brahmaputra.
De wedloop om grondstoffen tussen China en India bedreigt de veiligheid van dat hele riviersysteem. De nieuwe mijn vlakbij de bron van de Brahmaputra is zo delicaat dat de eigenaar, Hua Yu Mining, ze enkel kon uitbaten onder strikte ecologische voorwaarden. Het bedrijf beloofde een “groene mijn” met beperkingen op de uitstoot, het waterverbruik en een minimale impact op de omgeving.
Maar zelfs als het bedrijf niet per ongeluk zuur of arsenicum in het milieu loost zoals bij andere mijnen in Tibet is gebeurd, loopt ze gevaar door de frequente aardbevingen in de regio. En een toxisch lek in Lhunze zou recht in de Brahmaputra stromen en zo ook naar de benedenloop van de Ganges.
153 dammen
India is aan zijn kant van de grens vooral bezig met stuwdammen, eerder dan mijnen. Tussen 2000 en 2016 keurde de regering van Arunachal Pradesh de bouw van 153 dammen goed voor ze besefte dat ze te ver was gegaan.
Tot nog toe is slechts een dam klaar, en alle andere projecten zijn vastgelopen. Een van die projecten bevindt zich op de Subansiri, de rivier waar de Lhunze-mijn water haalt. India rept zich om die dammen klaar te krijgen zonder consultatie van de omwonenden of milieu-impactstudies, omdat het wedijvert met China over het water in de regio. China heeft zelf ook al vier dammen gebouwd in het bovenbekken van de Brahmaputra.
‘Als ze willen dat de grootste rivieren in Azië blijven vloeien en relatief gifvrij blijven, moeten beide landen stoppen met wedijveren en beginnen met samenwerken’
Indiase strategen argumenteren dat ze China kunnen tegenhouden om meer dammen te bouwen door zelf waterkrachtcentrales aan te leggen die erkend zijn in de internationale wetgeving. Maar gezien de Chinese verwerping van eerdere vonnissen dor het Internationaal Hof en de recente weigering om gegevens over de waterhuishouding te delen met India na het Doklam-incident (data die India nodig heeft om overstromingen te controleren), lijkt die strategie weinig succesvol te worden.
En zelfs als de strategie wel slaagt, blijft het moeilijk te begrijpen hoe de bouw van grote waterkrachtprojecten in een aardbevingsgevoelige regio India uiteindelijk zal helpen. Het zal China niet tegenhouden om het grensgebied te ontwikkelen, en het kan meer problemen creëren dan het oplost.
Als ze willen dat de grootste rivieren in Azië blijven vloeien en relatief gifvrij blijven, moeten beide landen stoppen met wedijveren en beginnen met samenwerken. De leiders begrijpen dat geen van beide landen een nucleaire oorlog kan winnen. Nu moeten ze ook begrijpen dat geen van beide kan profiteren van de vernieling van hun gemeenschappelijke stroomgebied.