Leg recht op water vast in VN-verdrag
Thalif Deen
08 september 2005
Een VN-verdrag dat alle mensen op aarde recht geeft op voldoende water om te drinken en om aan landbouw te doen. Dat kan de groeiende waterproblemen helpen oplossen waarmee veel arme landen kampen, zeggen activisten. Het verdrag moet volgens hen vooral bedrijven intomen die willen verdienen aan het schaarse water.
1,8 miljard mensen wonen binnen 20 jaar in landen die met ernstige waterschaarse kampen, zeggen de Verenigde Naties. Dus moeten de VN zich haasten een internationale overeenkomst uit te werken die iedereen een recht op water garandeert, vindt Kathryn Mulvey, de directeur van Corporate Accountability International. De Amerikaanse organisatie verdedigt de rechten van kleine mensen tegen grote bedrijven en heeft onder meer naam gemaakt met acties tegen Nestlé en Philip Morris.
We moeten een dam opwerpen tegen pogingen van bedrijven om de marktlogica te doen spelen voor iets dat zo belangrijk is voor het leven als water, zegt Mulvey. Volgens haar drijven ondernemingen die handel drijven in water de prijs ervan zo sterk op dat arme mensen dorst moeten lijden.
Het gevaar bestaat niet alleen voor arme landen. De inwoners van de VS zullen dit jaar waarschijnlijk bijna 10 miljard dollar uitgeven aan flessenwater, schat de Amerikaanse Beverage Marketing Corporation. Afhankelijk van het merk is flessenwater 250 tot 10.000 keer duurder dan water uit de kraan - er is dus veel geld mee te verdienen. Arme burgers kunnen water uit de kraan drinken. Maar naarmate meer mensen flessenwater kopen, neemt de druk op drinkwatermaatschappijen af om goed leidingwater te leveren. Ze kunnen ook niet op tegen de reclamecampagnes van de flessenwaterproducenten. Volgens Corporate Accountability International is de opmars van ondernemingen als Coca Cola, die massaal flessenwater zijn gaan produceren, nauwelijks te stuiten.
Ook in India maakt flessenwater opgang, zegt Sunita Narain, de directeur van het Indiase Centre for Science and Environment. Wie geld heeft, koopt er gebotteld water. Dat komt neer op een spontane privatisering. De rijken zijn uit de openbare drinkwatervoorziening gestapt en zijn nu afhankelijk van private leveranciers.
In veel arme landen blijft leidingwater de enige optie voor de meerderheid van de bevolking. Maar daar treden bedrijven als het Franse Suez op de voorgrond. Noodlijdende steden en regio’s zijn maar wat blij de dure drinkwatervoorziening te kunnen privatiseren. De eerste ervaringen leren dat de waterprijzen daardoor vaak stijgen en dat arme mensen problemen blijven kennen om aangesloten te raken op het net. Investeerders als Suez leggen zoveel gewicht in de schaal dat toezichthoudende overheden meestal niet veel kritiek durven te leveren, zeggen critici.
Roberto Lenton, de voorzitter van de internationale Samenwerkingsraad voor Watervoorziening en Sanitair (WSSCC) in Genève, nuanceert het verhaal van Corporate Accountability International. Volgens hem investeren private watermaatschappijen vooral in de rijkere ontwikkelingslanden, niet in de allerarmste. En de laatste jaren lopen de investeringen terug omdat het risico groot blijkt.
Maar experts zijn het erover eens dat de privatisering van de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden er de voorbije 15 jaar niet in is geslaagd water bij de armste bevolkingslagen te krijgen, zegt Hans Engelberts, algemeen secretaris van Public Services International, een internationale koepel van vakbonden uit de openbare sector. Zelfs de Wereldbank geeft toe dat zijn privatiseringsbeleid voor de watervoorziening geen succes was. Volgens Engelberts is het gewoon moeilijk om geld te verdienen met de levering van water aan arme mensen. (PD/ADR)