Hondurezen en Guatemalanen balen van nieuwe goudkoorts
Thelma Mejía
09 augustus 2006
Buitenlandse bedrijven hebben meer dan 250 nieuwe mijnbouwprojecten op stapel staan in Centraal-Amerika en worden fluks aangemoedigd door de plaatselijke regering. Maar plattelandsbewoners protesteren tegen de nieuwe goudrush. Katholieke priesters spelen een belangrijke rol in het verzet.
Internationale mijnbouwmaatschappijen hebben in Centraal-Amerika 23 maagdelijke gebieden met interessante bodemschatten in kaart gebracht. De bedrijven komen vooral uit Canada en de VS. De hoge goudprijzen maken dergelijke projecten nu erg interessant.
De regeringen van Guatemala en Honduras zien de investeerders graag komen. Mijnbouwondernemingen kunnen uitgestrekte concessies krijgen met een looptijd van vijftien tot dertig jaar. Ze moeten maar één à twee procent belastingen betalen en profiteren van soepele milieuwetten.
Maar de bewoners van de nieuwe mijnbouwgebieden klagen dat ze niet geïnformeerd worden over de plannen en dat de mijnbouwactiviteiten hun gezondheid en het milieu bedreigen. Op veel plaatsen krijgen de actievoerders steun van katholieke priesters.
Een klein derde van het Hondurese grondgebied is in concessie gegeven, zegt de priester Germán Cálix, die de acties coördineert. Volgens hem zijn er de voorbije jaren 84 exploitatievergunningen afgeleverd aan mijnbouwondernemingen, en zitten er nog 188 in de pijpleiding. Protesten hebben vorig jaar wel geleid tot de sluiting van een vervuilende mijn in het zuidwesten van het land. Dit jaar kondigde de Hondurese regering onder druk van de protestbeweging ook een moratorium af op open mijnbouw.
De protestbeweging staat het sterkst in het oosten van het land. Maar het is ook onrustig in Valle de Siria in het centrum van het land. Daar nemen actievoerders het Canadese Entremares onder vuur. De mijnen van het bedrijf zouden voor zware milieuvervuiling zorgen en de omwonenden met huidziekten opzadelen. Ook in het zuiden van het land rommelt het.
Maatschappelijke organisaties die hun krachten hebben gebundeld in de Alianza Cívica dringen aan op een hervorming van de Hondurese mijnbouwwetgeving uit 1998. Maar de lobby van de mijnbouwmaatschappijen is erin geslaagd die voorstellen in het parlement op de lange baan te doen schuiven.
Guatemala heeft de voorbije jaren al 316 exploitatievergunningen toegekend aan mijnbouwondernemingen. In het westelijke departement San Marcos viel bij protesten tegen het project Marlin van het Canadese Gladis Gold vorig jaar al een dode. Volgens de Guatemalaanse niet-gouvernementele organisatie Ceiba blijft het verzet tegen het project Marlin aanhouden. De omwonenden klagen dat ze niet zijn geconsulteerd over de plannen van Gladis Gold.
De meeste mijnen in Guatemala liggen in streken waar indianen leven, en het protest wordt dan ook vooral gedragen door inheemse groepen. Bij een petitieactie in juli spraken een kleine 30.000 inheemse Guatemalanen uit bijna honderd gemeenten in het departement Huehuetenango zich uit tegen open mijnen.
Ook in andere Midden-Amerikaanse landen groeit de ongerustheid over plannen voor nieuwe mijnen. In juni verklaarde de Salvadoraanse Milieuminister Hugo Barrera nog dat mijnbouw de ontwikkeling van El Salvador er niet op vooruit zou helpen, maar intussen heeft hij zijn mening drastisch herzien. Op 23 juli gaf hij het groene licht voor toekomstige mijnbouwprojecten in zijn land.
Volgens Andrés Mckinley van de hulporganisatie Oxfam International in El Salvador heeft El Salvador 36 exploratievergunningen toegestaan aan mijnbouwbedrijven, maar nog maar één uitbatingsvergunning. Het Canadese Pacific Rim maakt momenteel geen gebruik van die vergunning, maar door de hoge metaalprijzen kan daar verandering in komen. Omwonenden van de concessie in het departement Cabañas vrezen dat het tot een herhaling komt van de milieuschade die een ander mijnbouwbedrijf op dezelfde plaats tot in de jaren 50 aanrichtte.
In Nicaragua ligt het Canadese mijnbouwbedrijf Desminic onder vuur omdat het de rivier Mico zwaar heeft vervuild. Omwonenden lijden aan huidziekten en verliezen hun haar; boeren klagen ook dat er misvormde kalveren geboren worden.
Volgens de World Rainforest Movement is ook Panama door de hoge goudprijzen weer aantrekkelijk geworden voor Canadese mijnbouwbedrijven. De meeste van de concessies die ze er hebben verworven, liggen in gebieden waar inheemse volken leven. (PD/ADR)