Internationaal Gerechtshof zet deur op kier voor klimaatcompensatie

Nieuws

Landen moeten klimaatschade herstellen

Internationaal Gerechtshof zet deur op kier voor klimaatcompensatie

De zaak was aangespannen door de Pacifische eilandstaat Vanuatu.

De zaak was aangespannen door de Pacifische eilandstaat Vanuatu.

Joe Lo en Sebastian Rodriguez (IPS)

24 juli 2025

Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag oordeelt dat overheden de wettelijke plicht hebben om schade aan het klimaatsysteem te voorkomen en te herstellen. Dat betekent dat ze juridisch aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade die andere landen ondervinden.

Woensdag 23 juli besloten de vijftien rechters van het hof unaniem dat overheden een wettelijke plicht hebben om het klimaat te beschermen. Die plicht schenden, stelt het hof in een langverwacht vonnis, zou ertoe kunnen leiden dat de getroffen landen schadevergoeding eisen.

'Voor het eerst heeft de hoogste rechtbank ter wereld duidelijk gemaakt dat staten een wettelijke plicht hebben om niet alleen klimaatschade te voorkomen, maar ook om deze volledig te herstellen', zegt Klimaatprocesdeskundige Joana Setzer van de London School of Economics in een reactie.

Toekomstige rechtszaken

Adviezen van het hof zijn niet bindend. Maar hoewel ze geen nieuwe wetgeving creëren, verduidelijken ze wel bestaande wetgeving, benadrukken juridische experten. De uitspraak zal wegen op toekomstige binnenlandse en internationale klimaatzaken en op VN-klimaatonderhandelingen, zeggen ze.

De zaak was aangespannen door de Pacifische eilandstaat Vanuatu. Minister van Klimaatverandering Ralph Regenvanu noemde de uitspraak tijdens een persconferentie in Den Haag onomwonden een “historische mijlpaal” voor klimaatactie.

'Dit bevestigt wat kwetsbare landen al zeggen en wat we al zo lang weten: dat staten wettelijke verplichtingen hebben om actie te ondernemen tegen klimaatverandering, en dat deze verplichtingen zijn vastgelegd in het internationaal recht.'

Planetaire omvang

In het advies sprak de voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, Yuji Iwasawa, over een 'bezorgdheid van planetaire omvang die alle levensvormen in gevaar brengt.' De rechter voegde eraan toe dat 'de rechtbank deze uitspraak presenteert in de hoop dat de conclusies ervan de wetgeving in staat zullen stellen om sociale en politieke actie te informeren en te sturen, om de klimaatcrisis op te lossen’.

Vishal Prasad, directeur van de ngo Pacific Islands Students Fighting Climate Change, juicht de uitspraak toe: 'Overheden kunnen hun wettelijke verantwoordelijkheden niet langer negeren.'

Landen met een hoge uitstoot, zoals de Verenigde Staten en China, hadden tijdens een twee weken durende hoorzitting afgelopen december betoogd dat internationale klimaatakkoorden zoals het Akkoord van Parijs van 2015 de verplichtingen van overheden op het gebied van klimaatverandering moeten bepalen, en niet de internationale rechtbanken.

Internationaal onrechtmatige handelingen

Maar de rechters van het hof oordeelden dat de verantwoordelijkheden van staten om het klimaat te beschermen niet beperkt zijn tot hun verplichtingen onder VN-klimaatverdragen. Ze voegden eraan toe dat het niet nakomen van die plicht 'een internationaal onrechtmatige daad kan vormen, die aan die staat kan worden toegerekend’.

Als voorbeelden geeft het hof de productie en consumptie van fossiele brandstoffen, vergunningen verlenen voor de exploratie van fossiele brandstoffen, en subsidies voor vervuilende brandstoffen.

Volgens Harjeet Singh, oprichter van de Indiase organisatie Satat Sampada Climate Foundation, legt het besluit 'staten robuuste verplichtingen op om producenten van fossiele brandstoffen te dwingen tot drastische en onmiddellijke actie, en houdt het hen categorisch verantwoordelijk voor de schade die ze hebben veroorzaakt’.

