Lula's grootste uitdaging wordt eigen beloftes na te komen
Mario Osava
30 oktober 2002
De pasverkozen Braziliaanse president
Luiz Inácio Lula da Silva staat vanaf 1 januari voor de immer aartsmoeilijke
politieke uitdaging om waar te maken wat het kiezerkorps werd beloofd.
Eergisteren (maandag) herhaalde Lula in zijn een eerste grote publieke
aankondiging dat hij Brazilië een nieuw, sociaal ontwikkelingsmodel wil
geven en daartoe bovenal sociale werktuigen verkiest. Het zal bij de
verarmde en werkloze Brazilianen niet in dovemansoren vallen, maar
economisten wijzen op het Salomonsoordeel dat Lula willens nillens zal
moeten vellen.
Lula, in vorige levens metaalarbeider en vakbondsleider, staat voor de grote
uitdaging het reusachtige land met 171 miljoen inwoners, weer op het goede
spoor te krijgen. De afgelopen drie jaar ging het niet goed met de
Zuid-Amerikaanse reus. Tot de meest prangende problemen behoren een dengue-
en malaria-epidemie, de torenhoge kindersterfte, de gapende kloof tussen arm
en rijk, een stijgende werkloosheid en criminaliteit en een groot
huisvestingsprobleem - Brazilië heft 5,5 miljoen huizen te kort. Veel van
die problemen hebben dus een sociale inslag.
De linkse Lula speelde daar in zijn verkiezingscampagne op in en volgens
Sergio Haddad, de voorzitter van de Braziliaanse koepelorganisatie van
ngo’s, legde hem dat geen windeieren. De hoge werkloosheid is enerzijds het
resultaat van de economische stagnatie van de laatste jaren en kondigt
tezelfdertijd een grote recessie aan. Volgens de Arbeiderspartij (PT) van
Lula reikt het probleem weliswaar verder dan de bewindsjaren van president
Cardoso (1995-2002), maar was Cardoso’s neoliberaal beleid olie op het
vuur. De statistieken voor september geven een werkloosheidsgraad van 7,5
procent aan, een relatief hoog cijfer in een land waar de talloze
wisselvallige, tijdelijke ‘klusjesjobs’ heel wat feitelijke werkloosheid
verbergen. In de metropool Sao Paulo bedraagt de werkloosheid zelfs 9,3
procent, het hoogste cijfer in twintig jaar metingen.
Bovendien scheurde op tien jaar tijd de kloof tussen rijk en arm nog verder
open. In 1989 haalde de arme helft van de Braziliaanse bevolking 16,5
procent van het nationale inkomen binnen, de rest was voor de rijke helft.
Tien jaar later is het inkomen van de arme helft naar 13,5 procent gezakt.
Van de 58 miljoen armen vandaag slagen er 22 miljoen niet in zich te
voorzien in de basisbehoeften aan voedsel.
De PT belooft daar iets aan te doen met het nulhonger-initiatief. Binnen
vier jaar moeten de 44 miljoen meest behoeftigen - het onofficiële cijfer
komt van de PT zelf - toegang krijgen tot voldoende voedsel. Een
mogelijkheid is het minimumloon op te trekken, dat vandaag 22 real (ongeveer
53 euro) bedraagt, het bedrag dat ook 12 miljoen gepensioneerden ontvangen.
Schandelijk, vindt de PT. Maar als Lula de verkruimelende sociale
zekerheid wil redden, moet hij volgens analisten de druk weerstaan om het
minimuminkomen op trekken.
Dat Lula beloofde tijdens zijn campagne een overeenkomst met het
Internationale Muntfonds (IMF) te respecteren, maakt het er niet eenvoudiger
op. Pas als Lula er daadwerkelijk in slaagt de vinger op de knip te houden
en een begrotingsoverschot te realiseren, krijgt hij van het IMF een
schuldverlichting. Maar veel speelruimte voor zoiets is er niet, waarschuwt
de huidie vice-minister van Financiën Amaury Bier. Bovendien moet het
vertrouwen van de financiële markten, die de komst van de vakbondsman weinig
hoopvol ontvingen, opnieuw worden gewonnen. Als Lula de real niet verder wil
laten afglijden, is hun steun van groot belang. Tegelijkertijd de kiezers te
geven wat ze beloofd is én de financiële sector voor zich winnen, zal
volgens een aantal ‘orthodoxe’ economisten Lula dwingen een schier
onmogelijke creativiteit aan de dag te leggen.