Mexico en VS ruziën over strijd tegen drugshandel
Diego Cevallos
04 juni 2008
Het Initiatief van Mérida, een ambitieus plan van de VS en Mexico om gezamenlijk de strijd tegen de drugshandel aan te binden, dreigt op de klippen te lopen. Mexico zegt dat Washington onaanvaardbare eisen stelt.
In maart 2007 raakten president George W. Bush en zijn Mexicaanse evenknie Felipe Calderón het eens over een ambitieus antidrugsplan, dat het Initiatief van Mérida gedoopt werd, naar de Mexicaanse stad waar het akkoord tot stand kwam. De VS waren bereid Mexico hiervoor 1,4 miljard dollar te geven, gespreid over drie jaar. Dit jaar moest de eerste schijf van 500 miljoen dollar betaald worden, bestemd voor onder meer opleidings- en bewapeningsprogramma’s. Ook aan de Centraal-Amerikaanse landen beloofde Bush 50 miljoen dollar.
Maar het Amerikaanse Congres wil het licht pas op groen zetten als het mag controleren of het Mexicaanse leger en de politie het geld goed gebruiken en of er geen sprake is van corruptie en mensenrechtenschendingen. Voor Patrick Leahy, voorzitter van de senaatscommissie voor uitgaven voor buitenlandse operaties “zou het onverantwoord zijn om miljoenen dollars uit te geven aan politieagenten of militairen in Mexico, of een ander land, als het rechtssysteem daar zwaar tekort zou schieten en zijn ambtenaren daar amper gestraft voor zouden worden.”
Soevereiniteit
Het Amerikaanse Congres bracht vorige maand de eerste schijf van 500 miljoen dollar al naar 300 miljoen terug. Een akkoord over de rest van de geld kwam niet uit de bus. Gestemd is er nog niet, maar Mexico heeft al laten weten dat het de voorstellen niet pikt omdat ze zijn soevereiniteit schenden.
Minister van Binnenlandse Zaken Juan Camilo Mouriño noemt het “onaanvaardbaar” dat de VS de financiële steun aan “unilaterale evaluaties” koppelen. Verschillende Mexicaanse experts delen die mening. Volgens politicoloog Leonardo Curcio bewijzen de Amerikaanse politici dat ze Mexico “zonder respect als hun achtertuin” beschouwen en lijkt een samenwerking op gelijke voet niet mogelijk. “Zoals de zaken er nu voorstaan is het initiatief gedoemd om te mislukken”, oordeelt zijn collega Daniel Blanco van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico.
Mensenrechten
Een groep van twintig mensenrechtenorganisaties in Mexico steunt het Amerikaanse voorstel om op de naleving van de mensenrechten toe te zien. “Het aantal mensenrechtenschendingen in de strijd tegen de drugshandel is zorgwekkend gestegen”, stellen onder meer de Mexicaanse afdeling van Amnesty International en het Centrum voor Mensenrechten Miguel Agustín Pro in een brief. De bekende mensenrechtenactivist Sergio Aguayo vindt dan weer dat Washington de mensenrechten enkel als excuus inroept om zich te kunnen moeien met de ordehandhaving in Mexico.
President Calderón wijst erop dat de strijd tegen de drugshandel vooral in Mexico levens kost, terwijl de verslaafden in VS, het land met het hoogste drugsverbruik ter wereld, verantwoordelijk zijn voor de enorme vraag naar drugs. Sinds 2006, toen Calderón aantrad als president, werden in zijn land al 4.200 mensen vermoord in verband met drugshandel. De regering is een nooit eerder gezien offensief tegen drugstrafikanten begonnen, met de inzet van 25.000 militairen en politiemensen, maar niets wijst erop dat ze de strijd aan het winnen is.
Tony Garza, de Amerikaanse ambassadeur in Mexico, erkent de inspanningen van de Mexicaanse regering maar voegt eraan toe dat ook heel wat Mexicanen drugs gebruiken. De VS tellen zo’n 14 miljoen drugsgebruikers, waarvan er 5 miljoen verslaafd zijn. In Mexico raamt men het aantal drugsgebruikers op 1 miljoen.