Keniaanse rechter veroordeelt ivoorkoning tot twintig jaar cel
25 juli 2016
Een Keniaanse rechtbank heeft vrijdag ivoorkoning Feisal Mohamed Ali tot twintig jaar cel veroordeeld. Het strenge vonnis is een sterk signaal in de strijd tegen de ivoorsmokkel.
De zaak kwam aan het licht toen in 2014 in een van de autogarages van de succesvolle Keniaanse zakenman voor 2 ton aan ivoor werd ontdekt. Het ivoor had een straatwaarde van zo’n 400.000 euro. De daaropvolgende rechtszaak deed veel stof opwaaien in Kenia.
Meteen na de vondst werd een aanhoudingsbevel uitgevaardigd, maar de man kon meer dan een jaar lang uit de greep van het gerecht te blijven. Pas in oktober van vorig jaar kwam de zaak in een stroomversnelling, toen Interpol hem op de lijst van meest gezochte milieumisdadigers zette. Feisal werd op kerstavond gearresteerd in Tanzania en uitgeleverd aan Kenia.
Tijdens het proces verdween bewijsmateriaal, werden rechters vervangen en bleek de plaats delict zelfs vernield. Vertegenwoordigers van milieuorganisaties werden in het gerechtsgebouw naar eigen zeggen herhaaldelijk bedreigd. Maar het vonnis van de rechter was er niet minder streng om: een gevangenisstraf van twintig jaar, plus een boete van 182.000 euro.
Signaal
‘Dit is geen alledaagse zaak’, stelde rechter Diana Mochache in het vonnis. ‘Het is een ernstig misdrijf dat vraagt om afschrikking, omdat het een echte zenuw van de economie van dit land raakt. Dergelijke daden, zoals die van de beschuldigde kunnen niet genegeerd worden, omdat ze de grondstoffen van dit land vernielen – in dit geval meer dan 174 olifanten.’
‘Het is een ernstig misdrijf dat vraagt om afschrikking’
Milieuorganisaties zijn erg blij met het strenge vonnis, dat een belangrijk signaal is naar de smokkelaars. ‘De leiders, de handelaars op hoog niveau die de ivoorhandel controleren, ontsnapten aan het gerecht – tot vrijdag’ zegt Paula Kahumbu van WildlifeDirect. ‘De zaak-Feisal is bijzonder belangrijk, omdat een nieuw sleutelelement werkt in de Keniaanse strijd tegen de wildsmokkel. Er is opnieuw een gat gedicht in het net dat zich sluit rond de stropers en smokkelaars.’