Kindslaafjes zwermen uit in Ivoorkust

Nieuws

Kindslaafjes zwermen uit in Ivoorkust

Aly Ouattara

13 maart 2006

Onder een verzengende zon zeulen drie jongetjes van 12 met zware zakken katoen over een veld in Benguebougou, in het noorden van Ivoorkust. De internationale gemeenschap dreigde er begin vorig jaar mee de cacao uit Ivoorkust in de ban te slaan als er binnen de drie jaar geen einde werd gemaakt aan gedwongen kinderarbeid op de Ivoriaanse cacaoplantages. Maar dat haalde niet veel uit: nu duiken er ook kindslaafjes op katoen- en rijstvelden op.

De 16-jarige Malinees Malick Diabaté werd voor 33 euro door zijn adoptiefoom verkocht. Nu werkt hij voor Navigué Diarrassouba, een katoenkweker in het Noord-Ivoriaanse Fougnagoro. Als hij op het einde van de oogst wil blijven, houd ik hem in dienst, verzekert Diarrassouba. Als hij niet wil blijven, kan hij vrij vertrekken, met zijn loon. Diarrassouba zegt dat hij zijn arbeiders 200 euro uitbetaalt bij het einde van elke oogstperiode.

Diabaté, die samen met vijf lotgenoten door Diarrassouba gekocht werd, moet vee hoeden en struikgewas verwijderen van stukken grond die bewerkt zullen worden. Ik heb de voorbije twee jaar voor niets gewerkt, zegt hij. Ze zegden ons dat we een loon zouden krijgen, maar we moesten eerst wel de kosten van ons transport terugbetalen.

De jonge Malinees is bleek van het harde labeur van de afgelopen jaren. We moesten akkers vrijkappen van ‘s ochtends tot na zonsondergang - dan werkten we bij het licht van de maan. Wie weigerde te werken, werd geslagen. Diabaté vertelt dat vijf van zijn vrienden waarmee hij uit Mali naar Ivoorkust trok, erin slaagden te ontsnappen aan die onmenselijke omstandigheden.

Het noorden van Ivoorkust is sinds 2002 in handen van rebellen. Er zijn geen organisaties actief die opkomen tegen kinderarbeid of mensenhandel, en er zijn ook geen cijfers beschikbaar over die problemen. Maar vorige maand onderschepte de grenswacht van Burkina Faso bijvoorbeeld wel een twintigtal jongeren van 7 tot 17 jaar die samen met een begeleider op weg waren naar Ivoorkust. En de grenspolitie in het Malinese Zégoua zegt dat ze vorig jaar drie bussen aanhield met werkvolk voor Ivoorkust waarin voor de helft kinderen zaten.

De Internationale Arbeidsorganisatie schatte in 2003 dat er meer dan 5.000 kinderen werkten op plantages in Ivoorkust. De meeste van die piepjonge werknemers kwamen uit Mali en Burkina Faso.

Sommige kinderen schikken zich in hun lot. Daouda Dicko, een achttienjarige jongen uit het noorden van Burkina Faso, werkt ook op een katoenplantage in de regio Korhogo. Ik ben drie jaar geleden naar hoer gekomen, zegt Dicko; in de streek waar ik vandaan kom, is landbouw onmogelijk. Ik heb zes broers en zussen, en onze ouders kunnen ons niet allemaal te eten geven. Omdat ik de oudste ben, hebben ze me gevraagd naar hier te vertrekken.

Maar het leven van sommige kindslaven is een verschrikking. Jules Kouamé, een verpleger uit Karamokotièdougou in het westen van Ivoorkust, zegt dat hij al vaker kinderen uit Mali heeft verzorgd die helemaal uitgedroogd en sterk vermagerd waren. Sommigen hadden stimulerende middelen gekregen die normaal aan runderen worden gegeven.

De regering van Ivoorkust, die alleen het zuiden van het land controleert, kon eind vorige maand het lint doorknippen van een databank over kinderarbeid op de cacaoplantages. Cacao is het belangrijkste exportproduct van het land. De gegevensbank moet de overheid in staat stellen de ontwikkeling van kinderarbeid in het land te volgen en kritieke regio’s beter te controleren. Die inspanningen maken deel uit van een door de Internationale Arbeidsorganisatie gefinancierd project om kinderarbeid in de cacao-industrie verregaand uit te schakelen. (PD/MM)