Krimtartaren leven in angst voor de Russen


IPS
05 maart 2014
De Tartaren op De Krim, een minderheid die in 1944 op last van dictator Jozef Stalin werd gedeporteerd en later terugkeerde, leven in grote angst nu Rusland het schiereiland onder controle heeft.
Ali Aliev uit Simferopol was negen jaar oud toen Duitse troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog De Krim bezetten. Hij herinnert zich de dag nog waarop hij en anderen uit zijn dorp in de zuidoostelijke regio Sudak zich verzamelden op het schoolplein om te wachten op de bevrijders, de Sovjetmilitairen. Daar kwam hij erachter dat de inheemse Tartaarse bevolking van De Krim verzameld werd om gedeporteerd te worden.
“We wisten niet waar we heen gingen”, zegt Aliev, nu in de tachtig. De Tartaren werden in lege treinstellen geladen. Vrouwen, bejaarden en kinderen bij elkaar. Onderweg stopte de trein een aantal keren. Op die momenten werden doden uit de trein gegooid, zegt hij. Na 22 dagen kwam de trein aan in de regio Oeral, in het midden van de Sovjet Unie. De deportatie was een straf van Sovjet-dictator Jozef Stalin. De Krimtartaren hadden volgens hem samengewerkt met de nazi’s, ondanks het feit dat velen ook gediend hadden in het Rode Leger.
Als afstammelingen van de Gouden Horde van de Mongoolse heerser Dzengis Khan, zijn de Krimtartaren de oorspronkelijke bewoners van het schiereiland. De Sovjets verspreidden hen over werkkampen op de steppen van Centraal-Azië. Naar schatting woonden er destijds 200.000 Tartaren op De Krim, maar bijna de helft van de bevolking kwam door honger, dorst en ziekte om in het eerste jaar van de verbanning. “Ze probeerden ons te vernietigen”, zegt Aliev. “Maar we bleven leven en hebben ons thuisland nooit vergeten. Elke nacht droomden we over De Krim.”
Na de ineenstorting van de Sovjet Unie keerden de Krimtartaren langzaam terug naar De Krim. Hun thuisland was intussen sterk veranderd: het werd gedomineerd door etnische Russen en Oekraïners. Sinds de terugkeer hebben de Tartaren moeten vechten voor hun rechten. Sinds de Russische invasie afgelopen week voelen ze zich ernstig bedreigd.
Er heerst grote angst onder de Krimtartaren nu er Russische militairen op straat zijn en de Russische president Vladimir Poetin heeft aangegeven dat hij in het uiterste geval geweld zal gebruiken om de Russen in De Krim en Oekraïne te beschermen. De Krimtartaren, die volgens een telling uit 2001 12 procent van de bevolking van De Krim uitmaken, steunden de opstand tegen de voormalige Oekraïense president Viktor Janoekovitsj.
Tenten en holen
“Andere etnische groepen hebben regeringen die hen beschermen, maar wij hebben geen ander thuisland dan De Krim”, zegt Abduraman Egiz, een afgevaardigde in de Mejlis, een vertegenwoordigend orgaan van Krimtartaren. Ongeveer 60 procent van de inwoners van het schiereiland is Russisch en 24 procent Oekraïens, volgens de eerder genoemde telling uit 2001. “We willen onze taal, geschiedenis en historische figuren in ere houden, maar we hebben te maken met de erfenis van de Sovjet Unie en mensen begrijpen niet dat deze basisrechten gegarandeerd moeten worden”, zegt Egiz.
De terugkeer uit Centraal-Azië was een langzaam proces. “Alle ouderen vertelden ons verhalen over ons thuisland. We mochten het niet vergeten”, zegt Zulfere Memetova, een 30-jarige accountant die opgroeide in Oezbekistan. Haar familieleden spraken thuis Tartaars. Memetova zegt dat ze haar vrienden aan het einde van elk schooljaar vertelde dat het haar laatste jaar was, omdat ze terug zou gaan naar De Krim. Uiteindelijk kwam dat moment pas na haar studie.
Toen de Tartaren aan het einde van de jaren tachtig eindelijk terug konden keren, troffen ze Russen aan in hun huizen. Ze bouwden daarom volledig nieuwe nederzettingen. Memetova’s schoonmoeder Zarema Nasibolaeva, een 57-jarige arts, keerde in 1993 terug naar De Krim. Familieleden hadden al hun bezittingen verkocht om de terugkeer te kunnen betalen. Op De Krim trof ze Tartaren aan in tenten en geïmproviseerde bouwwerken. “Sommige mensen woonden zelfs in holen in de grond”, zegt Nasibolaeva.
De contacten met de rest van de bevolking verliepen moeizaam. “De Russen moesten ons niet vanwege de Sovjet-propaganda. Ik ging met mensen in discussie, maar na een tijdje raakten we aan elkaar gewend”, zegt ze.
Tartaarse namen
Al voor de huidige crisis maakten de Krimtartaren zich zorgen over hun positie, zegt Egiz, die ook medeoprichter is van Bizim Qirim, een jongerenorganisatie die zich inzet voor erkenning van de Tartaarse identiteit. De Tartaren zijn bang hun taal en culturele traditie kwijt te raken. Bizim Qirim wil onder meer dat dorpen en straten hun oorspronkelijke Tartaarse namen terugkrijgen. “Met onze terugkeer naar De Krim werd een van de belangrijkste doelen het bewaren van de identiteit van ons land”, zegt hij. “Maar als minderheid hebben we weinig rechten. Er zijn hier weinig wetten die minderheden beschermen.”
Memetova en Nasibolaeva wonen momenteel in een door de Oekraïense overheid gefinancierd appartementencomplex dat gereserveerd is voor Tartaren. De straten bij het complex zijn onverhard en modderig en de geplande bouw van een school ligt al sinds 1992 stil. De kinderen van Memetova spreken geen Tartaars omdat ze de hele dag Russisch horen op school. “Toen mijn dochter naar het kinderdagverblijf ging, begon ze na een maand Russisch tegen me te spreken”, zegt Memetova, die bang is dat de Tartaarse cultuur langzaam zal verdwijnen.
Die culturele zorgen zijn echter naar de achtergrond verdwenen door de huidige ontwikkelingen in Kiev en Moskou. De Tartaren, die op 26 februari vanuit Simferopol hun steun betuigden aan de demonstranten in Kiev, hebben nog geen tekenen van steun gezien van de regering die is aangetreden na het vertrek van Janoekovitsj. “We hebben altijd alles zelf moeten opknappen hier”, zegt Memetova. “Zo zal het nu ook wel gaan.”
Ze verwacht niet dat het leven onder de Russen beter zal worden en van het Westen verwacht ze nog minder. “Misschien zullen we niet gedeporteerd worden, maar de Russen zullen ongetwijfeld een manier vinden om ons bestaan uit te wissen. We zijn bang voor Rusland. Daar is voor ons nog nooit iets goeds vandaan gekomen”, zegt Nasibolaeva.