Middeninkomenland Kenia heeft nog steeds hulp nodig

Nieuws

Middeninkomenland Kenia heeft nog steeds hulp nodig

Middeninkomenland Kenia heeft nog steeds hulp nodig
Middeninkomenland Kenia heeft nog steeds hulp nodig

Miriam Gathigah (IPS)

05 november 2014

Sinds een herberekening vorige maand zag Kenia zich gepromoveerd tot middeninkomenland. Die opwaardering betekent echter niet dat er minder mensen met een hongergevoel naar bed gaan, zegt economisch analist Jason Braganza.

Vorige maand publiceerde het Keniaanse Bureau voor Statistiek een nieuwe berekening van het bruto binnenlands product op basis van betere data uit goed presterende sectoren. Die sectoren zijn landbouw, telecommunicatie, vastgoed en productie. De bijdrage van die laatste sector aan het bruto binnenlands product (bbp) steeg van 9,5 procent voor de herziening, naar 11,3 procent erna.

Het bbp wordt nu geschat op 53,4 miljard dollar, vergeleken met 42,6 miljard dollar voor de herziening. Daarmee is Kenia de negende economie van Afrika. Het bruto inkomen per hoofd van de bevolking veranderde van 840 dollar naar 1.160 dollar. Naar de maatstaven van de Wereldbank valt het land daarmee in de categorie ‘middeninkomenland’. Het bruto inkomen per hoofd van de bevolking moet dan hoger zijn dan 1.036 dollar.

De landbouwsector, een van de hoekstenen van de Keniaanse economie, drijft grotendeels op kleine boeren die minimale winsten maken. Koffieboer Gabriel Kimwaki uit Nyeri County in Centraal-Kenia, zegt te overwegen “helemaal te stoppen” met boeren. “Ik maak elk jaar minder winst.” Francis Njuguna, landbouwvoorlichter in de regio, merkt dat boeren “steeds vaker overstappen naar voedselgewassen voor eigen gebruik.”

Statistische oefening

Hoewel de classificatie wordt gezien als een stap in de goede richting van de sterkste economie van Oost-Afrika, zegt politiek analist Ted Ndebu dat het niet betekent dat het land “rijk is en niet meer te kampen heeft met sociaaleconomische uitdagingen.”

Uit statistieken van de Wereldbank blijkt dat meer dan vier op de tien Kenianen in armoede leeft. Het land telt 44,3 miljoen inwoners. Met een economische groei van 5,7 procent is het land nog ver verwijderd van het streefpercentage van minstens 10 procent, zoals uiteengezet in Vision 2030, de economische blauwdruk voor het land.

Braganza noemt de herziening van het bbp een puur statistische oefening. “We krijgen zo beter inzicht in de economie zelf, maar het verandert niets aan de armoede in het land.” Op grond van de nieuwe statistieken heeft de overheid wel een beter inzicht in welke sectoren economische groei aanzwengelen. Die economische groei moet samengaan met ontwikkeling, wil de armoede daarmee bestreden worden zegt hij. “Armoede vermindert als het onderwijs, de gezondheidszorg en de werkgelegenheid verbeteren.”

Ndebu wijst erop dat het inzicht in de economisch meest interessante sectoren er niet toe moet leiden dat deze hoger belast gaan worden. Daardoor kunnen investeringen en innovatie ontmoedigd worden. Dat geldt vooral voor de telecommunicatiesector, waar gepionierd wordt met mobiele betalingen.

Donoren

Een ander risico is dat Kenia over het hoofd gezien wordt door donoren. Jason Lakin, landmanager bij International Budget Partnership Kenya, zegt dat donoren zich in de afgelopen jaren vooral richtten op de armste landen. “Kredieten van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank zijn alleen bestemd voor de armste landen. Zij krijgen deze leningen tegen gunstige voorwaarden, zoals lage rente en lange aflossingstermijnen.”

“Voor Kenia wordt financiering via donoren wellicht minder interessant als de rente hoger wordt en de aflossingstermijnen korter worden”, zegt Lakin. Hoewel de rente op de internationale markten waarschijnlijk nog steeds hoger is dan die bij financiering door donoren, zeggen experts dat in het laatste geval vaak sprake is van onaantrekkelijke voorwaarden. “Op de obligatiemarkt heb je alleen de verplichting terug te betalen, verder worden er geen voorwaarden opgelegd.”

Kenia is niet in grote mate afhankelijk van hulp: slechts 7 tot 10 procent van het nationale budget is afkomstig van hulpgelden. Voor sleutelsectoren zoals gezondheidszorg, landbouw en onderwijs is dit geld echter van groot belang, zegt Braganza.

Ndebu voegt eraan toe dat er ook hulpgeld rechtstreeks via niet-gouvernementele organisaties wordt besteed. Dit geld gaat buiten het nationale budget om, maar is een belangrijke aanvulling op overheidsprojecten.