De schade die kwetsbare landen hebben geleden is onomkeerbaar

Landen als Malawi kunnen niet wachten op klimaathulp tot aan een volgende klimaattop

© IPS / Busani Bafana

Landen als Malawi kunnen niet wachten op klimaatfinanciering die pas wordt besproken op een volgende klimaattop.

Kwetsbare landen zoals Malawi hebben vandaag een actieplan nodig om zich te weren tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Ze kunnen niet wachten tot er over compenserende maatregelen voor hun verliezen wordt onderhandeld op een volgende klimaattop.

In maart 2023 kwamen meer dan zeshonderd mensen om het leven in het Oost-Afrikaanse Malawi toen tropische cycloon Freddy hevige regen bracht, en overstromingen die een half miljoen mensen deed vluchten en verwoestende gevolgen had voor huizen en infrastructuur.

De ramp in Malawi is een sterk voorbeeld van “loss and damage” – de term waarnaar wordt verwezen als we spreken over de negatieve impact van door de mens veroorzaakte klimaatverandering, die grote delen van Afrika in de problemen brengt.

Historische overeenkomst

Afgelopen november bereikten de onderhandelaars op de klimaattop in Egypte (COP27) een historische overeenkomst over de oprichting van een fonds voor schadevergoedingen aan landen die onevenredig hard getroffen worden door klimaatrampen.

Arme landen hebben historisch het minst bijgedragen aan de klimaatverandering, maar lijden vaak het zwaarst onder de gevolgen ervan.

Malawi is, net als veel andere ontwikkelingslanden, niet in staat om zichzelf tegen de klimaatverandering te wapenen. Op het Afrikaanse continent is de impact ervan voelbaar in de vorm van extreme regenval en plotse, verwoestende overstromingen.

De nood aan actie om deze landen in zo’n gevallen bij te staan en te compenseren voor de geleden verliezen en de schade, werd al vastgelegd in Artikel 8 van het Klimaatakkoord van Parijs. Hierin wordt het belang benadrukt om “loss and damage” zo klein mogelijk te houden voor landen die te maken krijgen met de ontegensprekelijke effecten van klimaatverandering.

Loss and damage-fonds

Loss and damage, de schade en de verliezen die landen lijden als gevolg van de klimaatverandering, is een bijzonder heet hangijzer op elke klimaattop van de Verenigde Naties en dat al meer dan dertig jaar. Voortrekker is het eiland Vanuatu in Oceanië, dat vandaag al de gevolgen ziet van de stijging van de zeespiegel en de verandering in het patroon waarop tropische cyclonen toeslaan.

Vanuatu heeft recent nog het voortouw genomen in een campagne die leidde tot de aanname van een resolutie waarin het Internationaal Gerechtshof (ICJ) adviseert over de wettelijke verplichtingen van staten om hun huidige en toekomstige generaties te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering.

Op COP27 kwamen alvast bijna tweehonderd landen overeen om een loss and damage-fonds op te richten voor de armste landen die te maken krijgen met extreem weer. Zo hebben de afgelopen jaren naast Malawi ook Mozambique en Madagaskar enorme verliezen geleden door tropische stormen, Nigeria moest afrekenen met overstromingen, en Oeganda en Zuid-Afrika met enorme droogte.

Klimaatrechtvaardigheid

Klimaatminister Sherry Rehman van Pakistan, een land dat enorme menselijke en materiële verliezen heeft geleden door overstromingen, noemde de oprichting van zo’n fonds een ‘betaling voor klimaatrechtvaardigheid’.

Arme landen hebben historisch immers het minst bijgedragen aan de klimaatverandering, maar lijden vaak het zwaarst onder de gevolgen ervan. Rijke landen, die het meeste verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van CO2, hebben dan weer lange tijd op de rem gestaan voor de oprichting van een fonds omdat ze vrezen voor aansprakelijkheid.

Wie betaalt?