'Dit vereist een fundamentele verschuiving, waarbij staten de capaciteit van de fossielebrandstofindustrie om verdere schade toe te brengen rigoureus moeten reguleren, beperken en uiteindelijk ontmantelen', zegt hij.

Het hof oordeelde ook dat de meer dan 190 regeringen die het Klimaatakkoord van Parijs hebben ondertekend, de plicht hebben om klimaatplannen in te dienen die consistent zijn met het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius. Regeringen moeten eind dit jaar hun nieuwe klimaatbeloften indienen.

Juridische claims

Als regeringen hun klimaatverantwoordelijkheden niet nakomen, kunnen andere rechtbanken hen bevelen hun beleid te wijzigen of de schade die ze aan andere landen hebben toegebracht te compenseren, oordeelt het hof. Dat kan door bijvoorbeeld infrastructuur te herbouwen of ecosystemen te herstellen die door klimaatverandering zijn beschadigd.

Dat is niet altijd mogelijk, erkent het advies, en dan moet compensatie een uitweg bieden. De rechters deden geen uitspraak over welke landen compensatie moeten betalen, wie ze moeten betalen of hoeveel. Dat wordt overgelaten aan eventueel toekomstige rechtszaken.

Maar volgens Sebastien Duyck, advocaat van het Center for International Environmental Law, 'opent de zaak de deur voor verdere juridische claims' en 'verandert ze wat nu als juridisch mogelijk en afdwingbaar wordt beschouwd.'

Van Vanuatu naar de wereld

De uitspraak is het resultaat van jarenlange campagne door een groep jonge rechtenstudenten uit landen in de Stille Oceaan en internationale diplomatie onder leiding van Vanuatu.

De studenten dienden in 2019 voor het eerst een petitie in bij hun docenten, en haalden bij een crowdfunding 35 dollar op voor een spandoek. Vervolgens lobbyden ze bij hun regering, waarmee ze de steun van de Minister van Klimaatverandering, Regenvanu, konden verwerven.

Hun inspanningen resulteerden in maart 2023 uiteindelijk in een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN, waarin het Internationaal Gerechtshof werd opgeroepen om een advies uit te brengen over de wettelijke verplichtingen van staten om klimaatverandering aan te pakken en de gevolgen als ze dat niet doen.

Volgens Prasad, een van de studenten achter het initiatief, vertelt de uitspraak aan de wereld dat 'klimaatstraffeloosheid niet langer is toegestaan en dat degenen die de grootste schade hebben veroorzaakt, verplicht zijn om de meest getroffen landen te helpen.'

'Voor kleine eilandstaten, gemeenschappen in de Stille Oceaan en voor jongeren is dit advies een reddingsmiddel en een kans om alles wat ons dierbaar is en waar we van houden te beschermen', zei Prasad tijdens een persconferentie in Den Haag.

Precedenten

In mei vorig jaar kwam ook het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee (ITLOS) al tot een gelijkaardig vonnis. Het Tribunaal oordeelde dat overheden verder moeten gaan dan hun verplichtingen onder het Akkoord van Parijs om de oceanen – die onder de bevoegdheid van ITLOS vallen – te beschermen tegen klimaatverandering.

Het oceaanakkoord verplicht ondertekenaars om zeevervuiling te voorkomen, te verminderen en te beheersen, maar had voordien de uitstoot van broeikasgassen niet expliciet als vervuilend aangemerkt. ITLOS oordeelde ook al dat het Akkoord van Parijs niet voldoende is om te voldoen aan de wettelijke plicht van overheden om de oceanen te beschermen.

Ook het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens bracht begin juli een advies uit, waarin het stelt dat mensen recht hebben op een 'gezond klimaat' zonder 'gevaarlijke menselijke inmenging'. Ook dat advies dringt er bij landen op aan om de winning en exploratie van fossiele brandstoffen te reguleren.

'Ik ben er nu van overtuigd dat er hoop is', zegt de 28-jarige Prasad. 'En dat we terug kunnen keren naar onze families en gemeenschappen thuis in de Stille Oceaan met dezelfde boodschap.'