IPIS brengt Congolees conflict letterlijk in kaart

Nieuws

IPIS brengt Congolees conflict letterlijk in kaart

Hans van Scharen

21 juni 2007

Hoewel de veiligheidssituatie in Katanga, een zuidelijke provincie van Congo, sinds een jaar relatief stabiel is, moet het vredesproces dringend weer een nieuwe adem krijgen. De ontwapening en reïntegratie van milities moet worden geïntensifieerd. Want hoewel het gewapende conflict er niet zo complex is als in sommige andere grondstofrijke Afrikaanse gebieden, dreigt de betrekkelijke rust er door traagheid van de internationale gemeenschap en de Congolese regering te ontsporen door nieuw geweld.

Een en ander blijkt uit een diepgaande analyse van de situatie ter plaatse, door het Antwerpse studiecentrum IPIS, dat hiervoor zelfs een uniek onderzoekssysteem ontwikkelde: een digitale landkaart.
Aan de ene kant bestaan er kleine groepjes van in totaal vijf- tot tienduizend MaiMai-strijders die officieel wel gedemobiliseerd zijn, maar die niet terug kunnen naar hun gebieden om hun normale leven weer op te pakken. Daarnaast is er nog een massale aanwezigheid van naar schatting 8000 slecht betaalde en slecht gedisciplineerde soldaten van het Congolese leger (FARDC) die zich nog heel regelmatig schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten. 
 
IPIS publiceert deze gegevens in het rapport ‘Mapping interests in conflict areas: Katanga’, waarbij twee soorten digitale kaarten als illustratie en verduidelijking bij het rapport dienen. IPIS werkte tien maanden aan het ontwikkelen van dit nieuwe cartografische middel, online te consulteren op hun website, om conflicten letterlijk in kaart te brengen. De kaarten vormen echter veel meer dan louter grafisch illustratiemateriaal bij het rapport. Het gebruik van de ‘dynamische’ en de ‘statische kaarten’ kan ook de analyse van een bepaald conflictgebied verbeteren of verduidelijken.  
     
Een dynamische kaart betekent bijvoorbeeld dat de posities van de verschillende strijdende partijen – de MaiMai-milities en de soldaten van het Congolese leger FARDC - heel precies (tot op dorpsniveau) worden weergegeven. Eens in de zoveel tijd kunnen dit soort gegevens worden aangepast en bijgewerkt.
Op de statische kaarten worden bijvoorbeeld de posities van verschillende soorten mijnen aangegeven (vooral koper en kobalt), maar ook factoren als de aanwezigheid van dichte vegetatie en voedsel, een etnische kaart en de verkiezingsuitslag van de democratische verkiezingen in juli vorig jaar.

Intelligence

De onderzoekers trokken dit voorjaar naar Katanga en verzamelden daar het noodzakelijke materiaal om zowel de rapportage als de cartografische studies op te baseren. Het gaat om eigen waarnemingen, aangevuld met allerlei rapportages van verschillende partijen (zoals de Congolese overheid en de VN-vredesmacht Monuc).    
 
De IPIS-onderzoekers hopen dat andere onderzoekers, ngo’s, journalisten, overheden en internationale organisaties baat kunnen hebben bij de digitale kaarten en er een uitwisseling van informatie ontstaat, die in de kaarten kan worden verwerkt. Spitaels en zijn collega denken dat zelfs de VN-vredesmacht Monuc baat zal hebben bij deze cartografische techniek: ‘We kregen dan ook volop medewerking van Monuc. Veel van hun kaarten zijn verouderd en het opzetten of inschatten van bepaalde VN-operaties kan dan erg lastig zijn.’
Spitaels vreest niet dat de kaarten politiek gevoelig liggen. Ze zouden als ‘intelligence’ beschouwd kunnen worden en dus ook strategisch handig kunnen zijn voor de strijdende partijen.
‘We kregen als onafhankelijke ngo juist steun van alle partijen. Zo was de reactie van de gouverneur in Katanga heel positief. Nu staat hij wel voor een nieuwe stijl van politiek bedrijven. Zo is hij zich erg bewust van het strategische belang van grondstoffen bij conflicten. Misschien dat een gouverneur van de oude stempel wat minder enthousiast zou zijn geweest. Bij ons werk hadden we het voordeel dat we door het Belgische ministerie van Buitenlandse zaken worden gesteund en deels worden gefinancierd, maar we hadden niet de nadelen ervan.’

Grondstoffen

De verschillende kaarten kunnen met enkele muisklikken met elkaar worden gecombineerd waardoor interessante, nieuwe inzichten kunnen ontstaan. IPIS-onderzoeker Steven Spitaels: ‘Over het algemeen wordt bijvoorbeeld altijd zeer veel waarde gehecht aan de exploitatie van grondstoffen als dé oorzaak van het gewapende conflict. Maar in sommige situaties bestaat de neiging die factor ook te overschatten.
Voor de verschillende partijen in Katanga gelden soms heel andere redenen, zoals de pure overlevingsstrijd en toegang tot voedselbevoorrading om zich in bepaalde gebieden te isoleren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de ontwapende Mai Mai, die zich hergroeperen in het Upemba natuurpark in Centraal-Katanga.’
Als sommige actieve MaiMai wel actief blijven en niet deelnemen aan het DDR-demobilisatieproces, kan dat eenvoudigweg liggen aan het feit dat zij onvoldoende mogelijkheden zien om zich te reïntegreren in het normale dagelijkse leven.’
Voor sommige FARDC-brigades kan controle over een gebied met mijnen soms dienen om hun schamele inkomens aan te vullen, hoewel de inkomsten voor hun superieuren vaak dit argument van bestaanszekerheid overstijgen. ‘Maar waar er vroeger echt chaos bestond met verschillende belangengroepen van de overheid, van de presidentiële garde tot criminele politie, die allemaal patrouilleerden rond bepaalde mijnsites, lijkt de situatie nu gestabiliseerd,’ aldus Spitaels.
Het IPIS beveelt aan dat de internationale gemeenschap en de Congolese overheid dringend het DDR-proces weer op gang trekken. Het ontwapeningsproces verloopt tot nog toe erg traag. De Monuc moet in tien territoria van Katanga bezig zijn, maar doet dat pas in één. Spitaels: ‘De Wereldbank heeft de geldkraan dichtgedraaid, mede omdat het Congolese ontwapeningsorgaan Conader veel geld nog niet heeft uitgegeven.’ 
Het IPIS zal de komende twee jaar werken aan andere kaarten van gebieden in Congo, maar hoopt dat de techniek ook in andere conflictlanden of gebieden hun nut zullen kunnen bewijzen.