De huidige overeenkomst over de oprichting van een loss and damage-fonds komt in handen van het Transitional Committee. In dat comité zetelen tien ontwikkelde en veertien ontwikkelingslanden.

Hun eerste bijeenkomst vond plaats in Luxor (Egypte) van 26 tot 29 maart van dit jaar. Op de agenda stonden ‘aanbevelingen rond de institutionele regeling, modaliteiten, structuur, bestuur en taakomschrijving van het fonds voor verlies en schade’. Verder werd ook bekeken vanuit welke financiële bronnen het fonds zal kunnen putten.

Ook al werd de eerste bijeenkomst officieel een succes genoemd, toch waren er geen bindende afspraken over wie er allemaal in het fonds zal storten en om welke bedragen het zal gaan.

Mohamed Nasr, de klimaatonderhandelaar voor Egypte was nochtans optimistisch over het stappenplan dat naar de oprichting van het fonds moet leiden, ten laatste tegen de start van COP28 – in november 2023 in de Verenigde Arabische Emiraten. Nasr zei in een nabeschouwing na de eerste bijeenkomst van dat hij “hoopt” dat het fonds er komt en ervan uitgaat dat het tegen de start van COP28 op poten staat.

‘We zullen alternatieve bronnen van inkomsten moeten vinden voor de financiering van het loss and damage-fonds.’

Op de vraag of de bijeenkomst een duidelijk beeld heeft opgeleverd en heeft bereikt wat de bedoeling was, zei Nasr: ‘Ik zou zeggen dat dit gedeeltelijk is gebeurd omdat zo’n vergadering veel verschillende onderwerpen voor besluitvorming heeft. Over wat we willen bereiken zijn de partijen het eens geworden en we hebben vooruitgang geboekt rond een plan van aanpak tot aan de volgende vergadering van het comité.’

In een reactie lieten experts van het World Resources Institute (WRI) weten dat het Transitional Committee al veel vroeger dan COP28 duidelijkheid zou moeten krijgen over de sleutelverdeling voor dit fonds. Met andere woorden: wie betaalt wat?

Gedeelde verantwoordelijkheid

Volgens Saleemul Huq, wetenschapper en directeur van het International Centre for Climate Change and Development (ICCCAD), kunnen we toch al van een doorbraak voor kwetsbare landen spreken. Hij vertrouwt erop dat het fonds – dat het moet hebben van gedeelde verantwoordelijkheid en vrijwillige bijdragen – er zal komen en tegen COP28 in Dubai in november 2023 een formeel feit zal zijn.

‘We zullen alternatieve bronnen van inkomsten moeten vinden voor de financiering van het loss and damage-fonds zoals bijvoorbeeld middelen uit vervuilende bedrijven. Zij kunnen betalen uit de enorme winsten die ze vaak maken door hun vervuilende activiteiten’, zegt Huq.

Klimaatadaptatie

Volgens onderzoek van het Milieuprogramma van de VN (UNEP), is er vooral nog heel veel geld nodig voor ‘klimaatadaptatie’ – aanpassingswerken om beter bestand te zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering. In het 2022 Adaptation Gap Report staat dat de internationale financiering voor aanpassingswerken in ontwikkelingslanden vijf tot tien keer minder heeft opgebracht dan wat er nodig is: 300 miljard dollar per jaar tegen 2030.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
‘Het is belangrijk dat het loss and damage-fonds gaten zal dichten in de financiering die andere fondsen, zoals het Groen Klimaatfonds, niet vullen’, stelt het rapport.

Volgens UNEP kan het fonds pas daadkrachtig zijn als daarnaast ook de oorzaken van klimaatverandering worden aangepakt, met name de hoge uitstoot van broeikasgassen.

Maar terwijl de debatten over de cruciale timing voor de oprichting van fondsen doorgaan, worden landen zoals Malawi vandaag al getroffen. Zij kunnen eigenlijk niet wachten tot er “morgen” wordt voorzien in hulp. De schade die ze hebben geleden is onomkeerbaar.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.