Miljarden dollars voor landherstel liggen te wachten

Nieuws

Grootschalige projecten kunnen rekenen op financiële steun VN

Miljarden dollars voor landherstel liggen te wachten

Miljarden dollars voor landherstel liggen te wachten
Miljarden dollars voor landherstel liggen te wachten

IPS -Desmond Brown

01 februari 2019

Dat er geen geld is om onbruikbare grond te herstellen of degradatie te voorkomen, is een waanidee. Er zijn honderden miljoenen dollars beschikbaar voor verantwoorde projecten voor de strijd tegen verwoestijning.

Allan Hopins CC BY-NC-ND 2.0

Kaieteur National Park, Potaro-Siparuni, Guyana, Zuid-Amerika

Allan Hopins CC BY-NC-ND 2.0

Dat er geen geld is om onbruikbare grond te herstellen of degradatie te voorkomen, is een waanidee. Er zijn honderden miljoenen dollars beschikbaar voor verantwoorde projecten, zegt Monique Barbut, secretaris van de VN-Conventie voor de Strijd tegen Verwoestijning (Unccd).

Er is voldoende geld voor wetenschappelijk verantwoorde projecten die de mensenrechten respecteren, de zogenoemde Land Degradation Neutrality-projecten (LDN), zei Barbut tijdens een Unccd-vergadering deze week in Georgetown, Guyana.

“We willen dat landen grootschalige transformatieve projecten in gang zetten. We doen niet aan een proefproject van 200.000 dollar hier en daar.”

Het LDN-concept staat voor een beleidsverandering op het gebied van landbeheer. Dat gebeurt door een raamwerk dat tegenwicht moet bieden aan het verwachte verlies van productief land, door herstel van gedegradeerde grond.

Tot op heden hebben meer dan honderd landen vrijwillig LDN-doelen geformuleerd als onderdeel van het duurzaam ontwikkelingsdoel Ecosystemen op Land (SDG15).

“Deze landen hebben besloten doelen te formuleren. Maar wij verschillen van veel andere conventies. We kijken ook naar de implementatie”, zegt Barbut. “Doelen zijn niet voldoende. We willen dat landen transformatieve projecten in gang zetten. En dat zijn meestal grootschalige projecten. We doen niet aan een proefproject van 200.000 dollar hier en daar.”

Barbut zegt dat landen die in grote projecten stappen, zeker kunnen rekenen op financiering door de Unccd in het voortraject. “Grote projecten” vallen volgens haar in de orde van grootte van minimaal 5 miljoen dollar en kunnen oplopen tot honderden miljoenen dollars. Ze noemt China en India als voorbeelden waar grootschalige transformatieve projecten geïmplementeerd zijn.

Eco-dorpen in Burkina Faso

“Niemand kan zeggen dat er geen geld is. Geen van die transformatieve projecten is al in een stadium dat we elders geld vandaan moeten halen”, licht ze toe. “Voordat ik bij de Unccd kwam, was ik ceo van de Global Environment Facility (GEF), het grootste financieringsmechanisme ter wereld. En ik kan iets vertellen wat voor veel mensen misschien een verrassing is: gebrek aan financiering is nooit het probleem. Het probleem is het juiste project te vinden. Als iemand met een goed project komt, is daar altijd geld voor te vinden.”

Barbut zegt dat de Unccd landen wil helpen projecten te bedenken, en in een later stadium hulp wil bieden om de financiering rond te krijgen bij grote multilaterale en bilaterale instituten.

“We zijn momenteel bijvoorbeeld aan het werk in Burkina Faso. Dat land wil drie tot vijfduizend dorpen transformeren in eco-dorpen. Het is de bedoeling zo 2 miljoen hectare gedegradeerd land te herstellen en banen te creëren voor bijna een miljoen mensen”, zegt ze. “Dit project gaat 150 tot 300 miljoen dollar kosten. Ik twijfel er niet aan dat we dat geld bij elkaar krijgen, want het wordt uitgevoerd op een manier zoals donoren dat graag zien.”

Veel ontwikkelingslanden beweren volgens Barbut dat er geen geld is. “Maar dat is niet zo. Het kan zijn dat het project waar dat land mee komt niet goed is, of verkeerd gepresenteerd wordt. Het is ons werk om projecten dan wel aantrekkelijk te maken.”

Gambia is een ander voorbeeld, zegt Barbut, waar de noodzakelijke politieke wil geleid heeft tot een grootschalig project met GEF-financiering. “Dat betekent dat we al 12 miljoen dollar veiliggesteld hebben. Door die GEF-financiering is ook IFAD, een groot wereldwijd, multilateraal instituut, over de streep getrokken. Zij zijn bereid 45 miljoen dollar te investeren. We hebben dus al 55 miljoen dollar voor een project dat nog van start moet gaan in Gambia.”

Helikopterview

Richard Byron-Cox, verantwoordelijk voor capaciteitsopbouw bij de Unccd, stelt eveneens dat er voldoende geld beschikbaar is. Maar, zegt hij, verschillende Caraïbische landen hebben problemen. Ten eerste zijn de meeste mensen in het Caraïbische gebied niet opgeleid om dergelijke projecten financieel goed in de steigers te zetten en te implementeren.

“Sommige geldverstrekkers hebben zeer bureaucratische procedures en mensen zijn niet opgeleid om projecten voor te bereiden en die bureaucratie te verslaan”, zegt hij.

“Sommige geldverstrekkers hebben zeer bureaucratische procedures en mensen zijn niet opgeleid om projecten voor te bereiden en die bureaucratie te verslaan”

“Het tweede probleem is dat er geen interesse is. Caraïbische landen gaan er niet zelf achteraan. Het geld is er, maar we zijn er niet fanatiek mee bezig”, zegt Byron-Cox, die zelf uit Guyana komt. Tot voor kort, zegt hij, dachten de Caraïbische landen dat hun probleem alleen lag op het gebied van klimaatverandering. Dus lag ook daar de focus, als het ging om het aanboren van fondsen.

Byron-Cox constateert nog een probleem in de Caraïbische landen. “Veel geldverstrekkers willen geen geld geven voor land. Ze geven liever wat geld voor de bouw van een ziekenhuis, want als je een ziekenhuis bouwt, levert dat meer op. Ze leveren de ramen, de deuren, de sanitaire voorzieningen en de bouwkundigen. Ze investeren dus 10 miljoen dollar, en krijgen ook weer 10 miljoen dollar terug”, legt hij uit. “Ook als er iets kapot gaat, of je hebt nieuwe apparaten nodig, komt je weer bij hen terug. Dus uiteindelijk investeren ze 10 miljoen dollar, maar levert het 20 miljoen dollar op.”

Byron-Cox zegt dat Caraïbische landen weten dat investeringen in land niet populair zijn, en dat ze er daarom niet om vragen. Hij pleit voor iemand met een helikopterview die zich met land en milieu in de regio gaat bezighouden.

“Een van de taken van zo’n ‘milieu-tsaar’ moet het aanboren van fondsen zijn. Met een regionale aanpak, waarin expertise gedeeld wordt, is het eenvoudiger deze problemen te tackelen”, zegt hij. “Ik twijfel er niet aan dat er geld gevonden kan worden. Het is er en als we er fanatieker naar op zoek gaan, kunnen we het ook krijgen.”