Israël waarschuwde de VS tegen obsessie met Irak
Gareth Porter
02 september 2007
Israël heeft de regering-Bush meermalen gewaarschuwd voor negatieve consequenties van een oorlog tegen Irak, zegt voormalige regeringsmedewerker Lawrence Wilkerson. De Israëliërs adviseerden de VS om de pijlen liever op Iran te richten.
Wilkerson was op dat moment lid van de Policy Planning Staff van het State Department (het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken). Later werd hij het hoofd van de staf van Colin Powell. Volgens hem reageerden de Israëliërs direct toen ze merkten dat Washington bezig was met een oorlog tegen Irak. “De Israëliërs vertelden ons dat Irak niet de vijand was – Iran is de vijand.”
Volgens Wilkerson betekende dit niet dat de Verenigde Staten onmiddellijk Iran zouden moeten aanvallen, maar dat ze “niet door Irak en Saddam Hoessein moesten worden afgeleid” van Iran. De Israëlische boodschap was, begin 2002: “Als je de machtsbalans destabiliseert, doe dat dan tegen de grootste vijand.” Deze boodschap werd overgebracht door politici, medewerkers van de geheime dienst en ook privé-personen. Alle communicatie tussen Israël en de regering was hiervan doordrongen, herinnert Wilkerson zich.
Israël was op zijn hoede toen de regering-Bush serieuze voorbereidingen ging treffen voor een aanval op Irak. In “Plan of Attack” onthulde journalist Bob Woodward dat Minister van Defensie Donald Rumsfeld vanaf 1 december al intensief met bevelhebber generaal Tommy Franks in gesprek was over oorlogsplannen.
Kort nadat mensen binnen de Israëlische regering daar lucht van kregen, vroeg premier Sharon er een gesprek over aan met president Bush. Het gesprek tussen Sharon en Bush was geheim, maar Yossi Alpher, een voormalige adviseur voor premier Ehud Barak, onthulde in januari dat Sharon hier tegen Bush in is gegaan - maar hij zou de Amerikanen niet tegenwerken.
Zelfs in oktober 2002 was er nog gemopper van Israëliërs over de Amerikaanse obsessie met Irak. Zowel de bevelhebber van het Israëlische leger als het hoofd van de militaire inlichtingendienst namen in het openbaar afstand van de mening van Washington dat Saddam door zijn nucleaire programma de gevaarlijkste dreiging was. Beide mannen wezen op de militaire superioriteit over het Iraakse leger en maakten duidelijk dat Irak lang niet zo gevaarlijk was als Iran, die sinds de Golfoorlog van 1991 relatief nog sterker was geworden.
Terwijl Amerikaanse neoconservatieven vanaf 1996 begonnen te pleiten voor ‘regime change’ in Irak, als goedkoop begin om de regio te zuiveren van anti-Israëlregeringen, zagen de meeste Israëlische strategen, inclusief Sharon, dat als een ongewenste verstoring van de machtsbalans.